2
langer looptijd dan de gebruiken des handels medebrengen
b. officieel genoteerde schuldbrieven ten laste van het Rijk en van
de overzeesche gebiedsdeelen; c, schatkistpapier ten laste van het
Rijk, zoowel indien dit papier zich vóór den aankoop in handen
van derden bevindt, als ook wanneer dit laatste niet het geval is;
4o. het koopen en verkoopen van schriftelijke en telegrafische uitbe
talingen, chèques, wisselbrieven, ander handelspapier en schatkist
papier, een en ander buitenslands betaalbaar
5o. het beleenen van effecten, goederen, ceelen, munt, muntmateriaal
en waarden als bedoeld onder 2o., 3o. en 4o.
60. de handel in edele metalen, het doen vermunten daarvan en het
essayeeren en affineeren van ertsen en metalen;
7o. het houden van rekening-courant voor haar rekeninghouders,
waaronder begrepen het uitvoeren van opdrachten tot over
schrijving (giro), het houden van verrekeningen met of tussohen
anderen (clearing) en het incasseeren ten behoeve van haar
rekeninghouders
80. het inbewaring nemen van effecten, goederen, ceelen, akten, kost
baarheden en andere voorwerpen van waarde.
De Nederlandsche Bank, zoo bepaalt art. 12 verder, mag aan nie
mand blanco crediet verstrekken (dat haar crediettransacties gedekt
moeten zijn, blijkt ook uit de nrs. 2 en 5 van art. 11). Op dit beginsel
bestaat echter een belangrijke uitzondering aan den Staat mag de
Nederlandsche Bank blanco-crediet verleenen in den vorm van het
nemen van schatkistpapier. Tot een bedrag van 15 millioen is de
Nederlandsche Bank zelfs formeel verplicht om den Staat crediet te
verstrekken door het nemen van schatkistpapier, en wel renteloos
(dit heeft een historische ondergrond). Daarboven is de Bank niet ertoe
verplicht, althans niet formeel.
Uit de opsomming van werkzaamheden blijkt, dat de Nederlandsche
Bank ook werkzaamheden verricht, waarmede andere banken zich
bezighouden. Het disconteeren van wissels, het beleenen van effecten,
het houden van rekening-courant, het inbewaring nemen van effecten,
enz. zijn alle gewone bankwerkzaamheden.
De bevoegdheid tot het voeren van open markt politiek is neer
gelegd in art. 11 nr. 3. Uit nr. 4 blijkt, dat de Nederlandsche Bank
ook wissels, enz. op het buitenland mag disconteeren een bevoegd
heid, waarvan zij sinds de droeve ervaring van 1931 (zie vorige para
graaf onder D.) zeer weinig gebruik meer heeft gemaakt, tenminste
tot 1941, want in dit jaar is zij op groote schaal wissels in R.M. in
disconto gaan nemen.
Een rekening-courant, waarop nr. 7 doelt, is een bankrekening,Adie
op en neer gaat, doordat telkens bedragen er op worden gestort en
er van worden opgenomen. De rekening-courant (of loopende rekening)
kan credit of debet staan. Het laatste is echter alleen mogelijk, wan
neer den rekeninghouder een voorschot of crediet in rekening
courant is toegestaan. Over creditsaldi (tegoeden) in rekening-courant
vergoedt de Nederlandsche Bank geen rente, hetgeen niet verhindert,
dat er dikwijls groote creditsaldi in rekening-courant bij haar aan
wezig zijn.
Een nevenfunctie van de Nederlandsche Bank is de sub 7 vermelde
clearing. Clearing is een soort verrekening met gesloten beurzen. Het
is een woord, dat gebruikt wordt in twee beteekenissen: verrekening
van wederzijdsche vorderingen tusschen banken en verrekening van
wederzijdsche vorderingen tusschen landen. In dit verband bepalen
wij ons uitsluitend tot de eerstgenoemde beteekenis. Banken krijgen
voortdurend vorderingen op elkaar, wegens aanbieding van cheques
door cliënten. A, cliënt van bank X, betaalt B door afgifte van een
cheque ad 1000.op bank X. B geeft deze cheque ter incasso aan
zijn bank Y, zoodat bank Y 1000.van bank X te vorderen krijgt.
