7
:.r iv v v f 40.000.— 52.000.— 10.000.—
DEBLOKKEERING
lste peil- 2de peil- belast
datum datum acrres
A. heeft een huis, waard op 1 Mei 1940 10.000.
De oorlog liet zijn huis ongemoeid en de waarde bedraagt thans 13.000.2.000.(20
Zijn overig vermogen bedroeg op 1 Mei 1940 30.000.
en thans 38.000.8.000.
40.000.— 51.000.— 10.000.—
B. had per 1 Mei 1940 eenzelfde huis 10.000.t-
Dit huis werd door oorlogsmolest vernield
Zijn molestuitkeering bedroeg 14.000.2.000.(20
Zijn overig vermogen was als dat van A30.000.38.000.8.000.
Oppervlakkig gezien mag B. over deze berekening niet klagen. Bij
nader inzien blijkt evenwel een belasting van zijn vermogensaccres
weinig gemotiveerd. Immers, indien hij zijn vermogenspositie met die
van A. vergelijkt, blijkt het, dat hij het Vjerschil tusschen de molest
uitkeering en de vervangingskosten van zijn huis nog in mindering
moet brengen.
Stellen wij deze vervangswaarde bij de huidige prijzen op 20.000.
dan is dit verschil 6.000.
waardoor zijn eindvermogjen daalt tot 46.000.
Bovendien wordt, zooals het wetsontwerp thans luidt, alleen aan Evenmin heeft het ontwerp rekening gehouden met het feit, dat in
oorlogsslachtoffers, aan wie een uitkeering is gedaan of zal gedaan landbouwbedrijven in tegenstelling tot andere bedrijven de gewoonte
worden, welke de 1940-waarde overtreft, een tegemoetkoming ver- heerscht, dat aan de in het bedrijf werkende kinderen geen loon in
leend, terwijl juist de oorlogsslachtoffers, wier uitkeering gelijk is of geld wordt toegekend. Dit heeft tengevolge, dat de vrijstellingen van
zelfs beneden deze waarde blijft, ongetroost naar huis worden ge- 1.000.en 5.000.genoemd in art. 281 en II sub 1, voor den
zonden. landbouwstand niet voldoende tot uitdrukking komen. De billijkheid
Om deze onbillijkheid op te heffen is een bepaling noodig, krachtens eischt, dat art. 28 in dien zin wordt aangevuld, dat voor elk in het
welke oorlogsslachtoffers een vrije reserve mogen opvoeren gelijk aan bedrijf werkend kind een bedrag van gelijke grootte in aftrek wordt
het verschil tusschen de vervangskosten van het teloor gegane goed toegelaten. Aleen op deze wijze wordt de besparing voor den ouden
en de molest-uitkeering. dag van de landbouwende bevolking eenigszins ontzien.
V. Franchises. Zooals het ontwerp thans luidt, is er zelfs van een achterstelling
In art. 28 van het ontwerp wordt ter berekening van de belastbare sprake. Immers, voor den ambtenaar en andere werknemers geldt de
som onder meer een vermindering toegestaan van een bedrag van ten gunstige behandeling van de pensioenrechten van art. 8; voor de groep
hoogste 5.000.voor besparig uit winsten, welke ook zonder het van de bevolking, welke gewoon is het risico van den ouden dag onder
bestaan van den oorlog zouden zijn verkregen. te brengen bij een levensverzekeringmaatschappij geldt de tegemoet-
Een stringente toepassing van deze bepaling zou'medebrengen, dat koming van art. 9 lid 2; voor de werkenden in den land- en tuinbouw,
het landbouwbedrijf en in het bijzonder het tuinbouwbedrijf, dat ge- die noch eenig recht op pensioen kunnen doen gelden en evenmin zich
durende de crisisjaren voor den oorlog mede tengevolge van de toen- in de spheren van de levensverzekering bewegen, is geen enkele
malige prijspolitiek een noodlijdend bestaan leidde, van deze vrijstel- tegemoetkomende bepaling in bovengenoemden geest getroffen,
ling zou worden uitgesloten. Immers eerst in het jaar 1939 werden de Ondergeteekende veroorlooft zich Uwe Excellentie met klem te ver-
prijzen voor de land- en tuinbouwproducten van dien aard, dat zij zoeken aan de hiervoren genoemde bezwaren tegen het wetsontwerp
een redelijke belooning voor de ondernemers inhielden. Het kan toch te willen tegemoetkomen en zal gaarne Haar antwoord hieromtrent
bezwaarlijk in de bedoeling van den ontwerper hebben gelegen de vernemen.
