5 EFFECTEN BELASTINGEN VOORSCHOTTEN AAN GEDUPEERDE LANDBOUWERS ring), maar soms was dat wèl het geval. Bekende voorbeelden hiervan zijn de uitgifte van de assignaten tijdens de Fransche Revolutie en de uitgifte van de z.g. „greenbacks" tijdens den Amerikaanschen Bur geroorlog. De assignaten en de greenbacks werden tenslotte even waardeloos als de Rijksmarken van 1923. Omstreeks denzelfden tijd, waarin het bankbiljet geboren werd, aan schouwde ook het girale geld het levenslicht. In Engeland ontstond de gewoonte om per cheque te beschikken over een saldo bij een goud smid-bankier de deposant gaf deze opdracht, om een zeker be drag uit zijn deposito uit te betalen aan een derde deze opdracht werd de" cheque. In ons land ontstond het giroverkeer in enkele groote handelssteden weiden gemeentelijke banken opgericht waar van verreweg de grootste en beroemdste was de Amsterdamsche Wis selbank de kooplieden deponeerden geld bij die banken en betaalden hun crediteuren dikwijls door aan de bank een opdracht te geven tot overschrijving van een zeker bedrag op de rekening van den crediteur. Het girale geld was aldus nog stevig in het metaalgeld verankerd het was oorspronkelijk niets anders dan representant van edel metaal, zooals ook de eerste bankbiljetten dat waren. Maar dat veranderde, toen de giro-banken uit het gedeponeerde metaalgeld credieten begon nen te verleenen. Het girale geld (de deposito s, waarover de depo santen konden beschikken voor het doen van betalingen) bleef in volle omvang bestaan, maar de voorraad metaalgeld, die gedeponeerd was, werd tijdelijk uitgeleend, zoodat de giro-bank slechts voor een zeker percentage van het girale geld directe dekking in metaalgeld bezat; de rest was gedekt door vorderingen van de bank op haar credietnemers. Dit proces zette zich voort in de 19e eni 20e eeuw. De groote banken, die zich in deze periode ontwikkelen, houden slechts een gering percentage van het girale geld. in contanten in kas. De band giraal geld-metaal geld wordt daardoor steeds losser Dit gaat nog verder, wanneer de banken giraal geld gaan creeeren tot bedra gen, die veel groter zijn dan de bedragen, die zij in kas hebben. Dat zij dit veilig kunnen doen, spruit voort uit het feit, dat de credietnemers in den regel slechts over een klein deel der hun verleende credieten in contanten beschikken over verreweg het grootste deel disponeeren zij door aan de bank giro-opdrachten te géven of chèques op haar uit te schrijven, welke bijna nooit in contanten behoeven te worden ge- '""wh'zTen hetzelfde verschijnsel van het losser worden van den band met het metaal bij het bankbiljet. Ook dit was oorspronkelijk zuiver representant van edel metaal, dat bij den uitgever van het bankbiljet aanwezig was, maar men ging het met de metaaldekking hoe lanöer hoe minder nauw nemen. Dit gebeurde niet alleen bij wijze van mis bruiken a la John Law, maar het werd een volmaakt normale practijk. Zoo werd in de 19e eeuw voor de bankbiljettencirculatje in ons land het voorschrift vastgesteld, dat zij samen met de overige direct op- eischbare verplichtingen der Nederlandsche Bank voor 40 /0 door edel metaal gedekt moest zijn. In andere landen was de metaaldekking dik wijls veel geringer. Zoo was de metaaldekking van de Duitsche bank- biljettencirculatie sinds 1931 niet meer dan enkele procenten. Als wij nu de evolutie van het geldwezen met éèn oogopslag trachten te overzien, treft ons de groote lijn, die erdoorheen loopt de steeds voortschrijdende immaterialiseering van het geld. In zijn beginstadia was het geld volledig materieel vee, metalen, in het algemeen goede ren, die hun waarde als geld ontleenden aan hun physieke