Maar op denzelfden dag betaalt C, cliënt van bank Y, zijn crediteur D
door afgifte van een cheque ad 800.op bank Y. D is cliënt van
bank X en geeft zijn cheque aan haar ter incasso, zoodat bank X
800.te vorderen krijgt van bank Y. Beide banken hebben dus
wederzijds een vordering op elkaar, en deze vorderingen worden nu
door bemiddeling van de Nederlandsche Bank ,,gecleard" d.w.z.
bank X volstaat met aan bank Y het verschil ad 200.te betalen
(welke betaling natuurlijk niet in contanten geschiedt, maar door over
schrijving van 200.uit het saldo van bank X bij de Nederlandsche
Bank op de rekening van bank Y bij de Nederlandsche Bank).
De bedragen, die elk jaar via de clearing van de Nederlandsche
Bank worden verrekend, loopen in de milliarden. In Engeland, waar
de cheque veel meer wordt gebruikt dan in ons land, zijn de clearing-
omzetten nóg veel grooter daar is het wel eens gebeurd, dat in één
dag 300 millioen pond sterling werd ,,gecleard".
Art. 23 der Bankwet bepaalt ,,De verhouding, waarin het gezamelijk
bedrag van bankbiljetten, bankassignatiën en rekening-courant-saldo's
door munt of muntmateriaal moet zijn gedekt, wordt bepaald bij Ko
ninklijk Besluit, op voordracht van de directie der Bank te nemen.
Dit besluit wordt in het Staatsblad geplaatst, en, voorzooveel noodig,
van tijd tot tijd gewijzigd". Na den oorlog is de verhouding tot nog toe
ongeregeld gebleven.
Bedoeld art. 23 geeft aanleiding tot de volgende commentaren
lo. Er blijkt uit, dat de band met het edel metaal nog niet geheel
verbroken is. Al kunnen de bankbiljetten niet meer worden inge
wisseld tegen edel metaal, zij moeten nog wel voor een zeker per
centage daardoor zijn gedekt.
2o. Het dekkingsvoorschrift geldt niet alleen voor de bankbiljetten,
maar ook voor de assignatiën en rekening-courant-saldo's. De as-
signatiën (een soort wissels, veel overeenkomst vertoonende met
postwissels) zijn vrijwel in onbruik geraakt, maar de rekening
courant-saldo's zijn dikwijls een groote post, die wel degelijk ge
wicht in de schaal legt. Waarom geldt het dekkingsvoorschrift ook
voor hen?
Omdat zij, met de bankassignatiën en de bankbiljetten, direct op-
eischbare verplichtingen der Nederlandsche Bank zijn (als men de
bankbiljetten als verplichting der Nederlandsche Bank wil be
schouwen), en men wilde niet alleen de bankbiljetten, maar alle
direct opeischbare verplichtingen tot op een zekere hoogte door
edel metaal gedekt houden. Zèer terecht, want ook de rekening
courant-saldo's kunnen als geld worden gebruikt, en als men de
geldcirculatie aan het goud wil binden, mag men deze dus niet
vergeten.
3o, Het artikel zegt, dat de biljetten enz. moeten zijn gedekt door
munt of .muntmateriaal, zonder erbij te zeggen, uit welk metaal de
munt of muntmaterialen moeten bestaan. In de practijk is het bijna
uitsluitend goud.
4o. Waarom wordt het dekkingspercentage niet bepaald bij de wet
zelf De reden is, dat een Koninklijk Besluit gemakkelijker te
wijzigen is. In bijzondere omstandigheden kan het noodig zijn, dat
het dekkingspercentage op zeer korten termijn wordt verminderd.
