ONZE ECONOMISCHE
BETREKKINGEN MET DUITSCHLAND.
DE BEURS IN 1946.
2
als regel een rekening bij de plaatselijke boerenleenbank onderhouden
en betalingen tusschen deze rekeninghouders onderling door de bank
zelve kunnen worden afgewikkeld.
Verder willen we nog noemen het betalen van belasting, iets, waar
ook vrijwel iedereen mede te maken heeft en dat, indien het door
middel van het giroverkeer plaats vindt, aan de betrokkenen de minst
mogelijke moeite bezorgt.
Waar thans zoowel door de boerenleenbanken als door de Centrale
Bank door de invoering van het nieuwe girosysteem de binnenkomende
betalingsopdrachten vlot kunnen worden verwerkt, mogen wij dit
artikel besluiten met het uitspreken van den wensch, dat de vele
plattelanders, die tot dusverre hun bêtalingen uitsluitend of althans
grootendeels in contanten deden, eveneens gebruik zullen gaan maken
Van dit moderne en gemakkelijke betalingsmiddel.
Den laatsten tijd wordt veel gesproken en geschreven over wat men
aanduidt als „het probleem Duitschland".
Zoowel van, de zijde der overheid (de Minister van Economische
Zaken, Dr. G. W. M. Huysmans) als van die van de pers (waaronder we
hier dan verstaan de pers in den ruimsten zin van het woord, dus niet
alleen de couranten, maar ook de financiëele pers) is over dit onder
werp het noodige gezegd.
Het zijn daarbij inzonderheid onze economische betrekkingen met
Duitschland, die de aandacht vragen. En terecht.
Immers, zooals Minister Huysmans in zijn rede ter vergadering van
de Nederlandsche Kamers van Koophandel voor Centraal Europeesche
landen te Utrecht mededeelde, was Duitschland uit een economisch
oogpunt beschouwd, voor ons een van de belangrijkste landen. Van
onzen jaarlijkschen goederenuitvoer ging 15 pet. naar dit land, terwijl
onze invoer voor niet minder dan 21 pet, van onzen Oosterlijken buur
staat kwam. In geld uitgedrukt ging voor 145 milioen gulden naar
Duitschland, van welk land wij 301 millioen aan goederen betrokken.
De gegeven cijfers betroffen het jaar 1938 en toonen, wanneer wij ze
vergelijken met de in- en uitvoercijfers voor ons land met de overige
landen, waarmede wij handel dreven, duidelijk aan, dat de buitenland-
sche handel van Nederland voor 45 pet. afhankelijk was van het ver
keer met Duitschland, het Vereenigd Koninkrijk en België en dat de
helft daarvan kwam op rekening van het verkeer met Duitschland.
Voor een juiste "beoordeeling van deze conclusies zou het nood
zakelijk zijn ook nog na te gaan de verschillende groepen van produc
ten, waaruit onze handel met Duitschland bestond, doch het boven-
weergegevene is voldoende ons eenigen indruk te geven van het belang
van onzen handel met Duitschland.
Hierbij is nog geen rekening gehouden met het zeer belangrijke
transitoverkeer van en naar Duitschland, grootendeels bestaande uit
erts naar en kolen uit dat land. Als voorbeeld zij genoemd dat Rotter
dam, vóór den oorlog de grootste haven van West-Europa, in 1938
verwerkte 32 300.000 tons lading tegenover Hamburg 25.000.000 en
Antwerpen 9.400.000 tons.
Ook land- en tuinbouw hebben hier groote belangen. In de jaren
1935 tot 1939 vertegenwoordigden landbouwproducten 31 h. 35 pet van
den totalen Nederlandschen uitvoer en Duitschland was, nè Engeland,
onze voornaamste afnemer.
Bovenstaande korte aanteekeningen geven reeds duidelijk aan, welk
een verlies het in economisch opzicht voor ons land be^eekent
Duitschland momenteel als achterland en afnemer kwijt te zijn.
