3
pures, n.1. die van 50, 20 en 5 frs., benevens de pasmunt, bleven in
omloop.
Tusschen 9 en 13 October 1944 kon per hoofd der bevolking 2000
frs. ineens in nieuwe biljetten worden ingewisseld. In diezelfde periode
moest het bedrag, dat een hoofd van een gezin boven het bedrag van
2000 frs. per gezinslid onder zich had, worden aangegeven.
Deze aangegeven biljetten moesten van 3 tot 16 November d.a.v.
worden ingeleverd.
Van het ingeleverde aangegeven bedrag werd 3000 frs. ter vrije be
schikking gesteld, met dien verstande, dat, indien het aangegeven
bedrag minder dan 3000 frs. bedroeg, dit direct, en ingeval dit meer
dan 3000 frs. bedroeg, van 17 November af, werd uitbetaald.
Fracties beneden de 1000 frs. werden eenvoudigheidshalve tegelijker
tijd uitgekeerd, zoodat op de geblokkeerde rekeningen slechts te
goeden van veelvouden van 1000 frs. bleven staan.
Van dit resteerende bedrag zou 40 tijdelijk en 60 definitief ge
blokkeerd blijven. De tijdelijk geblokkeerde saldi zouden al naar ge
lang de toeneming van de economische bedrijvigheid worden vrijge
geven. Voor de definitief geblokkeerde saldi zou t.z.t. een regeling tot
consolidatie worden getroffen, waarover hieronder nog nader.
De kassaldi van overheidsinstanties, spoorwegmaatschappijen,
bank- en credietinstellingen, spaarbanken en instellingen van socialen,
cultureelen of liefdadigen aard vielen buiten de deblokkeeringsvoor-
schriften. Hun biljettenbezit kon direct worden omgewisseld in nieuwe
biljetten.
De rekeningcourant-saldi, deposito's en spaartegoeden met een op
zeggingstermijn van minder dan 2 jaar werden terzelfder tijd geblok
keerd. Teneinde aan de verkeersbehoefte tegemoet te komen werd
terstond, ter keuze van den rekeninghouder, vrijgegeven
a. het saldo per 9 Mei 1940, óf
b. 10 van het saldo per 8 October 1944, óf
c. 1000 frs. per lid van het personeel, ingeval het een natuurlijke of
rechtspersoon betreft, welke is ingeschreven in het handelsregister,
vermeerderd met een later op 17 November 1944 vrijgegeven bedrag
van 3000 frs.
Rekeninghouders, wier tegoed op 6 October 1944 kleiner was dan
dat op 9 Mei 1940, mochten dit verschil tén laste van hun geblok
keerde biljettenrekening opnemen.
Het na deze vrijstellingen resteerende bedrag werd eveneens voor
40 tijdelijk en voor 60 duurzaam geblokkeerd.
Voor de betaling van loonen en salarissen werd op korten termijn
een regeling getroffen.
Voor zoover het definitief geblokkeerde tegoed van 60 niet door
de oorlogswinstheffing werd geabsorbeerd, zou dit kunnen worden af
gewikkeld door aan de rekeninghouders voor hun tegoed een voor-
loopig geblokkeerde staatsschuld te geven en tegen een gestaffeld
laag rentepercentage. Na verloop van jaren zouden deze staats
schulden in den één of anderen vorm overdraagbaar worden.
Tegelijkertijd werd de liquiditeit der banken aan banden gelegd,
opdat de opzet der maatregelen niet teniet zou worden gedaan door
te ruime credietverleening.
Als completeerende maatregelen werden nog genomen
a. een vermogensheffing
b. absorbeering der oorlogswinsten door een fiscale heffing
c. regeling der definitief geblokkeerde tegoeden (60
Wij beperkten ons slechts tot de voornaamste maatregelen, zonder
daarbij af te dalen in allerlei bijzondere regelingen, die voor velerlei
instellingen en personen werden getroffen, juist zooals dit ook ten
onzent het geval is geweest.
Thans keeren wij terug tot den Brusselschen correspondent en
geven in het kort zijn beschrijving van de financiëele situatie in
België weer.