Dit was b.v. het geval in 1914, toen het werd vastgesteld op 20.
De metaaldekking is natuurlijk altijd wat hooger, soms zelf veel
hooger dan het voorgeschreven minimum. Dit voordeelige verschil
noemt men beschikbaar metaalsaldo. Het wordt altijd gepubli
ceerd bij de weekstaten (verkorte balansen) der Nederlandsche
Bank.
Het is van belang, omdat men eraan kan zien, hoeveel ruimte er
nog is voor vermeerdering van de bankbiljettencirculatie enz.
deze vermeedering^ kan 2V2 maal het beschikbaar metaalsaldo be
dragen.
B. De algemeene banken.
Hiermede worden bedoeld Me banken, die „alle bankzaken" doen.
In ons land (waartoe wij ons verder in deze paragraaf uitsluitend zul
len bepalen, voor zoover het tegendeel niet blijkt) zijn de groote alge
meene banken de Amsterdamsche Bank, de Rotterdamsche Bankver-
eeniging, de Twentsche Bank, de Incasso-Bank en de Nederlandsche
Handel-Maatschapijij (de laatste werkt ook in Nederlandsch Indië,
maar haar werkkring aldaar, die een ander karakter heeft dan haar
functie van algemeene bank hier te lande, zullen wij buiten beschou
wing laten). Er zijn ook wel kleinere algemeene banken, maar in ver
houding tot deze „Big Five" (zoo wel eens genoemd naar het voorbeeld
van de Engelsche „Big Five", de vijf groote Engelsche banken (Mid
land Bank, Barclay's Bank, Westminster Bank, Lloyds' Bank en Natio
nal Provincial Bank), zijn zij van weinig belang. De „Big Five" hebben
in tal van plaatsen bijkantoren en nemen een overheerschende positie
in op hun terrein. I
Wat zijn nu ,,alle bankzaken", waarmede de algemeene banken zich
bezig houden Wij zien ze vrij volledig weerspiegeld in de gecombi
neerde maandstaten van de Nederlandsche en Nederlandsch-Indische
groote banken. Als voorbeeld kiezen wij de maandstaat (verkorte
balans) van de gezamenlijke Nederlandsche groote banken per 31 De
cember 1939, waarin de verschillende posten in afgeronde cijfers zijn
vermeld.
Activa
1. Kas, kassiers en daggeldleeningen 76 millioen
2. Nederlandsch en Nederl.-Indisch schatkistpapier 202
3. Ander overheidspapier 25
4. Wissels n 33
5. Bankiers in binnen- en buitenland 61
6. Prolongaties en voorschotten op effecten 103
7. Debiteuren «1 274
8. Effecten en syndicaten 36
9. Deelnemingen (inclusief voorschotten) 11
10. Gebouwen 15
11. Belegde bestemmingsreserve 2
12. Effecten leendepót 15
853 millioen
Passiva
13. Crediteuren 536 millioen
14. Wissels eigen acceptatie 11
15. Wissels derden 2
16. Deposito's op termijn 40
17. Diverse rekeningen 11
18. Bestemmingsreserve 2
19. Effecten leendepót 15
20. Aandeelenkapitaal 170
21. Reserve 66
853 millioen
Uit post 1. blijkt, dat de algemeene banken daggeldleeningen geven.
Dit zijn leeningen, dfb eiken dag (,,on call") opeischbaar zijn, en die
gedekt zifn door effectenonderpand. Zij worden in één adem met „kas
en kassiers" vermeld, omdat „callgeldvrijwel even liquide is als kas
geld het kan eiken dag in de kas van de bank worden teruggebracht.
In den regel is de rente, die de banken op callgeld maken, gering, soms
bijna nihil. I
Uit post 2. blijkt, dat de algemeene banken groote credieten ver
strekken aan de regeeringen van het Rijk in Eurqpa en van Neder-