eigen schappen. Met den muntslag kwamen er al ideèele elementen in het geld de autoriteit van de overheid, het vertrouwen van het publiek. Het bankbiljet was een' verdere stap op den weg der immaterialisee ring het papier heeft als materie zoo goed als geen waarde, en de metaaldekking trad hoe langer hoe meer op den achtergrond. Het eind punt der immaterialiseering is bereikt in hel girale geld dit bestaat in een zuiver immateriëel recht, een vorderingsrecht op den bankier, en de metaaldekking ervan is tegenwoordig practisch nihil. (Wordt verVolgdJ worden medegedeeld, dat de definitieve vergoedingen zoodanig worden vastgesteld, dat de pachters uit het totaal van deze vergoedingen en uit de opbrengst van eventueel nog door hen geoogste producten, hun pachtgelden over de jaren 1944 en 1945 volledig aan de verpachters zullen kunnen en dus moeten voldoen. Hierbij dienen echter nog twee opmerkingen te worden gemaakt en wel, ten eerste, dat de bovenge noemde voorschotten gemiddeld ongevepr 80 bedragen van de uit eindelijke definitieve vergoedingen, zoodat een verpachter op grond van een door den pachter ontvangen voorschot nog met terstond vol ledige betaling van eventueel achterstallige pacht dient te verlangen, maar ten tweede, dat een pachter na ontvangst van een voorschot en zeer zeker hij de definitieve afwikkeling met kan volstaan met slechts dat gedeelte der pacht aan den verpachter te betalen, dar hem uitdrukkelijk als pachtvergoeding is toegekend, omdat, zooals boven werd uiteengezet, ook in de vergoeding der gewassen en produc ten een deel der pachtvergoeding begrepen is. Eemg overleg tusschen pachter en verpachter zal dus in vele gevallen gewenscht zijn en aan de onderlinge verhouding ten goede komen. DE INSCHRIJVING GROOTBOEK 1946 De directie van het Grootboek 1946 deelt mede, dat voor grootboek- inschrijvingen, zooals ook voor de reeds vroeger ingerichte grot hoeken gebruikelijk, kennisgevingen van gedane inschrijving (zonder handelswaarde) worden verstrekt. In verhand met het zeer groote aantal inschrijvingen wordt geschat, dat verscheidene maanden met deze verzending gemoeid zullen zijn, waarbij echter wordt opgemerkt, dat het feit, dat een inschrijver nog niet over een kennisgeving van gedane inschrijving beschikt, geen enkelen invloed uitoefent op de voldoening der rente, noch den in schrijver beperkt in het uitoefenen van de hem gegeven rechten. De rentebetaling heeft na den eersten rente-termijn, die ten hoogste een jaar kan bedragen, halfjaarlijks plaats. Om technische redenen zijn de rente-vervaldagen over het geheele jaar verspreid. Wij vestigen er voorts nog eens de aandacht op, dat de inschrijvin gen op het Grootboek 1946, behalve voor voldoening van aanslagen in de Vermogensaanwasbelasting en de Vermogensheffing, thans zonder eenige beperking mede kunnen worden gebruikt tot betaling van opge legde aanslagen, verplichte zekerheidstelling. De in het prospectus voorkomende bejierking, dat de inschrijving Grootboek 1946 voor de voldoening van aanslagen voor zekerheidsstelling alleen kan worden gebezigd, voor zoover de aanslagen niet op andere wijze kunnen wor- den voldaan, is volledig vervallen. De Rijksdienst voor Landbouwherstel is volgens mededeeling van het Ministerie van Landbouw, Visscherij en Voedselvoorziening, afdeeling Voorlichting van 9 Mei 1946, nog steeds druk bezig met het verstrek ken van voorschotten aan gedupeerde landbouwers, veehouders en tuinders. Deze voorschotten hebben voornamelijk betrekking op de vergoeding voor schade aan gewassen te velde (waaronder begrepen de vergoeding voor werkzaamheden aan onbezaaid land vóór het tijd- stip der beschadiging), de