5
DE VOORUITZICHTEN VAN ONZEN
IN- EN UITVOER IN 1947
VERSTREKKING VAN CONTANT
GELD
het geval is en dat dit ook een van de voornaamste oorzaken is van
de uitzetting der geldcirculatie.
Het is jammer, dat wij een dumper moeten zetten op het optimisme
van <^en Minister in dit verband, want zonder eenig optimisme zal een
Minister van Financiën het in het huidig tijdsbestek niet kunnen
stellen. I
In een radiorede heeft Mr. P. Blaisse, hoofd van de afdeelimg
Planning van het Ministerie van Economische Zaken, een kort over
zicht gegeven van de vooruitzichten van onzen in- en uitvoer in het
nieuwe jaar.
Waren er in den aanvang van 1946 een groot aantal onzekere fac
toren met betrekking tot onze productie en expcyt, de uitgangspunten
voor 1947 zijn iets vaster omlijnd, al bestaat ook voor dit nieuwe jaar
nog veel onzekerheid.
Ingevoerd werd in 1946 voor ruim 2200 mUlioen, terwijl de uitvoer
ruim 800 mil'lioen bedroeg. Rekening houdend met het gestegen
prijsniveau, beteekent dit naar de waarde ruim 50 ppt. van den voor-
oorlogschtoi invoer en ruim 25 pet. van den vooroorlogschen uitvoer.
Onze hMïdelsbalans is sterk passief slechts 35 pet. van den invoer
is door uitvoer gedekt.
Een uiterst moeilijk punt, ook voor 1947, is eenerzijds een juiste
verhouding te vinden tusschen productie en invoer van consumptie
goederen en kapitaalgoederen en anderzijds de juiste verdeeling aan
te geven voor den afzet in het binnenland en den export.
Met het oog op de vitale belangen, welke op het spel stonden, was
het voor sommige bedrijfstakken noodzakelijk om een gedeelte van
de productie, welke voor het eigen land ten eenenmale onvoldoende
was, desniettegenstaande toch te bestemmen voor export (b.v. in de
textielindustrie). Gezien de genoemde belangen zou het, op langen
termijn gezien, een fout zijn geweest, indien uitvoer van de desbetref
fende producten in het geheel niet zou zijn toegestaan.
Hoewel de laatste maanden van 1946 een sterke stijging van den
uitvoer te zien gaven, mag op grond daarvan toch geen conclusie voor
1947 worden getrokken. Immers is de agrarische uitvoer in de laatste
maanden van het jaar tengevolge van den sterken seizoenexport
relatief altijd hoog. De uitvoer, welke in de laatste maanden van 1946
in den agrarischen sector werd bereikt (gemiddeld ruim 60 mÜlioen)
zal niet als gemiddelde voor 1947 mogen worden aangenomen. Veeleer
zal de export van agrarische en tuinbouwproducten, gezien de groote
onzekerheden, welke voor 1947 worden verwacht (denk b.v. aan
Duitschland), slechts een bescheiden stijging laten zien.
Naar de meeniing van Mr. Blaise zal de industriëele uitvoer een
verdergaande stijging kunnen vertoonen. Zoo zal van den export en
de reparatie voor buitenlandsche rekening van schepen en van den
uitvoer van machines, electro-technische artikelen, motoren en de
producten van de plaat- en draadverwerkende industrie in 1947 een
belangrijke stijging kunnen worden verwacht. Helaas zijn de vooruit
zichten voor den aankoop van de voor deze industrieën vereischte
productiemiddelen niet rooskleurig.
Zoowel de textielindustrie, als van die der chemische producten en
keramische artikelen, de verwerking van huiden en leder, de genees-
en verbandmiddelen, de rubberindustrie en de fabrikanten van teer-
producten zullen tot sterke verhooging van hun export kunnen komen,
Voor andere bedrijfstakken, als die van de vervaardiging en bewer
king van papier, houtproducten, cokes en diamant, zal nauwelijks een
verhooging van den export van 1946 kunnen worden verwacht.
Volgens den heer Blaisse bestaat de mogplijkheid voor de gehe°le
industrie in 1947 een export van 800 mülioen te bereiken. Zelfs
kan een ciifer van 900 millioen als taakstelling verantwoord worden
beschouwd. In 1946 was ons land in staat een aantal geletfenheids-
exoorten te verrichten' het is echter zeer de vraag of deze zich in 1947
zullen herhalen. In 1947 wordt in totaal een invoer van 2,5 a 3
millard verwacht.
De welvaart kan slechts toenemen, indien de arbeidsproductiviteit
stijgt. Slechts een hoogere productie beteekent een werkelijke ver
betering daardoor zal een1 stijgende export mogelijk zijn, hetgeen
tengevolge heeft, dat er middelen worden geschapen om den invoer
te financieren en zoo het nog steeds verontrustend tekort op de
bealingsbalans te verminderen.
In de Raiffeisen-Bode van 1 November 1946 hebben wij onder het
hoofd „Mogelijkheden en vormen van credietverleening" een uiteen
zetting gegeven van de wijze, waarop onder de huidige omstandig
heden credieten en vaste hypotheken kunnen worden verstrekt.
Uit den aard der zaak was dit een „technisch" artikel en in de
eerste plaats bestemd voor kassier' en bestuurders der boerenleen
banken. Teneinde ook voor „leeken" een inzicht in deze materie te
verstrekken, laten wij hieronder een zeer beknopte en zoo eenvoudig
mogelijke samenvatting van het bedoelde artikel volgen.