„De laatste weken wordt in België veel gesproken over een crediet-
crisis of tenminste een credietbeperking, die ernstige gevolgen zou
kunnen hebben voor de ceonomische wederopleving van het land. De
aandacht werd op deze credietcontractie gevestigd, toen de beurs
koersen enkele weken geleden hun stijging stopzetten en geleidelijk
afbrokkelden. De daling van de obligaties der geünificeerde schuld
bracht de stijging van den rentevoet aan het licht. Sinds geruimen
tijd constateert men een zekere krapheid op de hypotheekmarkt. De
rente voor hypotheken steeg snel en bedraagt thans voor particuliere
hypotheken reeds 7 Ook de credietaanvragen bij de banken worden
slechts moeilijk ingewilligd en dan meestal slechts door het toestaan
van een discontocrediet.
De grondoorzaken van deze credietcrisis moeten gezocht worden in
een ontreddering van het spaarwezen en in de uitzonderlijke belas
tingen. De stijging der spaargelden gedurende de oorlogsjaren was
klaarblijkelijk een gevolg van de bijzondere winsten in landbouw- en
kleinhandelszaken. Merkwaardig is, dat de nu ingetreden daling der
spaargelden ongeveer samenvalt met het eerste scherpe verval van
de zwarte markt in België.
Verder heeft de inflatie den spaarzin der bevolking ondermijnd, ter
wijl de campagne, door de linksche partijen gevoerd voor de nationali
satie van bepaalde bedrijfstakken (bankwezen, steenkolenmijnen, elec-
triciteit en zware metaalnijverheid), het spaarwezen een flinken duw
hebben gegeven.
Als tweede o'orzaak van de credietbeperking moeten de uitzonder
lijke belastingen worden vermeld en inzonderheid de belasting op het
kapitaal. Deze laatste belasting treft velen, die geen of slechts weinig
geblokkeerde gelden of deposito's bezitten en die derhalve verplicht
waren een leening aan te gaan of activa te verkoopen, teneinde hun
rekening met den fiscus te vereffenen. Belangrijke verkoopen op de
beurs en groote vraag naar hypotheek zijn van een en ander het
gevolg.
De credietcrisis werd nog verscherpt door de nieuwe maatregelen,
waaraan de overheid de banken heeft onderwprpen. De groote banken
worden verplicht minstens 65 van haar dadelijk en op korten ter
mijn opvorderbare verplichtingen in kortloopend overheidspapier of
schatkistmiddelen te beleggen. Deze maatregelen bezorgen den staat
goedkoop crediet, doch maken, dat voor het particuliere bedrijfsleven
slechts weinig en duur crediet beschikbaar is.
Vóór den oorlog was van de uitstaande credieten bij de banken
75 toegestaan aan handel en industrie en slechts 25 aan de over
heid. Tenslotte kregen de banken de aanzegging geen credieten toe
te staan voor het aanhouden van groote voorraden, noch aan onder
nemingen, die vreemde deviezen bezitten, die zij misschien liever als
reserve in het buitenland zouden laten.
In sommige kringen is men de meening toegedaan, dat in de huidige
omstandigheden een zekere credietenrantsoeneerjng zich opdringt.
De definitieve oplossing van de huidige moeilijkheden is echter
alleen te vinden in een herstel van het spaarwezen.
Hiertoe moet eerst en vooral het vertrouwen worden hersteld, ver
trouwen in de stabiliteit van de munt, in het particuliere onder
nemingswezen en in de algemeene politiek der regeering.
Geheel in de lijn, van de credietcontractie (credietbeperking) liggen
de op 7 November 1946 door de Nationale Bank van België genomen
maatregelen, t.w. verhooging van alle discontotarieven met 1 en
wijziging in de voorwaarden, waaronder voorschotten en credieten
worden toegestaan.
Een onmiddellijk gevolg is het duurder worden van het kort han-
delscrediet, terwijl de banken waarschijnlijk ook de tarieven van haar
kascredieten zullen herzien.