In het door de Nederlandsche regeering opgestelde memorandum
inzake het door de gealliëerde mogendheden ten aanzien van Duitsch
land te voeren beleid is de landbouw niet vergeten; echter komt hij
daarin niet voor in die mate, waarop hij krachtens zijn beteekenis
recht heeft.
De desbetreffende passage luidt als volgt
„Hoewel de voedselvoorziening van Duitschland dit land dwingen zal
„de grootst mogelijke aandacht te schenken aan zijn landbouw, zoo zal
„tijdens de bezetting van Duitschland reeds een politiek gevoegd
„moeten worden, waardoor de Duitsche nabuurlanden, waaronder
„Nederland, hun landbouwproducten op de Duitsche markt moeten
„kunnen brengen. Daarvoor zullen de noodige voorwaarden geschapen
„moeten worden, opdat een gezond wederzijdsch handelsverkeer moge
lijk wordt.
„Een excessieve douanepolitiek op agrarisch gebied zal voorkomen
„moeten worden. Ook hiervoor is in het bijzonder Europeesche samen
werking noodzakelijk Het zou echter fout zijn te zeer den nadruk te
„leggen op de ontwikkeling van den landbouw in Duitschland, met
„name zooals dit te Potsdam is geschied.
„Zou men Duitschland een \olledige autarkie op agrarisch gebied
„toestaan, dan zou daarmede een van de grondslagen van het econo-
„mische leven van Nederland aangetast worden."
Het behoeft geen betoog, dat pogingen worden aangewend om ook
onzerzijds mede te" werken aan het wederom op gang brengen van het
Dui'sche economische leven. Belemmerend hiervoor is de door de
gealliëerden gevoerde zóne-politiek en de onlangs tot stand gekomen
samensmelting der Britsche en Amerikaansche zóne kan stellig als een
s*ap in de goede richting worden beschouwd. Hierbij is. zooals M;n's*er
Huvsmans in zijn reeds eerder aangeduide rede opmerkte, voor Neder
land inzonderheid van belang de bepaling, dat ter bevordering van den
DuUschen export hindernissen op het gebied van den handel met
Duitschland zoo spoedig als de wereldsituatie zulks toelaat wèg zijn
te ruimen.
Ter bevordering van de hervatting vani het handelsverkeer met
Duitschland is als centraal lichaam, op initiatief van het bedrijfsleven
en met medewerking en steun van de regeering, te Amsterdam opge
richt de Trust-Maatschappij voor den handel van Nederland met het
buitenland, in welk lichaam ook de landbouw vertegenwoordigd
zal zijn.
Op voorstel van den Nationalen Coöperatieven Raad heeft het
hoofdbestuur van de Stichting voor den landbouw besloten een com
missie in te stellen, welke zal optreden als coördinator van de
agrarische belangen in genoemde Trust-Maatschappij. Deze commissie
zal tot taak hebben concrete voorstellen uit te werken inzake de basis
van den opbouw en de leiding van deze maatschappij in verband met
de groote belangen van den Nederlandschen land- en tuinbouw, die
hierbij betrokken zijn.
Van harte hopen wij, dat de pogingen, die worden aangewend om
het economisch verkeer met Duitschland weer op gang te brengen,
ook inderdaad zullen mogen lagen en de landbouw goed vertegen
woordigd zal zijn in de'instelling, welke daartoe in het leven is
geroepen.
„De Zakenwereld" van 4 Januari 1947 geeft het volgende overzicht
van den gang van zaken aan de beurs gedurende het jaar 1946
Op 7 Januari van dat jaar werd de beurs geopend, waarbij obl<ga*ies
en pandbrieven in de geblokkèerde sfeer werden verhandeld. Het
publiek was blij met zijn geblokkeerde geld althans iets te kunnen
be.ginnen en betaalde grif 103 en 104 pet. voor de staatsleeningen.
In diezelfde maand werd bepaald, dat men met vrij geld mocht
koopen, doch bij verkoop van deze gekochte stukken zou de opbrengst
geblokkeerd worden.
De Minister van Financiën maakte een begin met de consolidatie
voor 300.geblokkeerd geld kon men de zoo aantrekkelijke 2% pet.
spaarcertificaten krijgen, die bij verkoop vrij geld zouden opbrengen.