De landbouwer X. heeft contanten noodig.
Beschikt hij over vrij tegoed bij de boerenleenbank of bij de spaar
bank der boerenleenbank, dan kan hij natuurlijk over dit tegoed
beschikken. De oplossing van de vraag naar contanten is dan wel
zeer eenvoudig.
Heeft hij geen vrij, maar wel geblokkeerd tegoed, dan kan aan de
Nederlandsche Bank deblokkeering hiervan worden aangevraagd. Het
hiervoor benoodigde formulier is bij de boerenleenbank, waar het
geblokkeerde tegoed staat, verkrijgbaar en moet ook door deze bank
na invulling en onderteekening aan de Nederlandsche-Bank worden
opgezonden. Het verkrijgen van de toestemming der Nederlandsche
Bank hangt grootendeels af van het doel, waarvoor de aangevraagde
gelden moeten worden gebruikt.
Heeft X. noch vrij noch geblokkeerd tegoed, dan kan hij ter be
koming van de benoodigde contanten een beroep doen op de boeren
leenbank. Het bestuur der. boerenleenbank beslist over de aanvrage
Hierbij zal rekening worden gehouden met betrouwbaarheid en finan-
tiëele positie van den aanvrager, met de door hem te stellen zekerheid
en met het doel, waarvoor-de aangevraagde gelden bestemd zijn.
Voor de volgende doeleinden bestaat de mogelijkheid aan X. een
crediet in loopende rekening te verstrekken
a. voor de betaling van loonen, salarissen, pensioenen, wachtgelden
en lijfrente, en wel tot de netto-bedragen hiervan (dus na aftrek
van loonbelasting, bijdragen in sociale verzekeringen en pensioen
stortingen). Ten aanzien van loonen en salarissen dient een ver
klaring te worden overgelegd, dat deze voldoen aan de van
regeeringswege gestelde normen
b. de betaling van interest
c. de betaling van kosten van levensonderhoud tot ten hoogste
100.per week
d. de betaling van door den credietnemer gewaarmerkte, facturen
en soortgelijke documenten betreffende geleverde goederen en
verrichte diensten
e. de betaling van belastingen en retributies
f. de betaling van pachten en huren
g. de betaling van de tegenwaarde in Nederlandsch geld van reis-
middelen in buitenlandsche geldsoort door ingezetenen, die in
het bezit zijn van een deviezenvergunning tot het verkrijgen
van zoodanige reismiddelen.
Een enkele maal zal voor bovenstaande doeleinden een voorschot
kunnen worden verstrekt m nlaats van een crediet in loopende reke
ning. Men zie elders in dit blad onder het hoofd „Het verleenen van
voorschotten".
Alvorens van het verstrekte crediet gebruik kan worden gemaakt
moet de credietnemer verklaren
1', dat hij, waar dan ook, niet de beschikking heeft over vrije
middelen of vrij tegoed, behoudens een bedrag voor normaal
kasbeheer
2. dat hij niet beschikt over ter beurze verhandelbare effecten.
(Indien opnamen worden gedaan voor levensonderhoud, mag ook
de echtgenoote van den credietnemer niet over ter beurze ver
handelbare effecten beschikken).
Indien de landbouwer X. een crediet in loopende rekening geniet
en het saldo dezer rekening is tengevolgé van stortingen of over
schrijvingen te zijnen gunste gedaald beneden het hoogste debetsaldo
op of na 30 Juli 1946. dan kan hij totdat dit hoogste debetsaldo
wederom is bereikt voor ieder doel. dus ook voor andere dan in de
algemeene vergunning no. 40 limitatief opgenoemde gevallen beschik
ken. dus b.v. voor de betaling van door hem aangekocht onroerend
goed. Desgewenscht kunnen binnenkomende gelden ook op een af
zonderlijke creditrekening worden goedgeschreven.
Worden de binnengekomen bedragen in mindering van het debet
gebracht, dan behoeft bij opname uitsluitend verklaard te worden,
dat behoudens een klein bedrag voor normaal kasbeheer niet over
vrije middelen of vrij tegoed wordt beschikt.
Wil onze landbouwer X. de beschikking krijgen over een crediet in
loopende rekening voor andere doeleinden dan de hierboven op
gesomde, dan zal dit eerst mogelijk zijn nadat daarvoor toestemming
is verkregen van de Nederlandsche Bank. Ook deze toestemming dient
via de betrokken boerenleenbank te worden aangevraagd. In de
meeste gevallen zal de credietdeblokkeering worden geweigerd, spe-
ciaal indien hypothecaire zekerheid gesteld kan worden.
De Nederlandsche Bank zal dan verwijzen naar de hierna besproken
mogelijkheid om z.g. vaste hypotheken te nemen.
Tenslotte is er dan nog de mogelijkheid, dat X. een vaste hyootheek
opneemt (dus een voorschot met hypothecaire zekerheid). Het op
nemen van een dergelijke vaste hypotheek is niet aan verdere be
palingen gebonden. Het doet clus in dit geval niet ter zake, waarvoor
X. het geld noodig heeft.
Wij gaven hier slechts hoofdpunten voor verdere bijzonderheden
kan men zich wenden tot de plaatselijke boerenleenbank.