Onmiddellijk gevolg op de obligatiekoersen lijken de tariefverhoo-
gingen der Nationale Bank niet te zullen hebben, omdat de nieuwe
discontotarieven nog aanmerkelijk beneden het rendement van de
obligaties liggen.
Al lijkt dan deze verhooging van de tarieven op zich zelf voorloopig
althans geen koersdaling te verwekken op de obligatiemarkt, toch
brengt de officiëele erkenning van het duurder worden van het cre
diet een bevestiging van de credietcontractie die, op eenigen afstand
gezien, de koersen der vaste-rentedragende waarden nog -verder zou
kunnen doen afbrokkelen."
Tot zoover hetgeen de Brusselsche correspondent van het Finan
ciëele Dagblad omtrent de huidige financiëele situatie in België mede
deelt.
België is, we merkten het reeds op, een half jaar eerder bevrijd dan
Nederland en de verschijnselen, welke zich thans in ons zuidelijke
buurland voordoen, werpen ook bij ons hun schaduwen reeds vooruit.
Ook in Nederland valt een afnemen van den spaarzin te consta-
teeren. Hoewel hiervoor wellicht eenerzijds volkomen natuurlijke oor
zaken aanwezig zijn (stijging kosten van levensonderhoud, het ver
schijnen van meer distributiegoederen, herstel van oorlogsschade,
enz.), moet anderzijds toch ook geconstateerd worden, dat het publiek
in het najaar van 1945 door de regeeringsmaatregelen inzake de geld-
saneering en door de fiscale recherche een gevoelige schrik heeft ge
kregen en blijkbaar bevreesd is de normale besparingen op de spaar
bankrekening te laten bijschrijven.
Verder is er een gemis aan vertrouwen in de stabiliteit van de munt,
wegens de groote begrootingstekorten.^
Tenslotte zijn daar bij ons, evenals in België, de hooge belastingen,
de vermogensaanwasbelasting en de vermogensheffing ineens, die vol
gens schatting van den Minister van Financiën tezamen ongeveer
5 a 6 milliard gulden zullen moeten opbrengen.
Wanneer straks tot inning van deze hooge belastingen zal worden
overgegaan, zal een gelijksoortig verloop als in België ook bij ons zijn
te constateeren, t.w. verkoop van effecten, met kans op daling der
koersen; het sluiten van hypothecaire geldleeningen en het aanvragen
van, credieten, met als gevolg overstelping van de credietmarkt en
kans op stijging van de rente; het verdwijnen van geblokkeerd geld,
met als gevolg meerdere credietbehoefte; een verder afnemen der
spaargelden en een stijging van den rentevoet.
Is het feit, dat ten onzent niet alleen de aandeelen, maar ook de
obligatiekoersen reeds constant dalen, niet een aanwijzing, dat de
rentevoet stijgt
En nu zijn de aanslagen voor bovengenoemde belastingen nog niet
eens verzonden
Ook wat ons land betreft zal de oplossing voor de moeilijkheden
in de eerste plaats gezocht dienen te worden in een toenemen van
den spaarzin. Want hoewel wij hierboven reeds zeiden, dat het
afnemen van het sparen te verklaren is door natuurlijke oorzaken,
toch is het de vraag, of er niet meer gespaard kan worden, dan thans
het geval is. Hoewel beantwoording van deze vraag moeilijk is, meenen
wij toch te mogen veronderstellen, dat er als gevolg van de geld-
saneeringsmaatregelen veel thuis gespaard wordt „in de oude kous
met alle daaraan verbonden risico's. De groote omvang van onze geld
circulatie zal ongetwijfeld- mede een oorzaak vinden in het thuis be
waren van bankpapier.
In het algemeen beschikken de boerenleenbanken momenteel nog
over een overvloed van toevertrouwde middelen en is de vraag naar
crediet nog slechts in het beginstadium.
Dit beeld zal bedriegen de teekenen niet straks grondig ver
anderen. Men realiseere zich daarbij dan ook, dat in de zeer nabije
toekomst (1 a 2 jaar) in ieder geval de geblokkeerde saldi ter betaling
van belastingen zullen verdwijnen, waarmede in totaal bij onze boeren-