ONZE BETALINGSBALANS. 5° 90 4 Door den handel van Nederland met andere landen ontstaan voor ons land vorderingen en schulden. De staat, die eenerzijds aangeeft onze vorderingen op het buitenland, voortvloeiende uit afgesloten handelstransacties en anderzijds onze schulden, eveneens als gevolg van gesloten handelstransacties, noemen we onze handelsbalans. Vorderingen op en schulden aan het buitenland ontstaan echter ook nog uit anderen hoofde, b.v. uit het verrichten van diensten (goederen vervoer, personenvervoer) en uit wederzijdsche beleggingen van kapitaal. Het geheel van onze vorderingen op en schulden aan het buiten land, onverschillig uil welke oorzaken, noemen we de betalingsbalans. De handelsbalans is dus een onderdeel van de betalingsbalans. Over deze betalingsbalans van Nederland troffen we in „Econo mische Voorlichting" van 16 November 1946 een artikel aan en daar wij het geheel eens zijn met de hier gepubliceerde opvatting, dat onze deviezenpositie, onze in- en uitvoer nog veel te weinig belangstelling ondervinden, meenen wij goed te doen enkele gezichtspunten van de betalingsbalans, zooals deze door het Centraal Planbureau i.o. werd opgesteld voor de herstelperiode 19471952, in vergelijking met die van 1938, nader onder oogen te zien. Het is reeds een algemeen begrip, dat ons land een moeilijke deviezenpositie bezit en dat wij grootendeels op crediet moeten leven. Daar wij echter aan onze hieruit voortvloeiende rentebetalingen en aflossingen paal en perk moeten stellen, zullen wij dus meer de rich ting uit moeten van groótere aanbiedingen aan het buitenland, m.a.w. verhoogde uitvoer. Zijn wij hiertoe niet in staat, dan zal dit tot beper king van den invoer leiden en hiervan zal een vertraging van den wederopbouw weer het gevolg zijn. Wij .willen thans enkele opmerkingen wijden aan de hierna volgende raming betreffende de ontwikkeling van de betalingsbalans, opgesteld door het Centraal Planbureau. BETALINGSBALANSEN VAN NEDERLAND IN 1938 EN GEDURENDE DE HERSTELPERIODE (IN MILL. GULDENS) ONTVANGSTEN 1938 1947 1948 1949 1950 1951 1952 Goederenuitvoer (f.o.b. prijzen) Scheepvaart (incl. guldensvrachten) Havenverkeer, doorvoer met overlading en binnenscheepvaart Rente en pensioenen uit Indonesië Winsten uit den transitohandel Rente uit het buitenland (Netto zonder aftrek van rente door den Nederlandschen Staat betaald) Totaal ontvangsten UITGAVEN Goederenvervoer (c.i.f. prijzen) Interest betaald door den Nederlandschen Staat Aankoop van militaire goederen Consumptie in het buitenland Reisverkeer (saldo) Andere diensten (saldo) Totaal uitgaven Saldo van de loopende posten (dus excl. kapitaalverkeer) De saldi van de loopende posten geven tot 1951 een negatief resul taat te zien. Dit beteekent dus, dat wij tot 1951 crediieten van elders zullen moeten opnemen of indien deze weg liever niet bewandeld wordt, onze bezittingen in het buitenland zullen moeten verkoopen. Beide wijzen van financiering hebben een keerzijde eenerzijds de vermeerdering van de rentebetalingen aan het buitenland en ander zijds een vermindering van de rente-ontvangsten uit den vreemde. In beide gevallen zal onze toekomstige positie hierdoor dus in elk geval achteruit gaan. Nemen wij bovendien nog de noodzakelijke ver hooging van den invoer om de omvang van de eerste levensbehoeften op vóór-oorlogsch peil te brengen en aan de toenemende eischen van ons productie-apparaat in verband met het herstel te voldoen, in aanmerking, dan blijkt wel heel duidelijk, dat vermeerdering van de ontvangsten uit het buitenland, dus verhooging van de export een voorwaarde van de eerste rang voor Nederlandsch herstel is. Alvorens wij iets zeggen over de posten goederenuitvoer en -invoer, wallen wij het dienstenverkeer aan een nadere beschouwing onder werpen. Verreweg de belangrijkste post wordt wel gevormd door de scheep vaart. Uit het schema blijkt, ydat deze scheepvaartinkoms'en voor 1947 zijn geraamd op 530 millioen. Wanneer wij bedenken, dat de grootte van onze koopvaardijvloot aanzienlijk geslonken is dan geeft deze post, die driemaal zoo hoog is als in 1938, aanleiding tot bevestiging van het feit, dat de vrachtkosten met reusachtige sprongen gestegen zijn. Een ander beeld geeft het volgende cijfer te zien, n 1. de opbreng sten uit havenverkeer, doorvoer en binnenscheepvaart. Deze zijn sterk gedaald. Dat de verbreking van de handelsbetrekkingen met Duitsch- land hiervan de belangrijkste oorzaak is, valt gemakkelijk in te zfen. Hoewel in de toekomst eenige verbetering is te verwachten, zal het scheepvaartverkeer met onze