CONVERSIE VAN STAATSLEENINGEN
5
In het begin van deze maand werd door den Minister van Financiën
bij de Tweede Kamer een wetsontwerp ingediend tot het aangaan van
geldleeningen ten laste van het Rijk.
Aan de hierbij behoorende memorie van toelichting ontleenen wij
het volgende
Het ligt in het voornemen van de regeering als onderdeel van de
saneering van 's-Rijks financiëele positie verlichting te brengen in
den druk, welken de dienst van de nationale schuld op het rijks
budget uitoefent.
Op de eerste plaats bestaat daartoe aanleiding, omdat verscheidene
staatsleeningen op dit moment een hooger rentetype bezitten, dan op
grond van de op de kapitaalmarkt bestaande verhoudingen nood
zakelijk is.
Op de tweede plaats moet conversie als gewenscht worden be
schouwd, teneinde den last voor de schatkist, voortvloeiende uit de
omvangrijke jaarlijks terugkeerende aflossingen, te verlichten.
Op de derde plaats verdient verlichting van den druk der aflos
singen op de nationale schuld te meer overweging, omdat in de
komende jaren evenzeer belangrijke aflossingen zullen moeten worden
verricht op de schuld, die de regeering buitenslands heeft aangegaan.
Aan laatstgenoemde aflossingen kan op de bedoelde wijze de nood
zakelijke voorrang worden verzekerd.
De Minister is van meening, dat het niet aangaat de markt regel
matig te verontrusten door het steeds weer plaats vinden van aflos
singen op staatsleeningen, waartegenover voorloopig- voor een ten
minste even groot bedrag door de schatkist een beroep zal moeten
worden gedaan op de geld- of kapitaalmarkt.
Deze lossingen en herbeleggingen beschouwt de Minister van
nationaal standpunt als overbodig.
Het thans aangeboden wetsontwerp strekt tot het geven van een
wettelijke machtiging aan den Minister, teneinde op het tijdstip, dat
daarvoor geschikt kan worden geacht, de noodige stappen te onder
nemen tot het converteeren van uitstaande schuld.
De Minister acht het wenschelijk ditmaal geen bepaling betreffende
den maximum looptijd in het wetsvoorstel op te nemen, terwijl het
voorschrift inzake versterkte en vervroegde delging facultatief is
gesteld, een en ander teneinde over alle ruimte tot verlichting der
schuldenlasten te kunnen beschikken.
De Minister heeft er geen bezwaar tegen zijn plannen inzake de
conversie in groote lijnen bekend te maken, waarbij hij echter met
nadruk het voorbehoud maakt, dat zijn thans bestaande opvattingen
zouden kunnen worden gewijzigd door niet te voorziene gebeurtenis
sen, die zich vóór de uitgifte van het prospectus zouden kunnen
voordoen.
De gedachten van den Minister richten zich op één of meer leenin
gen met veertig a vijftigjarigen looptijd zonder tusschentijdsche aflos
singsverplichting, welke met inachtneming van de ter kapiaalmarkt
geldende voorwaarden zullen worden aangeboden. Met betrekking tot
de bepaling van den rentevoet is de mogelijkheid niet geheel uitge
sloten, dat de leening een gestaffelde rente zal dragen, terwijl de
Minister zich voorstelt een bepaling op te nemen, krachtens welke
jaarlijks 2 a 2V2 v^n het aanvankelijke leeningsbedrag ter beurze
zou moeten worden ingekocht, indien de koers daalt beneden een
niveau, dat eenige punten onder pari is gelegen.
De stukken van de uit te geven leening(eri) zullen a pari kunnen
worden aangewend voor de betaling der vermogensaanwasbelasting
en, eventuëel, voor die der heffing ineens.
In het kort samengevat beoogen de plannen van den Minister der
halve conversie van staatsleeningen, zoodra het tijdstip daarvoor
geschikt is, verlenging van den looptijd der leeningen, mogelijkheid
van een gestaffelde rente (dit laatste wil zeggen, dat de rente voor
den geheelen looptijd der leeningen niet onveranderd zal blijven, maar
b.v, voor de eerste 10 jaar 3 zal bedragen, voor de volgende 10 jaar
31/? enz.).
