4 ECONOMISCH NIEUWS BESCHRIJVENDE ECONOMIE Van harte hopen wij, dat de lezers van de Raiffeisen-Bode van dit opschrift niet zullen schrikken en dat zij ook niet de neiging in zich voelen opkomen om dit artikel maar over te slaan. Immers het is van zeer groot belang, dat zij, die leiding hebben te geven aan de zaken der boerenleenbanken, zich ook wat meer gaan verdiepen in hetgeen ten aanzien van het economische leven gepubli ceerd wordt. Dit kan hen bij een juiste vervulling van hun functie slechts ten goede komen en hen tevens een beter inzicht doen ver krijgen in de verschillende krachten, die ten aanzien van de econo mische aangelegenheden een rol spelen. De aanleiding tot dit artikel is het verschijnen van het boekwerk „Beschrijvende Economie" van de hand van Prof. Mr. C. Weststrate, den boerenleenbanken nog wel bekend als voormalig hoofd van de juridische afdeeling der Centrale Bank. De lezing van dit boek, dat ons in het bijzonder trof door de heldere uiteenzetting der stof en de wijze, waarop de verschillende onder werpen ook voor hen, die niet direct economisch geschoold zijn, wor den behandeld, deed bij ons den wensch opkomen om het hoofdstuk, handelend over geld en crediet, op te nemen in de eerstvolgende nummers van de Raiffeisen-Bode. Wij hopen, dat daardoor de lezers van ons orgaan met hetgeen Prof. Weststrate over deze hoogst be langrijke onderwerpen mededeelt, meer inzicht zullen verkrijgen in de rol, welke geld en crediet in het economische leven spelen. Wij stelden ons te dezer zake met Prof. Weststrate in verbinding, teneinde diens goedkeuring voor ons plan te verkrijgen. Deze goed keuring werd ons onmiddellijk op de meest bereidwillige wijze vef- strekt. Ook de uitgeefster (H. E. Stenfert Kroese's Uitgevers-Maat schappij N.V. te Leiden, bij wie het genoemde boek zeer onlangs is verschenen) verleende vergunning voor het overnemen van het be doelde hoofdstuk, echter onder voorwaarde, dat wij in een der eerst volgende nummers van de Raiffeisen-Bode een prospectus van econo mische uitgaven, die bij de uitgeefster gaan verschijnen of reeds ver schenen zijn, zouden bijsluiten. Aangezien wij er zeer veel prijs op stelden, het bedoelde hoofdstuk in ons orgaan te publiceeren, hebben wij gemeend aan de door de uitgeefster gestelde voorwaarde te moe ten voldoen. Wij stellen ons voor bij het weergeven van het hoofdstuk over geld en crediet den schrijver zooveel mogelijk zelf aan het woord te laten. Met toestemming van Prof. Weststrate zullen alleen die wijzigingen worden aangebracht, die ons gewenscht voorkomen. Eerst laten wij echter, voor wij tot plaatsing van het bedoelde hoofdsuk overgaan, enkele korte aanteekeningen volgen omtrent aard en opzet van het boek van Prof. Weststrate, opdat het onze lezers duidelijk worde in welke sfeer het hoofdstuk over geld en crediet gegeven is. Zooals de schrijver in zijn inleiding opmerkt, kan men naast elkaar stellen de theoretische en de beschrijvende economie. Door bestudeering van de laatste leert men, om het nu maar eens heel eenvoudig te zeggen ,,de buitenkant" van het economische leven kennen. Deze bestudeering vormt dan een goede inleiding voor die van ,,de binnenkant" van het economisch leven, het economisch rader werk. De door Prof. Weststrate gegeven beschrijving betreft het econo mische leven van onzen tijd. Dit wil niet zeggen, dat zij niet herhaal delijk teruggrijpt naar het verleden. Maar zij doet dit alleen om het heden te verduidelijken, om aan het heden het relief te geven, dat het voor beter begrip ervan noodig heeft. Uiteraard moet het begrip „heden" worden opgevat in den zin van „de tijd, waarin wij leven" een, volgens