4 van interne beteekenis is. De inleveringskantóren zijn door deze publicatie in de gelegenheid gesteld reeds vroegtijdig voorbereidende maatregelen te nemen met betrekking tot de groepeering van de onder hun berusting zijnde effecten, resp. in hun kaartsystemen en registers ten aanzien van de tot deze groep behoorende effecten de noodige aanteekeningen te maken. Bij elke aanmelding, voor welk doel ook, moet het codenummer in de desbetreffende kolom van de te gebruiken formulieren worden ingevuld, waarbij natuurlijk de grootste nauw keurigheid dient in acht te worden genomen. In deze Lijst zijn opgenomen de zgn. courante effecten, d.w.z., be houdens enkele uitzonderingen, de etfecten, welke in de Prijscourant van de Vereeniging voor den Effectenhandel zijn opgenomen, alsmede een aantal effecten, welke gewoonlijk in de Prijscouranten van de kantoren voor incourante effecten worden genoteerd. Deze effecten worden gemakshalve „gecodeerde" effecten genoemd, hetgeen uiter aard niet wil zeggen, dat de overige effecten, de groote groep „incourante", in het registratiesysteem niet van een codenummer zouden worden voorzien. De „codeering" van de latastgenoemde groep geschiedt op het Centraal Bureau. Uit telefonisch en schriftelijk gestelde vragen blijkt telkens weer, dat er ten aanzien van het gebruik van deze Lijst misverstand heerscht. Men vraagt of aangiften voor de „zwarte lijst" slechts kunnen worden ingediend met betrekking tot de „gecodeerde" effecten; of alleen de uitgevende instellingen van „gecodeerde" effecten 'opgave moeten verstrekken van de te haren laste uitgegeven aandeelen en obligaties; of slechts de „gecodeerde" effecten te zijner tijd van een „stukkenverklaring" zullen worden voorzien; ja zelfs of alleen de „gecodeerde" effecten zullen worden geregistreerd. Uit het bovenstaande zal duidelijk zijn, dat deze en dergelijke vragen ontkennend moeten worden beantwoord. De „Lijst van effecten, welke van een codenummer zijn voorzien" heeft (het worde hier nog eens onderstreept) betrekking op de wijze van registratie van de daarin opgenomen groep van effecten en heeft als zoodanig in de eerste plaats een interne beteekenis. De externe beteekenis van de Lijst komt tot uitdrukking bij de voorgeschreven verplichting tot inlevering bij de inleveringskantoren van de coupon bladen der daarin vermelde effecten. Zij is de toetssteen op basis waai van kan worden vastgesteld van welke binnenlandsche effecten met betrekking tot de wijze van registratie de Couponbladen wel en van welke de couponbladen niet moeten worden ingeleverd. Met betrekking tot de komende aanmelding van effecten heeft de Lijst slechts beteekenis inzake de verplichting tot vermelding van codenummers in de desbetreffende kolom van het aanmeldingsfor mulier, hetgeen een aanzienlijke tijdsbesparing beteekent, daar nu telkens inplaats van de volledige omschrijving van het effect, slechts het code-nummer behoeft .te worden vermeld. Opgaven van de uitgevende instellingen van binnenlandsche eliecten. In art. 48 van het Besluit wordt den uitgevenden instellingen van binnenlandsche effecten de verplichting opgelegd een opgave in te dienen van het aantal, de soort, de nummers en de nominale waarde van de door haar uitgegeven of te haren laste uitstaande effecten alsmede, voorzoover na 9 Mei 1940 tegen intrekking van oude effecten nieuwe effecten met andere nummers zijn uitgegeven, van de nummers der ingetrokken effecten, met vermelding van het nummer van het stuk, dat daarvoor in de plaats is getreden. Het zal duidelijk zijn, dat deze opgaven de basis, het „geraamte", vormen van de geheele registratie. Het registreeren van de nummers der aangemelde effecten; het aanteekenen van de nummers der in de „zwarte lijst" voorkomende effecten; het constateeren van de zgn. „kortsluitingen" (de aanmelding door den tegenwoordigen bezitter van een in de „zwarte lijst" voorkomend effect); de vaststelling van het „manco", d.w.z. de nummers der niet aangemelde effecten is slechts mogelijk, indien vooral het „geraamte" is vastgesteld. Alle uitgevende instellingen van binnenlandsche effecten: vennoot schappen, vereenigingen, kergenootschappen, schoolvereenigingen, bouwvereenigingen, sportvereenigingen enz. enz., gevestigd zijnde zoo wel binnen het Rijk in Europa als in de Overzeesche Gebiedsdeelen, zijn aan de verplichting tot de~ verstrekking van een opgave der te hunnen laste uitstaande effecten onderworpen. Met betrekking tot de criteria voor „effecten" zij weder verwezen naar art. 39 van het Besluit. Ook van aandeelen op naam en inschrijvingen in schuld- en aandeelen- registers moet een opgave worden ingediend. De voor deze opgaven voorgeschreven formulieren (no. 11 voor aandeelen, certificaten, winstbewijzen e.d.; no. 12 voor obligaties, pandbrieven e.d.) wijzen voor een juiste opgave den weg. Uit den kring der inleveringskantoren gestelde vragen, alsmede de bestudeering van de tot dusverre ontvangen opgaven geven het Centraal Bureau aan leiding alsnog de aandacht op een tweetal bijzonderheden te vestigen. 