5 Van doorslaggevende beteekenis is hierbij in hoeverre de prijs der diepgevroren producten binnen het bereik van den consument valt. Uit den aard der zaak zijn de productiekosten hoog voor diep vriezen komen slechts de zeer goede kwaliteiten in aanmerking; aan schoonmaken en verpakking moet alle zorg worden besteed, terwijl ook de benoodigde machines en het transport hooge eischen stellen. De totale Nederlandsche productie van diepgevroren groenten en fruit heeft in 1946 ruim 8 millioen kg bedragen. Gerekend wordt, dat daarvan ongeveer 40 pet. in ons land geplaatst kan worden, terwijl voor den export 5 millioen kg is geschat. Na aanvankelijke teleurstelling is de regeering er in geslaagd de nog beschikbare voorraad naar Engeland te mogen uitvoeren, zoodat de geheele productie 1946 haar bestemming gevonden heeft, wanneer het nieuwe seizoen 1947 zal aanbreken. Ongetwijfeld opent dit een gunstig perspectief voor onzen Neder- Iandschen tuinbouw om op het gebied van het diepvriezen regelend te gaan optreden. (De Tuinderij 10 Januari 1947). DE 3/31/2 PCT. CONVERSIELEENING 1947 Over de voorwaarden, onder welke de 3/3l/2 pet. staatsleening 1947 tot het in de Nederlandsche financiëele geschiedenis ongekende be drag van 2,75 milliard wordt uitgegeven, kan in het kort het vol gende worden vermeld De rente is tot 15 Februari 1957 3 pet., daarna 3i/> pet., doch ver voegde aflossing en zelfs versterkte inkoop is voorbehouden. De looptijd is 40 jaar, met dien verstande, dat slechts de verplichting bestaat voor den staat om 21/2 pet. van het nog uitstaande bedrag in te koopen als de koers beneden de 97 pet. daalt. Als de rente stand stijgt, kan de staat dus (ten koste van de houders) een aardige winst behalen. „Wie zwijgt, stemt toe" is het principe, dat wordt aangehouden wie met vóór 27 Januari schriftelijk verklaart niet te willen deel nemen, wordt geacht te willen converteeren. Wil men dat niet, dan komt, naar men weet het bedrag der aflosbaar gestelde staatsleendn- gen op een zoogenaamde „conversierekening", waarvoor 2% pet. rente wordt vergoed en waarvan de bedragen noch verhandelbaar, noch beleenbaar zijn. Alle bestaande 3y2 en 4 pet. staatsleeningen worden in de conversie betrokken, benevens de nog kortloopende 3 pet. Nederland 1936. De 3/3/2 pet. Nederland 1938, de groote gestaffelde leening, valt er dus (voorloopig) buiten, hetgeen onmiddellijk in den beurskoers dezer leening tot uitdrukking kwam. (Zakenwereld, 11 Jan. 1947). Het Financiëele Dagblad noemt het prospectus teleurstellend. De voornaamste bezwaren richten zich tegen de inkoopclausule in plaats van de oorspronkelijke toezegging van inkoop bij koérsdaling beneden een niveau, dat enkele punten beneden pari ligt, van 2 a 2V2 pet. van het aanvankelijke leeningsbedrag is gekomen van het op 1 Januari van elk jaar uitstaande bedrag. Het voor inkoop beschikbare bedrag zal voorts over het jaarlijksche aantal beursdagen worden uitgesmeerd. De inkoopclausule de staat verplicht zich tot inkoop van maximaal °Pcnï mogelijkheid dat de staat formeel, ook als niet wordt ingekocht, aan zijn verplichtingen heeft voldaan, al zal dit natuurlijk niet de bedoeling zijn. Aan de hand der Kamerstukken valt te concludeeren dat een even- tueele gedwongen leeninig niet uitsluitend of niet ine de eerste plaats hen zal treffen, te wier name op de conversierekening gestorte be dragen zijn geboekt. Men zou dus kunnen veronderstellen, dat straks «en gedwongen leening zal komen naar gelang van de grootte der vermogens b.v. met een zekeren aftrek voor hen, die thans con verteeren. Een nadere uitspraak van Financiën op dit punt (in het prospectus wordt hierover