DE LANDBOUWCOÖPERATIE ROEPT ONZE JONGE BOEREN! IndierAeze regeling wordt bekeken vanuit het standpunt van den bouwer, dan valt op te merken, dat in principe er van uitgegaan wordt, dat voor eigen behoefte wordt gebouwd en met de mogelijk heid van verkoop der gebouwde onroerende goederen weinig rekening wordt gehouden, terwijl in het algemeen de particuliere bouw nijverheid zal bouwen om de gebouwde huizen zoo spoedig mogelijk te verkoopen. De toegezegde bijdrage en het eventueel verleende voorschot kun nen wel is waar worden overgedragen aan den kooper, doch dit kan uitsluitend gebeuren op daartoe strekkend voorstel van het betrokken gemeentebestuur. Degene, op wiens naam de overschrijving van de bijdrage en het voorschot zijn gevraagd, zal vooraf nog moeten aan- toonen eigenaar te zijn geworden. De redactie van de desbetreffende bepalingen is van dien aard, dat zelfs niet met zekerheid gezegd kan worden, dat ook na gunstig voorstel van de gemeente op het verzoek gunstig zal worden beschikt. Er staat slechts, dat het verzoek i n overweging kan worden genomen. Waar echter ook aangetoond moet worden, dat degeen, op wiens naam de - overschrijving is gevraagd, eigenaar is geworden, dus in feite, dat de overschrijving van de eigendom reeds in de eigendoms- registers heeft plaats gevonden, brengt dit het vrij groote risico mede, dat indien de overdracht van bijdrage en voorschot wordt geweigerd, men reeds de hooge kosten van transport voor niets heeft betaald. Genoemde bepaling werkt, wanneer deze naar den letter wordt toegepast, uiterst stroef. Het behoeft echter niet uitgeslo ten te zijn, dat genoegen zal worden genomen met overlegging van een voorloopig koopcontract. Het bedrag, dat naar men verwacht door particuliere geldgevers zal worden verstrekt iad 70 pot. der stichtingskosten, is zeer hoog. De stichtingskosten liggen zooals wij gezien hebben belangrijk boven de te verwachten verkoopwaarde. In het algemeen wordt onder le hypothecair verband slechts 60 a 70 pet. der verkoopwaarde ver strekt. Indien wij aannemen, dat de bouwkosten op heden ongeveer 2V2 a 3 maal zoo hoog zijn als per 9 Mei 1940, terwijl de verkoop waarde, gelet op de door de prijzenbureaux als verkoopwaarde op heden toegestane bedragen, 110 a 125 pet. van de verkoopwaarde per 9 Mei 1940 uitmaakt, dan blijkt hieruit wel, dat de verkoopwaarde belangrijk lager zal liggen dan de stichtingskosten. Er bestaat zelfs een zeer groote kans, dat 70 pet. der stichtingskosten meer zal zijn dan de verkoopwaarde Voor het meerdere krijgt men dan dekking door zijn voorkeurs recht op de jaarlijksche bijdrage en de bijdrage ineens. (Wij nemen aan, dat deze bijdragen tot meerdere zekerheid aan den hypotheek-, houder kunnen worden overgedragen). Hier wreekt zich echter, dat deze bijdragen veranderlijke grootheden zijn en kunnen vervallen tengevolge van oorzaken en omstandigheden, waarop de hypotheek houder niet de minste invloed kan uitoefenen (wijziging in de bestem ming zonder voorafgaande toestemming, huurwijziging) en zonder dat daartegenover een evenredige stijging in de verkoopwaarde staat. Dit alles ware misschien nog te overkomen indien een flinke aflos sing was te bedingen, doch zooals wij boven reeds gezien hebben, is bij de berekening der rendabele bouwkosten met de waardevermin dering geen rekening gehouden, zoodat in feite deze in de netto opbrengst van het huis niet is berekend. Aangezien juist uit de waardevermindering de aflossing betaald moet worden (althans voor een gedeelte) beteekent dit, dat betaling- van een hooge aflossing misschien voor den eigenaar wel een besparing uitmaakt, doch tevens ook derving van vrijwel