Uit den tekst van het desbetreffende wetsontwerp blijkt, dat
houders van aflosbaar gestelde schuldbewijzen van te converteeren
staatsleeningen geacht worden tot overeenkomstig bedrag deel te
nemen in de nieuw uit te geven geldleeningen, tenzij zij tijdig te
kennen geven van de aangeboden conversiemogelijkheid geen gebruik
te willen maken.
Neemt men niet aan de conversie deel, dan wordt het bedrag der
af te lossen stukken geboekt op een conversierekening. Dit tegoed
blijft tot ten hoogste 5 jaar na den dag "van uitgifte der conversie-
leening, waarop de rekening betrekking heeft, geblokkeerd, terwijl er
een rente over vergoed wordt van V2
Deze bepalingen zijn wel zeer rigoureus en het is dan ook zeer goed
te begrijpen, dat hiertegen in de financiëele pers van alle kanten
bezwaren worden ingebracht.
Het Financiëele Dagblad spreekt van de toepassing van het bekende
gezegde ,,Wie zwijgt, stemt toe", en van de plaatsing van een zeer
dikke stok achter de deur. De schrijver van het diagelijksch beurs-
overzicht in dit blad meent zelfs, dat niet eens meer van een stok kan
worden gesproken en noemt de conversierekening, die een V2 rente
draagt en een levensduur van 5 jaar heeft, een boom-achter-de-deur.
Met een vijfjarige y2%-leening voor oogen, maakt het niet veel uit,
aldus bedoeld beursoverzicht, of men wél of géén animo bezit voor de
conversie men zal hiertoe wel moéten overgaan.
De Financiëele Koerier geeft een berekening van de voordeden' der
conversie, zulks iaan de hand van een marktbericht van de firma
Pierson Co.
Bij de bestaande situatie vergt de jaarlijksche aflossing der V/2 en
4%-leeningen, waarvan in totaal nog 2700 millioen uitstaat, 190
millioen. De rente over 1946 vraagt 98 millioen, zoodat voor den
dienst dezer leeningen totaal 288 millioen noodig is.
Bij conversie in een 3 40-jarige serieleening, bedraagt de jaar
lijksche aflossing 67V2 millioen en de rente in het eerste jaar
81 millioen, tezamen dus H8V2 millioen.
De besparing aan rente en aflossing beloopt derhalve in het eerste
jaar 140 millioen, maar hiervan komt slechts 17 millioen op
rekening van de rente.
Het blad vraagt zich dan ook af bij deze verhouding, waarom de
Minister zich niet zou beperken tot een verlenging van den looptijd
der bestaande leeningen. Bij de bestaande budgetaire verhouding
speelt die renteverlaging geen rol van beteekenis.
De Zakenwereld betreurt het, dat de nieuwe leeningen niet als
betalingsmiddel voor enkele belastingen kunnen worden aangewend.
De bepaling, dat de stukken a pari kunnen worden gebruikt voor de
betaling der aanslagen in de vermogensaanwasbelasting en de heffing
ineens, is over enkele jaren uitgewerkt en laat de leening, wat het
koersverloop betreft, verder aan haar lot over. Ook het jaarlijks
inkoopen van 2 a 2V£ van het leeningsbedrag zal volgens het blad
niet nalaten den koers ongunstig te beïnvloeden.
Maar het meest ageert de Zakenwereld tegen de wijze, waarop de
Minister gemeend heeft een stok achter de deur te moeten plaatsen.
,,Het zijn", aldus het blad, .juist degenen, die vertrouwen in het
Nederlandsche staatscrediet hebben getoond en staatsleeningen in hun
bezit hebben gehouden of aangeschaft, die worden gedwongen de
nieuwe staatsleening te accepteeren."