niets vermeld) is alleszins wenschelijk. De bij—vorige Nederlandsche staatsleeningen als regel toegestane concessie-, dat de obligatiën vrijgesteld zouden zijn van alle Neder landsche belastingen, welke van schuldbewijzen ten laste van Neder land en van de daarbij behoorende coupons mochten worden geheven, is ten aanzien van deze nieuwe leening niet gegeven. (Fin. Dagblad, 13 Jan. 1947). LANDBOUWHERSTEL. Door den voorzitter der Zeeuwsche Landbouw-Maatschappij werd er in zijn openingsrede op gewezen, dat herstel en wederopbouw van boerderijen niet alleen een finantiëel probleem vormen, maar ook een probleem geworden is van langen duur. De werkzaamheden zijn veelomvattend, de materialenpositie is ronduit slecht. Door Ir. Her- weyer wordt het totaal in 1947 te herbouwen aantal boerderijen ge schat op niet meer dan 250. Daarbij komen dan de zeer zware finan- cieele lasten, terwijl bij het niet-bouwen en verpachten als los land de rijksbijdrage vervalt. Men zal dan ook wel moeten streven naar een tusschenoplossing, waarbij voor Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen in het bijzonder de bouw van veldschuren perspectieven biedt. Liever een bedrijf zonder schuur, doch met stal en hangar onder dragelijke lasten dan met een schuur, die blijvend de rentabiliteit van het bedrijf be dreigt De verschuiving van gebouwen-kapitaal naar werktuigen inventaris zal belast worden met extra-voorzieningen, zooals de maai- dorscher, doch deze kan de exploitatie-rekening gunstig beïnvloeden. (Nieuwe Veldbode, 17 Jan. 1947). DE DRIJFVEEREN DER REGEERINGSPOLITIEK. Door den heer Ir. J, S. Keyser, waarnemend directeur-generaal voor de voedselvoorziening werd in de algemeene vergadering der Zeeuw sche Landbouw-Maatschappij een overzicht gegeven van de ontwikke ling van onze voedselpositie, die afhankelijk geworden is van die der overige wereld. Liet ze zich direct na den oorlog gunstig aanzien, de toestand is door verschillende omstandigheden geleidelijk verslech terd, Daarbij komt, dat Amerikaansche boeren leveren wanneer het hun belieft. Argentinië tracht zijn producten zoo duur mogelijk te ver- koopen en levert enkel aan wie over een tegenwaarde aan goederen of deviezen beschikt; mede met de bedoeling door middel van hooge exportprijzen een eigen industrie op te bouwen. Met de suiker zijn we inmiddels uit de moeilijkheden; onze grootste zorg is thans de broodgraanpositie. De regeering neemt geen maatregelen zonder drin gende noodzakelijkheid, maar de groote schaarschte aan landbouw producten en voedingsmiddelen dwingt er toe. Elk land is thans goed deels aangewezen op eigen productie. Vandaar de controle op de ge- dorschte hoeveelheid graan. Mede door deze regeling is het gelukt dc maanden November en gedeeltelijk December door te komen. Men is in 1946 ook gedwongen geweest om voor ons oiwoordeelige ruil en leentransacties aan te gaan. Getracht moet worden dit te voor komen en daarom moet zooveel mogelijk gestreefd worden naar zelf voorziening; deze geeft zekerheid en bespaart deviezen. Niet minder belangrijk is de controle op het verloop van de prijzen, welke controle voor een belangrijk deel de landbouwpolitiek bepaalt. Het is moeilijk een evenwicht te vinden tusschen loonen en prijzen. Beide gingen als een spiraal omhoog en dit moest nu verder belet worden. Men is van dit beletten echter nog ver verwijderd. En al is de verhouding van Nederland tegenover het buitenland niet on gunstig, voor tevredenheid over den huidigen toestand bestaat aller minst reden. Niemand meer dan de boer zal toejuichen, wanneer órde gesteld wordt op de loonen. Immers in de huidige dwangpositie is het de boer, die