den schrijver, ietwat on bestemd, maar in de practijk veel gebruikt begrip. In het eerste hoofdstuk wordt het economisch leven behandeld en bezien als deel van het geheele leven. Wanneer men het economisch leven op zichzelf bekijkt, loopt men het gevaar het te zeer als zoodanig te zien en daardoor den samen hang met het geheele leven uit het oog te verliezen. Het lijkt ons daarom van den schrijver zeer goed gezien om juist in het eerste hoofdstuk van zijn boek aan dezen samenhang de noodige aandacht te schenken. Achtereenvolgens laat de schrijver zien, dat er verband bestaat tus- schen het economisch leven eenerzijds en andere levensgebieden als persoonlijk-geestelijke factoren, maatschappelijk-geestelijke factoren, natuur, techniek en bevolking. Hoewel de verleiding groot is om over een en ander iets meer te zeggen, kunnen wij in dit verband met de beschikbare plaatsruimte heaas niet doen en moeten wij ons beperken tot bovenstaande korte opsomming. In de hoofdstukken II, III en IV komt de organisatie van het econo misch leven ter sprake. Als typen van huishoudingen worden in deze drie hoofdstukken achtereenvolgens besproken de vrije verkeershuishouding, de geleide volkshuishouding en de gemengde volkshuishouding. Waar het economisch leven een zekere eenheid vormt, zegt Prof Weststrate, spreekt men van een huishouding. Een eenheid is b.v. het economisch leven van den heer en mevrouw X en hun inwonende kinderen het is een eenheid, omdat het onder de (tweehoofdige) leiding van den heer en mevrouw X staat. Zulk een huishouding, aldus schrijver, is een individueele huishouding. Maar er is ook een zekere eenheid in het economisch leven van een volk. Dit economisch leven van een volk noemt men de volkshuis houding. Het eerste hoofdtype hiervan is de overwegend vrije verkeershuis houding, in welke benaming de beide hoofdelementen vrijheid (van consumptie, van productie, van ruilverkeer en nog enkele andere vrij heden) en ruilverkeer tot uitdrukking komen. Het tweede type is de overwegend geleide volkshuishouding deze wordt van bovenaf geleid, zoowel ten aanzien van productie, verdee ling als consumptie. Voor den onderdaan van een dergelijke huishou ding bestaat derhalve geen vrijheid van arbeid en bedrijf, geen vrijheid om over de producten van eigen arbeid te beschikken. Als derde type wordt dan behandeld de gemengde volkshuishou ding, waaronder de schrijver verstaat die volkshuishouding, waarin de elementen leiding (d.i. leiding van den staat of andere publiekrech telijke organen) en vrijheid beide een belangrijke en principiëele ge wilde plaats innemen. De drie bovengenoemde typen van volkshuishoudingen worden dan nader beschouwd in bepaalde manifestaties ervan. Als manifestatie van de overwegend vrije verkeershuishouding neemt Prof. Weststrate de Westersche volkshuishoudingen van het eind der 18e eeuw tot kort voor de tweede wereldoorlog. Als manifestatie van de overwegend geleide volkshuishouding neemt de schrijver de Sovjet-Russische volkshuishouding en als manifestatie van de gemengde of corporatieve volkshuishouding, zooals deze voor de tweede wereldoorlog (en misschien ook wel tijdens de oorlog, maar daarvan is te weinig bekend) bezig was te ontstaan in Portugal. Van alle besproken typen geeft de schrijver een overzicht van het ontstaan en de inrichting en laat van alle drie ook zien zoowel de zwakke plekken als de voordeelen, waardoor een zoo objectief moge lijk beeld van de bewuste volkshuishoudingen wordt gegeven. Wij laten hier de slotopmerkingen volgen, tot welke de schrijver tenslotte komt Tegen elk van de drie behandelde typen van volkshuishouding heb ben wij