CONSUMENTENCREDIETEN
d
Van eenige vermogensaanwas of verlies op het effectenbezit kan
bedrijfstechnisch zoolang het bedrijf niet wordt geliquideerd, geen
sprake zijn.
Het resultaat van een heffing van vermogensaanwasbelasting ten
laste van de boerenleenbanken en van de beide centrale banken bij
waardeering van haar effectenbezit volgens beurskoersen zou tot ge
volg hebben, dat de aanwezige reserves zouden dalen tot beneden het
peil per 1 Mei 1940 en zulks terwijl de verplichtingen verveelvoudigd
zijn, waartegenover dan ook bij een normalen gang van zaken hoogere
reserves zouden moeten kunnen worden gesteld.
Op grond van bovenstaande overwegingen verzoeken requestranten
Uwe Excellentie het daarheen te leiden
lo. dat de boerenleenbanken fiscaal gelijk worden behandeld met
de spaarbanken, derhalve uitdrukkelijk van de belasting worden
vrijgesteld
2o. dat de beide centrale banken, wat betreft de waardeering van
haar effectenbezit, gelijk worden gesteld met de levensverzeke
ringsinstellingen, spaarkassen en bouwspaarkassen en bovendien
een aftrekpost wordt toegestaan wegens schijnwinsten en toene
ming der verplichtingen, als hiervoor omschreven
3o. subsidiair indien, wat betreft de boerenleenbanken niet aan
het verzoek onder lo. kan worden voldaan, voor deze banken
dezelfde verlichting zal worden toegestaan als voor de beide
centrale banken is gevraagd.
Requestranten vertrouwen, dat Uwe Excellentie aan haar gerecht
vaardigde bezwaren zal willen tegemoet komen door wijziging van het
ontwerp in den hiervoor geschetsten zin. Zij zouden nog gaarne in de
gelegenheid worden gesteld haar. verzoekschrift nader móndeling toe
te lichten.
Utrecht/Eindhoven, den 15en Juli 1946."
Als voorbeeld diene, dat voor de Coöperatieve Centrale Raiffei-
senbank te Utrecht de vermogensaanwas, berekend naar de cijfers der
fiscale balansen voor het belasting-tijdvak, bedraagt ongeveer
2.800.000,en dat volgens het thans geldende ontwerp de ver
mogensaanwas moet worden gesteld op pl.m. 5.500.000,zoodat
aan vermogensaanwasbelasting zou moeten worden betaald pl.m.
2.750.000,Voor de Centrale Bank te Eindhoven, voor welke instel
ling de vermogensaanwasbelasting naar verhouding nog ongunstiger
uitvalt, uitsluitend als gevolg van de relatief en absoluut grooter
effectenportefeuille, luiden de overeenkomstige cijfers achtereenvol
gens: pl.m, 1.910.000,plm. 5.000.000,en pl.m. 2.500,000,
Door de Regeering werden eenigen tijd geleden maatregelen ge
troffen teneinde het mogelijk te qiaken, dat door minder kapitaal
krachtige gezinnen zou kunnen worden overgegaan tot de aanschaffing
van duurzame gebruiksgoederen.
Uit de memorie van toelichting ter begeleiding van deze maat
regelen blijkt, dat door de groote behoefte aan gebruiksgoederen als
kleeding en schoeisel eenerzijds en de huidige duurte daarvan ander
zijds, talrijke gezinnen, uiteraard met name die, welke tot de lagere
inkomensgroepen behooren, met groote moeilijkheden hebben te kam
pen, doordat het hen ontbreekt aan de noodige koopkracht. Daar deze
toestand zeer onbevredigend moet worden geacht, is de Regeering te
rade gegaan op welke wijze in deze moeilijkheden zou kunnen worden
voorzien. Zij heeft gèmeend de mogelijkheid te moeten openen tot het
verleenen van credieten voor de aangegeven doeleinden en aan de ge
noemde categorieën van personen.