Het is in het bijzonder deze dwang, welke het blad, evenals de
inkoopclausule, bestempelt met on-Nederlandsche methoden.
Zooals men ziet, hebben de thans gepubliceerde voornemens van
den Minister van Financiën ten aanzien van de staatsleeningen nog
al eenige deining veroorzaakt en dit zal ook bij de individuëele be
leggers, hetzij personen of instellingen, wel het geval zijn. Denken wij
b.v. aan de kleinere beleggers, voor wie de opbrengst van hun
kapitaaltje hen een bestaan moet opleveren. Of aan de rentepolitiek,
die, met deze conversie in het vooruitzicht, door Centrale Bank en
boerenleenbank zal dienen te worden gevolgd.
Met groote belangstelling zien wij de behandeling van het thans
ingediende wetsontwerp door de Staten-Generaal tegemoet.
Ook dit ontwerp is te zien als een onderdeel van de geheele finan
ciëele saneering, voor welke de regeering zich na de bevrijding ge
plaatst zag en waarvan zoowel de geldsaneering als de vermogens
aanwasbelasting en de vermogensheffing ineens afzonderlijke
deelen zijn.
Deze algeheele financiëele saneering is een zware en veelomvat
tende taak en men moge het dan met verschillende der ter uitvoering
dezer taak genomen en eventuëel nog te nemen maatregelen niet eens
zijn, men dient toch in ieder geval oog te hebben voor dè noodzaak,
de nationale noodzaak, eener financiëele saneering.
Haar grondslag zal deze saneering hebben te vinden in een herstel
van het vertrouwen, terwijl daarnaast een ieder uiteindelijk zal dienen
te weten, waar hij aan toe is.
De regeering in het algemeen en de Minister van Financiën in het
bijzonder, hebben vanzelfsprekend niet alle factoren in de hand, zeker
niet de buitenlandsche factoren en ook niet, die betreffende het
binnenland, althans niet volkomen.
Het bekende Engelsche blad ,,The Economist" schreef onlangs, in
een veel besproken hoofdartikel (wij citeeren hierbij de weergave
door De Zakenwereld) ,,De mensch is als een werkezel, die slechts
door een wortel voor den neus of een stok op zijn achterwerk tot
arbeiden kan worden genoopt".
,,Dit is niet volkomen juist de mensch (en zeker de Nederlander)
laat zich niet met den stok tot werken drijven. De „wortel voor den
neus" zal veel kunnen doen, maar niet alles. De mensch moet ten
slotte de overtuiging hebben, dat zijn werken doel heeft, hij moet den
zedelijken norm er van beseffen.
Het is nu de taak van den Minister van Financiën ons volk die
overtuiging bij te brengen, dien zin, dien lust tot arbeid, dat ver
trouwen, dien spaarzin, die zelfbeperking."
In hoeverre Zijne Excellentie hierin zal slagen, kan alleen de toe
komst ons leeren.
Voor ons allereerst de taak om niet uitsluitend te critiseeren
(waarmede we geenszins willen betoogen, dat ook.geen opbouwende
en gezonde critiek zou mogen worden gegeven, integendeel), maar om
te trachten de dwingende noodzaak van allerlei maatregelen te
begrijpen en te doorgronden.
Het is in de huidige omstandigheden niet altijd gemakkelijk om de
toestanden en situaties, waarin we door oorlog en bezetting zijn
geraak, te zien, zooals ze werkelijk zijn. Ook wanneer men hierin
maar eenigermate slaagt, dan vertoont zich voor ons geestesoog een
niet bepaald opwekkend beeld. We zitten van alle kanten en van
fondom in de moeilijkheden en het ziet er voorloopig niet naar uit,
dat we hier gemakkelijk onder uit komen.
Daarom zal het parool nog altijd moeten zijn hard werken, sober
leven en zoo mogelijk, sparen. Moeilijk.... maar niet onmogelijk.
En voor individu en volk de eenigste mogelijkheid om er weer boven
op te komen.