betaalt. Bovendien komt, bij de uiteenloopende bedrijfs- typen, de moeilijkheid van het vaststellen der productenprijzen. Daarbij komt men altijd voor een compromis te staan. Dan zijn er de groote problemen, voortvloeiende uit het levensmiddelenpakket. Men kan daarmede de kosten van het levensonderhoud drukken en op een bepaald niveau houden, doch men verschuift zoodoende de meerdere kosten en daarmede de moeilijkheden naar het staatsbudget. Het is begrijpelijk, dat de regeering beproeven zal hieronder uit te komen. Zoo betaalt de regeering thans 5 tegen vroeger 1 cent subsidie op elk brood van 800 gram. Dan is er de afzetregeling. Begin October werd de V.B.N.A. afge schaft, nu is er weer bijna een nieuwe in het leven geroepen! Ter wille van de prijzen werd de regeering gedwongen een controleerende afzetregeling in stand te houden. Er zijn naar het oordeel van. Ir. Keyser twee factoren, welke momen teel de regeeringspolitiek beheerschen de :acute schaarschte en de loonen- en prijzenpolitiek. En daarnaast dan het herstel van den landbouw, dat een onderwerp op zichzelf is. (Nieuwe Veldbode, 17 Jan. 1947). HET HANDELSVERDRAG MET ZWEDEN. Het nieuwe handelsverdrag met Zweden houdt in, dat in 1947 aan Nederland geleverd zullen worden 25.000 tons papiercellulose en 15000 tons droog gewicht houtslijp. (Ter vergelijking zij opgemerkt, dat in 1946 aan ons land geleverd werd 52000 tons plus ongeveer 10000 tons regeeringsaankoopen, alsmede 30000 tons houtslijp). Deze beperking der leveringen door Zweden houdt in, dat straks onze papierfabrieken hun productie tot misschien een derde van de huidige capaciteit moeten reduceeren en dat onze papierpositie, die al zooveel slechter is dan in de andere landen, nog sterk achteruitgaat. In den zomer van 1946 heeft Zweden aan Nederland de toezegging gedaan, dat het voor 1947 op dezelfde hoeveelheden kon rekenen als in 1946 en de Nederlandsche autoriteiten gaven zelfs aan. de papierfabrikanten toestemming om 80 pet. op „bindende toezegging" in te dekken. Het is bekend, dat Zweden moeilijkheden heeft en dat het aan de Amerikaansche wenschen om cellulose te leveren, moet voldoen Dat het daarbij echter zoover moet gaan, dat landen als Nederland, die nog zoover ten achter staan in hun opbouwwerk eenvoudig lamgelegd worden en gedane toezeggingen zonder meer terzijde gelegd worden, wil er bij ons maar moeilijk in. (Papierwereld, 1 Januari 1947). DE OMZETBELASTING VOOR LANDBOUWERS. Voor de omzetbelasting van landbouwers, veehouders, tuinbouwers boschbouwers, kweekers van bloemen en zaden, boomkweekers, exploitanten van. hoenderparken, eendenfokkerijen, bijenhouders, enz. gelden in het algemeen de navolgende tarieven Drie procent: voor alle leveringen aan particulieren. Vier procentvoor levering aan particulieren van. producten, die niet tot het bedrijf behooren, zooals levering van afgegraven zand taagvsenturf. Eén procentvoor levering aan andere ondernemers (dat is ieder die een zelfstandig bedrijf uitoefent, hier dus vooral handelaars en andere landbouwers enz.), mits geleverd wordt ten behoeve van hun onderneming. Als voorbeelden kunnen gegeven worden levering van alle vee, granen, aardappelen, peulvruchten, voer- bieten, voeraardappelen, hooi, stroo, gras en ander voer, pootgoed zaaizaden, wol, mest, gekapt hout, eieren aan bakkers, enz. Twee procent: voor het verrichten van diensten'zooals wéidegeld, dekgeld, vrachtrijden, loonploegen, eggen, inzaaien. Werkzaam heden, waarbij roerend goed ontstaat, zooals maaien, hooien dorsch-en, zijn vrijgesteld, doch alléén als de landbouwer het werk'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1947 | | pagina 5