Een en ander is vastgelegd in het wetsontwerp Maatregelen tot ver
leening van consumentencredieten" of kortweg „Consumenten
credieten". Dit ontwerp is, nadat er enkele wijzigingen in waren aan
gebracht, door de beide Kamers der Staten-Generaal aangenomen en
is derhalve tot wet verheven.
Wij hebben in overleg met den Minister van Financiën en gezien het
feit, dat zoowel de middenstandsbanken en de overige spaarbanken
als de bij de Centrale Bank te Eindhoven aangesloten boerenleen
banken bij de uitvoering van de maatregelen medewerken, in principe
toegezegd onze boerenleenbanken te adviseeren tot medewerking,
mede ook gelet op het sociale karakter van de getroffen maatregelen.
In het kort zetten wij hieronder uiteen, hoe de credietverleening zal
plaats vinden en waarin de medewerking der boerenleenbanken ten
dezen bestaat.
Op aanvrage zullen uit 's Rijks kas credieten kunnen worden ver
leend voor den aankoop van onontbeerlijke duurzame gebruiks
goederen, de zoogenaamde consumentencredieten.
Voor op zichzelf staande personen bedragen deze credieten 100.
voor gezinnen van ten hoogste vier personen 100.per gezinslid,
vermeerderd met 100.voor het gezin: voor gezinnen van meer dan
vier personen 100.per gezinslid, terwijl de gezinstoeslag van
100.voor ieder gezinslid boven de vier met 25.zal worden
verhoogd.
Vóóraf wordt een onderzoek ingesteld naar de finantiëele draag
kracht van de credietaanvragers.
Ten aanzien van de terugbetaling der credieten is in beginsel vast
gesteld, dat dit zal moeten geschieden in twee jaar en wel door
wekelijksche afbetalingen van 1.voor elke 100.verleend
crediet. Deze afbetalingen zullen op een later vast te stellen tijdstip
moeten aanvangen, doch de credietnemers zullen, zoodra zij als deel
nemers aan het consumentencrediet worden aanvaard, moeten begin
nen met sparen, teneinde hieruit later de afbetalingen te kunnen doen.
Afwijkingen van de gestelde besparing van 1.per 100.
verleend crediet per week zijn na bekomen goedkeuring mogelijk.
De credieten worden verstrekt in den vorm van waardebonnen, die
slechts zullen kunnen worden gebezigd voor den aankoop van uitdruk
kelijk aan te wijzen artikelen, waarbij in de eerste plaats zal moeten
worden gedacht aan kleeding en schoeisel, terwijl eventueel ook be
paalde huishoudelijke artikelen in aanmerking zouden kunnen komen.
De waardebonnen zullen eerst worden verstrekt wanneer en naarmate
er goederen voor aankoop beschikbaar komen.
Wat nu de technische uitvoering van de wet betreft, kan worden
opgemerkt, dat het land verdeeld wordt in districten (welke districten
als regel zullen samenvallen met de gemeenten). Voor ieder district
wordt een districtsraad ingesteld. Deze districtsraden behandelen de
ingekomen credietaanvragen en beslissen hierover.
Boven de districtsraden komt het Centraal Bureau voor het Con
sumentencrediet, hetwelk op zijn beurt weder ondergeschikt is aan den
Centralen Raad voor het Consumentencrediet.
Wordt een aangevraagd crediet toegestaan, dan ontvangt de crediet-
nemer van den "districtsraad genummerde waardebonnen, waarvan het
totaalbedrag gelijk is aan het bedrag van het toegestane crediet.
Deze waardebonnen zullen geleidelijk worden geldig verklaard en de
credietnemer kan dan met deze bonnen naar de winkeliers gaan, ten
einde de benoodigde inkoopen te doen.
Gelijkertijd met het verleenen van het crediet moet de credietnemer
beginnen met sparen voor de afbetaling daarvan.
En hiermede komen wij aan de twee manieren, waarop de boeren
leenbanken bij de uitvoering der wet op de consumentencredieten hun
pedewerking kunnen verleenen eenerzijds zijn daar de crediet
nemers, die wekelijks moeten sparen (afbetalen) en anderzijds de
winkeliers, die de door hen ontvangen waardebonnen moeten in
leveren.