alle uit het gebouwde te ontvangen inkom sten. Het is dus zeer de vraag of de schuldenaar in staat zal zijn een flinke aflossing te betalen en zulks temeer, omdat hij over het even tueel opgenomen voorschot ad 15 pet. der stichtingskosten ook reeds 2 pet. moet aflossen. v. Dit alles bij elkaar genomen heeft tot .gevolg, dat van de zijde van particulieren (hieronder begrepen hypotheekbanken, levensverzeke ringsmaatschappijen en banken) wel niet een al te groote bereidheid zal bestaan om 70 pet. der stichtingskosten onder hypothecair verband te verstrekken. Naar ons inzicht zal men voorzichtigheidshalve niet verder kunnen gaan, dan ongeveer 40 a 50 pet. der stichtingskosten als hypotheek te geven, hetgeen dan overeen zal komen met plm. 80100 pet. van de verkoopwaarde van het gebouw. Voor dit geval kan o.i. tot dit percen tage worden gegaan, omdat men daarbij rekening houdt met de moge lijkheid van verhaal op de door den Staat te geven jaarlijksche bijdragen en bijdrage ineens, zij het dan ook dat de bedragen hiervan niet onherroepelijk vaststaan. De bouwer zal dan uit eigen middelen moeten bijpassen 60 a 50 pel. min 15 pet. (voorschot) of wel 45 a 35 pet. van de stichtingskosten, hetgeen zal' neerkomen op pl.m. 9070 pet. van de te verwachten verkoopwaarde. Het is zeer de vraag of er veel eigenbouwers" zullen zijn, die over zooveel eigen middelen kunnen beschikken. Van de hand van Dr. H. J. Frietema, directeur van den Nationalen Coöperatieven Raad, troffen wij onder bovenstaanden titel een artikel aan in het Friesohe Landbouwblad van 7 Februari 1947. Aangezien wij het van belang achten, dat men zich in zoo wijd moge lijken kring op dit onderwerp bezint, nemen wij bedoeld artikel hier onder onverkort over In het algemeen wordt de coöperatie door de jonge boeren anders beoordeeld dan door hen, die 40, 50 jaar geleden honderden coöpe raties hebben opgericht. Dit verschil in beoordeeling en waardeering is gemakkelijk te verklaren. In de eerste plaats is het van groot belang of men de omstandig heden, wiaaronder onze landbouwcoöperaties destijds zijn opgericht, heett meegemaakt of dat men daarover alleen maar heelt hooren ver tellen of daarvan alleen maar heeft gelezen. De jonge boer kan zich niet goed voorstellen wat het beteekent geheel afhankelijk te zijn van den handelaar, die misbruik maakte van de onvoldoende kennis van den boer inzake het verloop van de prijsvorming van zijn producten, die hem producten leverde, die dilfwij^s van een slechte en al te vaak van een vervalschte samenstelling waren en die op groote schaal knoeide met zijn producfen vöordat deze bij den uiteindelijken binnen- of buitenlandschen consument belandden. En wat het beteekent ner gens op redelijke voorwaarden het zoo broodnoodige bedrijfscrediet te kunnen verkrijgen. Ik herinner mij dat een oude boer eens opmerkte, dat hij zou wenschen dat deze moeilijke omstandigheden van vroeger- eens gedurende één etmaal weer werkelijkheid zouden zijn, dan zou den de jongeren beter beseffen wat de coöperatie voor hen beteekent. De jongere beseft voorts gewoonlijk onvoldoende, welke ontwikke lende en opvoedende taak de coöperatie vooral vroeger heeft vervuld. Hij kan zich moeilijk indenken, hoe beperkt de gezichtskring van de meeste boeren destijds was en wel moest zijn en hoezeer de coöpe ratie deze gezichtskring heeft verruimd. Natuurlijk, niet alleen aan de coöperatie mag dit verschijnsel van de veel grootere ontwikkeLng van onze boeren woiden toegeschreven, en zelfs niet in de eerste plaats, maar toch wordt het belang van de coöperatie door vele jongeren sterk onderschat. Ik zal alle verschilpunten niet trachten op te som men