oostelijke buren waarschijnlijk toch lang niet meer zoo intensief worden als vóór den oorlog. Een andere gebeurtenis op politiek gebied werpt zijn licht op een post van de betalingsbalans. De invloed van de heeTschende verwar ring in Indonesië blijkt duidelijk uit de post rente en pensioenen uit Indonesië. Deze inkomsten bedroegen in 1938 pl.m. 215 millioen. Dit jaar zijn uit Indonesië geen betalingen gedaan, terwijl de ontvang sten voor de eerstvolgende jaren zeer begrijpelijk als pro memorae- posten zijn opgenomen. Terloops merken wij nog op, dat omgekeerd de betalingen vanuit Nederland ten deele wel zijn nagekomen, in het bijzonder waar het de pensioenen en de rente op Indische schuld gold. Over de volgende post, de winsten uit den transitohandel, kunnen wij weer een eenigszins optimistischer geluid laten hooren. De cijfers vertoonen een stijging, die in 1947 reeds geraamd wordt op het dub bele van het vooroorlogsche bedrag. Kenmerkend hiervoor is zeker de groote energie, die het Neder- landsche bedrijfsleven aan den dag gelegd heeft om te komen tot opleving van dezen transitohandel. Inderdaad een typisch Nederland- sche functie in het internationale economische leven. 1109 170 56 215 20 116 1000 53o 30 40 130 1686 1730 2000 600 5o 50 100 2600 600 5o 5° 90 2800 600 50 2800 339o 359o 3000 600 50 50 90 3200 600 50 50 90 379o 399o 1465 2650 3000 3100 33°o 3400 3400 25 40 50. 5° 5° 5° 20 330 200 5° 5° 50 5° 5 100 100 100 100 ioo 100 36 *5 40 5° 5° 50 5° 3° 40 5° 5° 5° 50 50 1556 3'7° 343° 3400 3600 3700 3700 +130 '44° 630 —10 10 +90 +290 Tenslotte dan de laatste post aan de ontvangstenzijde: rente uit het buitenland. In hei verloop van de cijfers is weinig verandering te be speuren. Aanvankelijk een kleine verhooging, die te danken is aan het feit, dat de iets hoogere Tente-inkomsten uit de Vereenigde Staten in totaal de lagere opbrengst der beleggingen in andere landen, met name in Duitschland, nog overtreffen. In het alg^neen zouden wij dus kunnen zeggen, dat het diensten verkeer voor^Wederiland een batig saldo oplevert. De uitgaven, die hiertegenover staan, zijn betrekkelijk gering. Het meest komt hier het reisverkeer naar voren, dat thans nog wel onder het peil van 1938 ligt, doch in de toekomst belangrijk zal toenemen. Van groot belang kan in dit verband het bezoek zijn van buitenlanders aan Nederland. Op dit terrein zal een doelbewuste en goedgeleide propaganda nog baanbrekend werk moeten verrichten. Aan de uitgaafzijde valt nu nog de groote toename van het bedrag aan militaire goederen in het oog. Veel behoeft hierover o.i. niet ge zegd te worden. Zoolang ons land genoodzaakt zal zijn een tamelijk groot aantal militairen in actieven dienst te houden, zal dit een groote druk op de betalingsbalans uitoefenen. Wellicht kan een snelle ont wikkeling van de gang van zaken in Indonesië hieraan binnen afzien- baren tijd verlichting geven. Hoewel het voorafgaande geenszins alleen een gunstige voorstelling vormt, wordt aan deze verwachting in het volgende gedeelte, de goederenzijde van de betalingsbalans, wel geheel den bodem inge slagen. De situatie van in- en uitvoer van goederen hangt ten nauwste samen met de hoeveelheid geproduceerde en voor consumptie be- noodigde goederen in het binnenland zelf. Wil onze productiecapaciteit opgevoerd worden dan kan dit slechts doelmatig geschieden door den invoer van nieuwe machines en andere vaste kapitaalsinvesteeringen. Deze soort invoer is dus onontbeerlijk, terwijl op den invoer van de levensbehoeften ook nog niet bezuinigd kan worden. Gegeven deze feiten blijft maar één uitweg mogelijk, dat onze uitvoer met alle ons ten dienste staande middelen wordt opgevoerd. Hieraan zal op haar beurt een stijging van de binnenlandsche productie en een verhooging van de bestaande arbeidsproductiviteit moeten voorafgaan. De bereikte uitvoer zal uiteindelijk den onvermij- delijken invoer van grondstoffen en levensmiddelen moeten overtreffen. Volgens het Centraal Planbureau zal aan het einde van de herstel periode de invoer pl.m. 93 van die van 1938 bedragen, terwiil dan een uitvoer bereikt zal zijn van 115 Wij zijn er van overtuigd, dat dit een moeilijke opgave voor ons land inhoudt en dat het gestelde doel nog moeilijker bereikt zal kunnen worden, doch tevens zal dit de eenige manier zijn om in de toekomst te maken, dat ons vaderland weer op eigen kracht kan leven. De „Economische Voorlichting" sehrijft, dat de uitvoer voor een land, dat moet importeeren, even essentieel is als het inkomen voor

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1947 | | pagina 4