Het sparen geschiedt door middel van spaarzegels, welke de boeren
leenbank in verschillende coupures ontvangt, hetzij van den districts
raad, hetzij van den raad van arbeid. Bovendien ontvangt de bank voor
iederen credietnemer een spaarkaart. Komt de credietnemer nu
sparen (afbetalen), dan worden door de bank zooveel zegels op de
spaarkaart geplakt als het bedrag der besparing (afbetaling) bedraagt.
Is de kaart volgeplakt, dan wordt deze door de bank op een verzamel-
staat in triplo gezet en naar den districtsraad opgezonden. Het derde
exemplaar van deze verzamelstaat blijft bij de bank berusten, terwijl
het tweede exemplaar van den districtsraad wordt terugontvangen als
bewijs van uitvoering. Aan iedere spaarkaart bevindt zich een souche.
Deze souches worden, voor zoover een kaart vol is, aan den crediet
nemer ter hand gesteld, opdat ook deze bewijs van de gedane be
sparingen (afbetalingen) heeft.
Ten aanzien van het doen der afbetalingen worden de credietnemers
gesplitst in vier groepen, t.w.
1. vaste werknemers (dit zijn zij, die in doorsnee vier weken achter
een bij denzelfden werkgever in dienst zijn).
Voor deze geschiedt de afbetaling, doordat de werkgevers het
bedrag der besparing (afbetaling) op het loon inhouden,
2. Zelfstandige neringdoenden en werknemers, die minder dan vier
weken bij denzelfden werkgever werkzaam zijn.
Deze moeten hun besparingen (afbetalingen) doen bij een bank
instelling, welke zij vooraf moeten opgeven.
3. Gepensionneerden.
De afbetalingen worden ingehouden door de pensioenfondsen.
4. Credietnemers, die voorshands in het geheel niet kunnen aflossen.
Periodiek zal door den districtsraad worden nagegaan of zij met
afbetaling kunnen beginnen. Is dit het geval, dan worden zij als
nog ingedeeld in de groepen 1 tot en met 3.
Uit het bovenstaande blijkt, dat de boerenleenbanken slechts te
maken hebben met groep 2.
De winkeliers kunnen de door hen ontvangen waardebonnen bij de
boerenleenbanken ter verzilvering aanbieden. Zij worden of in con
tanten uitbetaald of op rekening bijgeschreven.
De boerenleenbanken zenden deze bonnen op nog nader te bepalen
wijze op aan de daarvoor aan te wijzen instantie.
Zoowel voor het verzilveren der waardebonnen als voor het in ont
vangst nemen der besparingen (afbetalingen) ontvangen de boerenleen
banken provisie.
Voor de verzilvering der waardebonnen zal deze provisie vermoe
delijk 3.50 per 1000.bedragen en voor het in ontvangst nemen
der aflossingen 1.50 per spaarkaart.
Ten aanzien van de medewerking (waartoe de aangesloten boeren-
leenbanken door ons bij dezen worden opgewekt, doch waartoe zij niet
verplicht zijn) bij het in ontvangst nemen der afbetalingen of besparin
gen zijn onzerzijds wel enkele bezwaren geopperd. Immers gaat het
hier om zeer kleine bedragen, die echter wekelijks eenig werk met
zich medebrengen. Op zichzelf wellicht niet veel en betrekkelijk een
voudig werk, maar gevoegd bij de overbelasting der leassiers toch in
sommige gevallen wellicht bezwaarlijk.
Daarom wordt het, als gezegd, in de eerste plaats aan de boeren
leenbanken overgelaten de gevraagde medewerking al of niet te ver
leenen. Gezien het sociale karakter van deze maatregelen meenen wij
wel te mogen zeggen, dat zooveel mogelijk dient te worden mede
gewerkt. Verleenen de boerenleenbanken haar medewerking, dan zullen
zij ten aanzien van de afbetalingen de keus krijgen om