en te ontleden, maar op een derde factor wil ik toch nog wijzen. In doorsnede is de jeugd idealistischer dan de ouderen, die vaak in den mensch zelf zijn teleurgesteld. Ook nu zal dit verschil in idealisme tusschen jong en oud nog wel degelijk bestaan, al is het niet gemak kelijk voor de jeugd om enthousiast voor gemeenschapsidealen te zijn. Daarvoor heeft zij de laatste jaren te veel narigheid meegemaakt. En laten wij eerlijk zijn': het is werkelijk niet zoo eenvoudig om in onzen tijd een redelijke mate van idealisme te behouden of te ver krijgen en het is gemakkelijk om erg cynisch te worden, heel erg gemakkelijk. Maar in Uw hart weet U, dat wij niet zonder een gezond gemeenschapsidedaal kunnen leven. U niet en ik niet en vóór alles de wereld niet. Laat ons heel erg duidelijk zijn. Wij hebben de menschen veracht, die gedurende de moeilijkste jaren, die ons land ooit in de geschie denis heeft doorgemaakt, alleen aan zichzelve dachten en wij ver achten deze menschen ook nu, neen vooral nu, nu vaststaat, dat enorme moeilijkheden slechts door samenwerking kunnen worden overwonnen. Het** ontbreken van voldoende gemeenschapsbesef, het gebrek aan idealisme bij anderen heeft vaak een hoogst nadeelige, in onze zwakke oogenblikken soms zelfs een vernietigende invloed op ons eigen idealisme. Een' vicieuze cirkel dus en deze moeten wij verbreken. Laat ik U dus op enkele machtig aantrekkelijke aspecten van de coöperatie wijzen, waarbij ik voorop stel, dat de landbouwcoöperatie ten doel heeft het belang van den Nederlandschen boer, dus Uw belang, te dienen. De landbouwcoöperatie dan beoogt de sociaal-economische positie te versterken van bijna tweehonderdduizend leden, die voor het over- groote deel behooren tot de sociaal-economisch zwakkeren. Haar kenmerk is de in beginsel vrije toetredingsmogelijkhejd van allen, die van haar diensten gebruik wenschen te maken. Zij is als een glazen huis ieder kan zien hoe het daar toegaat. Haar doel is niet om met behulp van kapitaal zooveel mogelijk winst te maken: aan de persoon van het lid wordt een primaire beteekenis gehecht. Haar kenmerk is de vrijwillige toetreding en het uitermate democratisch beheer. Haar effect bepaalt zich niet uitsluitend hiertoe, dat de leden meer voor hun producten ontvangen en minder voor hun bedrijfsbenoodigdheden betalen dan zonder de coöperatie het geval zou zijn, maar ook de niet-leden deelen in deze voordeelen. De coöperatie heeft voorts, daarop wees ik reeds, een machtig opvoedende werking gehad en de gezichtskring van den Nederlandschen boer wezenlijk verruimd. Zij heeft baanbrekend werk verricht en doet dit altijd weer op het gebied van de kwaliteitsverbetering der producten en op het gebied van de ziektenbestrijding bij het rundvee, om een sprekend voorbeeld te noemen. En tenslotte, maar niet in de laatste plaats, heeft elke coöperatie, de eene meer dan de andere, een idealistische en sociale doelstelling of inslag. De coöperatie heeft de medewerking van U, jonge boeren, dringend noodig. Treedt als lid tot de coöperatie toe, voor zoover U dit nog niet heeft gedaan. En neemt deel aan de leiding van de coöperatie, voor Uw rekening. De coöperatie heeft nu meer behoefte aan Uw daadwerkelijke medewerking dan ooit het geval was. Een enkel woord nog tot U, oudere boeren. Ik hoop niet, dat U den indruk zult hebben gekregen, dat ik meen, dat U niet meer in staat zijt de coöperatie te leiden! Dit toch is niet de strekking van mijne oproep aan de jongeren. Maar U ouderen weet even goed als ik dit weet, dat de invloed van de jongeren op de coöperatie gering is.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1947 | | pagina 2