boeren en tuinders uit te sluiten van voormelde vrijstelling op grond De Stichting voor den Landbouw,
van het feit, dat voor den oorlog een noodtoestand in die bedrijven (w.g.) H. D. Louwes, voorzitter,
heerschte. (w.g.) Ir. J. Vet, secretaris
Uit -de „Berichten van de Stichting voor den Landbouw" nemen wij
nog het volgende over
DEBLOKKEERING VAN GELDEN
(bericht van de Stichting no. 9)
De Belastingcommissie der Stichting voor den Landbo'uw heeft zich
reeds geruimen tijd bezig gehouden met de kwestie van de deblok
keering van gelden ten behoeve van het landbouwbedrijf. In het Mede-
deelingenblad no 6 van Maart 1946 is hierover ook het een en ander
gepubliceerd. Thans kan nog het volgende worden medegedeeld
Besprekingen met de Afdeeling Deblokkeering der Nederlandsche
Bank N.V. te Amsterdam hebben er toe geleid dat aan de Belasting
commissie is toegezegd, dat deblokkeeringsaanvragen van landbou
wers, die tengevolge van bijzondere omstandigheden in een ongun
stige positie verkeeren, steeds welwillend zullen worden bezien, mits
de betreffende aanvragen zijn voorzien van een duidelijk advies, bij
voorkeur van een overheidsinstantie.
De betreffende boeren moeten bij de deblokkeeringsaanvrage bij
hun eigen bank hiervoor tevens indienen een behoorlijk toegelicht
advies van den Provincialen Voedselcommissaris, die zoonoodig in
lichtingen zal inwonen bij den Plaatselijken Bureauhouder. Op deze
wijze kan ten aanzien van de kleinere bedrijven b.v. precies worden
nagegaan, of zij in moeilijkheden verkeeren, doordat zij een misoogst
hebben gehad e.d.
De aanvrage moet met het bijbehoorende advies door de bank van
den boer worden doorgezonden aan het bevoegde kantoor der Neder
landsche Bank N.V., dat bij de beoordeeling der aanvraag rekening
zal houden met het advies van den P.V.C.
Voor landbouwers, die in moeilijkheden verkeeren omdat de door
hen vóór 1 Augustus 1945 geleverde fabrieksaardappelen in geblok
keerd geld zijn uitbetaald, kan het bijkantoor van het Aan- en Ver
koopbureau van Akkerbouwproducten te Veendam als adviesbureau
optreden.
DEBLOKKEERING VOOR COLLECTIEVE AANKOOP VAN
LANDBOUWWERKTUIGEN DOOR KLEINE BOEREN
(bericht van de Stichting no. 11)
De Belastingcommissie van de Stichting voor den Landbouw heeft
bericht ontvangen, dat een regeling is getroffen voor deblokkeering
ten behoeve van collectieven aankoop van grootere landbouwwerk
tuigen als tractoren e.d. door kleine boeren op den volgenden voet
De betreffende boeren zullen ieder voor zich bij hun eigen bank een
deblokkeeringsaanvraag indienen, waarop onder meer moeten worden
vermeld de geblokkeerde saldi, waarover de boer beschikte per 2
October 1945, per 31 December 1945 en per datum der aanvraag.
Bij de indiening der aanvraag moet de boer zijn bank voorts schrif
telijk verzoeken, de betreffende aanvraag na behandeling door de
bank te willen toezenden aan den voor het betreffende gebied be
voegden landbouwconsulent, ter verdere doorzending aan het betref
fende kantoor der Nederlandsche Bank.
De landbouwconsulent zal alle óp den betreffenden aankoop be
trekking hebbende deblokkeeringsaanvragen gezamenlijk doorzenden
aan De Nederlandsche Bank, vergezeld van een recapitulatiestaat en
van zijn gemotiveerd advies.
De kantoren van De Nederlandsche Bank zullen bij de behandeling
der aanvragen rekening houden met het advies van den landbouw
consulent en de behandelde aanvragen op de gewone wijze terug
zenden aan de bank(en) van de aanvragers.
Bij de beoordeeling van deze collectieve aanvragen wordt voorop
gesteld, dat de aanknopen in de eerste plaats moeten worden gefinan
cierd met vrij geld. Hebben deelnemers sinds 2 October 1945 reeds
beteekenende bedragen gedeblokkeerd gekregen, dan levert dit een
grond op hen geen of nog slechts een geringe deblokkeering toe te
staan.
Coöp. Boerenleenbank Hardenberg (Ov.) vraagt voor spoedige
indiensttreding een ERVAREN BOEKHOUDER.
Bankpractijk strekt tot aanbeveling. Eigenhandig geschreven solli
citaties met verlangd salaris worden ingewacht vóór 18 Mei 1946.
Het Bestuur.