ernstige bezwaren moeten inbrengen. Het is mogelijk, dat de bezwaren ten deele kunnen worden gecorrigeerd, hoewel de correctie heel dikwijls leidt tot het ontstaan van andere bezwaren, soms op punten, waar men hen in het geheel niet verwacht. Het is echter niet waarschijnlijk deze conclusie mogen wij veilig uit ons overzicht trekken dat een volkshuishouding zonder bezwa ren, zonder ernstige bezwaren, mogelijk isV Dit is teleurstellend. Bij nadere overweging is het echter niet verwonderlijk. De menschen zijn nu eenmaal onvolmaakt, en dus is het logisch, dat de gemeen schappen, die zij vormen, onvolmaakt zijn en allerlei gebreken ver- toonen. Een bepaalde wijze van uiterlijke organisatie kan de ge breken van het innerlijk niet verhelpen. Hieruit mag echter niet de fatalistische conclusie worden getrok ken, dat het zoeken naar een betere organisatie nutteloos is, dat het tóch „lood om oud ijzer" is. De eene organisatie geeft aan mensche- lijke ondeugden meer gelegenheid om tot uiting te komen dan de an dere de eene organisatie bevordert menschelijke deugden meer dan de andere. Door de eeuwen heen zijn er telkens menschen geweest, die met profetische overtuigingskracht uiting hebben gegeven aan hun geloof, dat er een maatschappij zonder gebreken te maken zou zijn. Een der gelijke maatschappij is onbereikbaar en toch is het streven er naar niet zonder waarde, ook voor de economische organisatie. Zij kan in ieder geval een inspireerende werking hebben, waaruit werkelijke verbeteringen voortvloeien. Vervolgens gaat de schrijver in hoofdstuk V over tot de indivi dueele huishoudingen. Prof. Weststrate spreekt van individuëele huishouding, indien een complex van menschep (of in het uiterste geval één mensch) onder één leiding staat, die zijn economisch- handelen dirigeert. De verschillende ondernemingsvormen worden daarop besproken. Inzonderheid de naamlooze vennootschap en de coöperatieve veree- niging worden daarbij uitvoerig behandeld. Ons trof in het bijzonder de weliswaar korte, maar desniettemin zaakkundige beschrijving van de credietcoöperatie, de boerenleenbanken. Het hoofdstuk handelt verder over vormen van samenwerking tus- schen ondernemingen en vertelt een en ander over de bedrijfsvoering. Besloten wordt met een paragraaf, gewijd aan de overheidshuishou- dingen. Hoofdstuk VI gaat over arbeid en arbeidsverdeeling, hoofdstuk VII over geld en crediet, terwijl hoofdstuk VIII handelt over het risico in het economisch leven en over de wijze, waarop dit risico kan wor den verminderd en uitgeschakeld. Bij dit laatste komt dan tevens het onderwerp „verzekering" aan de orde. De serie hoofdstukken van dit boek wordt tenslotte besloten met hoofdstuk IX, handelende over internationale economische betrek kingen, t.w. 1. die, waarbij twee volkshuishoudingen partij zijn 2. die waarbij een volkshuishouding staat tegenover een individuëele huis houding van een andere volkshuishouding en 3. die, waarbij twee in dividuëele huishoudingen uit verschillende volkshuishoudingen tegen over elkaar staan. Waarin bestaan de internationale economische betrekkingen Het antwoord van Prof. Weststrate luidt Zij zijn te onderscheiden in vier groepen 1. verkoop en levering, koop, ontvangst en betaling van goederen 2. prestatie, gebruikmaking en betaling van diensten 3. het doen en het opnemen van beleggingen, het verrichten van de uit dit laatste voorspruitende betalingen en het ongedaan maken van beleggingen 4. eenzijdige internationale overmakingen van geld (de z.g. transfereeringen). Nagegaan worden de oorzaken der internationale economische be-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1946 | | pagina 4