Onvoldoende voorlichting was oorzaak, dat slechts voor 117 millioen
werd ingeteekend.
De eerste inschrijving op het 3 pet. grootboek 1946 bracht het aan
zienlijk verder, n.1. tot 1008 millioen.
Minister Lieftinck toog naar de Vereenigde Staten en slaagde er in
voor ons land een crediet van 200 millioen dollar te verkrijgen tegen
een rente van 2% pet, en een looptijd van 2 jaar. Na zijn terugkomst
overlegde de Minister met het beursbestuur over een hervatting van
den handel in aandeelen.
De daling van den rentestand kwam tot uidrukking in een koers van
89 pet. voor de 2% pet. N.W.S.
In het tweede kwartaal kwam het besluit van Rechtsherstel om alle
achterstallige coupons en dividenden dubbel te blokkeeren.
Na langdurige onderhandelingen werd een belangrijke wijziging aan
gebracht in de voorwaarden, waaronder de handel in aandeelen z^u
plaats hebben op het uiterste nippertje had Minister Lieftinck zijn
fiat verleend aan een afrekening in 50 pet, vrij en 50 pet. geblokkeerd,
zonder ondersrheid tusschen oud en nieuw bezit. Hiermede werd
althans ten deele aan de verlangens van de financiëele wereld tege
moet gekomen.
Met gevoel voor historie werd de handel in aandeelen ter beurze
hervat op Vrijdag 10 Mei, naar dag en datum het tijdstip, waaroD de
Duitschers 6 jaar voordien ons land hadden overvallen. Evenals bij de
hervatting van den handel in obligaties was men aanvankelijk tame
lijk optimistisch gestemd. De eerste koersen waren wel is waar
beneden die van September 1944, maar toch vrij hoog Unilever 275,
Philips 369. A.K U. 150 en van Berkel 142V2 pet. Op 20 Mei deden
aandeelen Koninklijke hun intrede met een eersten koers van 366 pet.
Er waren berichten genoeg om den handel te slimuleeren. Unilever
kondigde 26.95 pet. dividend aan, waarvan 20 pet. in 4 pet. cum, pref.
aandeelen. De Koninklijke legde er nog een rchepje boven op door
20 pet. in. gewone aandeelen en 11 pet. in contanten te declaree^en.
Deze laatste aankondiging had succes: Olies stegen tot 450 pet., Uni
lever in bescheiden mate tot 295 pet., maar daarna was het feest
achter den rug en trad een langdurige baisse-periode in.
Het eerste halfjaar werd besloten met een tweede beroep voor in-
teekening op het 3 pet. grootboek 1946, hetwelk met een klein milliard
beloond werd.
Het tweede halfjaar zette in met het wegvallen der prijsbeheersching
in de Vereenigde Staten, hetwelk leidde tot een stijging van het prijs
peil met ongeveer 44 pet. Canada en Zwitserland namen tegenmaat
regelen in den vorm van revaluatie van hun valuta.
Een lange conferentie op „De Hooge Veluwe" had uiteindelijk een
belangrijke vereenvoudig'ng van het effectenverkeer tot gevolg.
Achterstallige coupons, dividenden en uitlotingen konden na betaling
van pet. in vrij geld worden omgezet, het hypotheekverkeer werd
eindelijk van zijn boeien ontdaan.
Begin September kwam het in Wallstreet tot een belangrijke koers
daling, hetgeen voor Nederlandsche bezitters van Amerikaansche fond
sen zeer onaangenaam was, daar zij, bij het ontbreken van een rege
ling. geen enkel stuk konden verkoopen. De beurs, toch al griaden
door de steeds inkrimpende zaken, was over een uitlating van Minister
Lieftinck dermate ontsticht, dat zich op 10 Ocober een uniek feit
voordeed de beurs ging in staking. Reeds den volgenden dag was dit
weer voorbij, maar de verhouding tusschen vereeniging en minister
bleef nog langen tijd gespannen.
Het weliswaar slagen van de 3 pet. leening der provincie Zuid-