vergoeding voor verloren gegane geoogste producten, en de pachtvergoeding tot 15 November 1945. De belanghebbenden krijgen bericht van het voorschot, dat zij zullen ontvangen, waarbij wordt aangegeven, op welke van de bovengenoem de vergoedingen het voorschot betrekking heeft. Het is gebleken, dat de wijze, waarop deze "vergoedingen worden berekend, aanleiding heeft gegeven tot misverstaand, en wel vooral ten aanzien van het betalen van achterstallige pachtgelden. Dit mis verstand is een gevolg van het feii, dat een gedeelte der pacht vergoeding begrepen is in de vergoeding voor verloren gegane gewas- sen te velde, terwijl een ander deel uitdrukkelijk als pachtvergoeding afzonderlijk wordt berekend, Uiteraard is in de vergoeding voor verloren gegane oogstproducten, welke vergoeding gebaseerd is op de richtprijzen, ook reeds de pacht als onderdeel van de productiekosten begrepen. Zonder een volledige uiteenzetting der berekeningen te geven, kan Over 1945 is door het meerendeel onzer Boerenleenbanken een flinke, dikwijls zelfs ongemeen hooge boekwinst gemaakt, mede ver oorzaakt door het feit, dat de Centrale Bank in dat jaar de rente- vergoeding boven de z^g. 50 %-grens, van 1 /0 op 1 /2 /o ee hoogd, waartegenover de Boerenleenbanken zelf een voorzichtige rentepolitiek hebben gevoerd. -„„i De eerste, wellicht overweldigende, indruk van het hooge winst cijfer wordt echter spoedig getemperd door te bedenken, dat aan vennootschapsbelasting 1945, vermogensbelasting 1946 en onder nemingsbelasting 1946, zijnde de belastingen, die op basis van de winst over 1945 en/of het vermogen per einde 1945 geheven worden, een bedrag verschuldigd zal zijn, dat gevoegelijk op 25 /0 van de boekwinst kan worden gesteld. (Voor sommige banken zal het tengevolge van afwijkende fiscale 'waardeeringen belangrijk meer bedragen). Van de resteerende 75 moet dan nog de helft gerekend worden voor vermogensaanwas-belasting, alleen voor zoover deze den aanwas over 1945 betreft, zoodat ruw geschat na aftrek van de belastingen 371/, van de oorspronkelijke boekwinst resteert. Heeft men b.v. een boekwinst over 1945 van 10.000.—, dan komt dit, behoudens bijzon dere 'gevallen, ten slotte neer op een reeële winst van ongeveer f 3750.x Het is dan ook aan te bevelen, bij de afsluiting van het boekjaar 1945 een gedeelte van de winst te reserveeren voor nog te betalen belastingen. Daar het tijdvak van de vermogensaariwas-belasting loopt van 1 Mei 1940 tot 31 December 1945 en dus bijna 6 jaar omvat, is het voldoende, slechts een evenredig deel van deze belasting op de winst van 1945 te doen drukken. c/ Aan de hand van het bovenstaande kan dus in het algemeen bZ'/2 van "de boekwinst voor belasting-doeleinden worden gereserveerd. Verder dient nog rekening te worden gehouden met belasting aanslagen over voorafgaande boekjaren, welke aanslagen op 31 Decem ber 1945 nog niet waren voldaan. Hieronder valt de vennootschaps belasting t/m 1944, alsmede de vermogens- en ondenemingsbelasting ''"ingeval de boekwinst over 1945 extra hoog uitvalt, kan men echter ruimer reserveeren en een grooter deel van den totalen aanslag in de vermogensaanwas-belasting op 1945 laten drukken. Bij den huidigen stand van het betreffende wetsontwerp en de diverse nog onzekere factoren kan de Centrale Bank slechts dij zeer ruwe benadering het bedrag der te verwachten aanslagen in de ver mogensaanwas-belasting opgeven. Ingeval men inlichting dienaangaan de wenscht, gelieve men bij de aanvrage het bedrag van de boekwinst 1945 op te geven, alsmede de grootte van eventueele bijzondere reser veeringen en afschrijvingen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1946 | | pagina 5