1. Aflosbaar gestelde, doch niet geïncasseerde obligaties ivorden als uitstaande effecten opgegeven. Indien derhalve een uitgevende instelling de te haren laste uitgegeven obligatieleening(en) geheel aflosbaar heeft gesteld, worden de eventueel nog niet ge- incasseerde obligaties als „uitstaand" opgegeven. 2. Indien een uitgevende instelling eigen aandeelen heeft gekocht zullen deze niet als „uitstaand" moeten worden beschouwd, wan neer het in de balans figureerende kapitaal daarmede is ver minderd. Zijn deze gekochte aandeelen daarentegen onder de activa opgenomen, dan zulen zij wel als „uitstaand" gelden, doch te zijner tijd door de uitgevende instelling als eigenares moeten worden aangemeld. Aanmeldingen voor de „zwarte lijst". De samenstelling van 4® „zwarte lijst" behoort, evenals de aangifte van de uitgevende instellingen, tot de noodzakelijke voorbereidende handelingen voor de effectenregistratie. Zij dient het rechtsherstel (artt. 45 en 46 van het Besluit), wordt voorts dienstbaar gemaakt aan de opsporing van nog niet als vijandelijk vermogen bekend zijnde effec ten [art. 47 van het Besluit) en dient derhalve, in hoofdzaak althans, te zijn afgesloten, voordat de registratie der aangemelde effecten begint. Vervolgens wordt nog de aandacht gevestigd op het volgende Volgens art. 45 van het Besluit Herstel Rechtsverkeer is iedere vroegere bezitter van of vroegere zakelijk gerechtigde tot een effect, die op eenigen grond aanspraak meent te hebben op een effect, bevoegd tot de indiening van een aanvraag tot herstel van recht en volgens art. 46 van het Besluit is ieder, die kennis draagt van feiten, waarop een zoodanige aanspraak kan worden gegrond,verplicht tot het indienen van een desbetreffende aangifte. Deze redactie is zoo ruim mogelijk en beperkt het indienen van aan vragen en/of aangiften niet tot effecten, welke door dwang van de zijde van den vijand zijn verloren gegaan, doch stelt de gelegenheid tot „opponeeren" ook open voor ieder, die (door welke oorzaak, b.v. brand, „gewone" diefstal, oorlogsmolest, en op welk tijdstip ook) een effect geheel of gedeeltelijk heeft verloren. Uit aan het Centraal Bureau gestelde vragen en uit beschouwingen in de pers blijkt, dat velen in de meening verkeeren als zou de „zwarte lijst" na den voor de samenstelling gestelden termijn (en dan nog wel spoedig!) worden gepubliceerd. Het feit, dat bij deze vragen en beschouwingen dikwijls (ten onrechte) de beurshandel wordt betrok ken, blijve hier onbesproken. Het Centraal Bureau wijst er echter op, dat deze meening op een misverstand berust en dat men blijkbaar de ongewenschte gevolgen, welke een publicatie met zich zou brengen, onderschat. De volgende opmerkingen mogen zulks duidelijk maken. In de eerste plaats is de „zwarte lijst" voor intern gebruik bestemd. Zij dient, zooals hierboven reeds werd gezegd, het rechtsherstel en wordt dienstbaar gemaakt aan de opsporing van nog niet als vijande lijk vermogen bekend zijnde effecten. Voorts is een spoedige publicatie (alleen een zoodanige zou zin hebben) niet mogelijk. Het zou vyele maanden duren, voordat deze „zwarte lijst" (simpele benaming voor een lijvig boekdeel) persklaar is. Het vervaardigen en verspreiden van een zoodanig boekdeel, (dat bovendien moeilijk hanteerbaar is), uiteraard in duizenden exemplaren, zou een hoeveelheid papier vereischen en voorts kosten medebrengen, welke moeilijk zijn te rechtvaardigen. Verder dient er mede te worden gerekend, dat in een vrij belangrijk percentage van de formulieren voor aanvragen tot herstel van recht en verplichte aangiften de nummers van de desbetreffende effecten onjuist zullen worden vermeld, welke fouten eerst gedurende de registratieperiode kunnen worden geconstateerd. Tenslotte is het zeker, dat in de „zwarte lijst" zeer veel effecten zulen worden opgenomen, welke, nadat zij voor den vroegeren bezitter verloren gingen, door den tegenwoordigen bezitter te goeder trouw zijn verkregen en mitsdien als gevolg van de erkenning van den eigen dom aan den tegenwoordigen bezitter „wit" zullen worden. Het ver dient allerminst aanbeveling door publicatie van de „zwarte lijst" den bezitter te goeder trouw onnoodig te verontrusten of de bankinstelling of den commissionnair bloot te stellen aan (weliswaar ongegronde) verwijten van hun cliënt, wien men een effect leverde, dat in de „zwarte lijst" blijkt voor te komen Met nadruk wordt gewezen op de noodzakelijkheid, dat in de for mulieren voor de „zwarte lijst" bij de vermelding van niet-„gecodeerde" effecten opgave geschiedt van den volledigen naam van het geoppo neerde effect en de plaats van vestiging der desbetreffende uitgevende instelling. Inlevering van couponbladen. De inlevering van couponbladen (eventueel van geheele stukken) is de wijze waarop, krachtens het bepaalde in art. 43 van het Besluit Herstel Rechtsverkeer, de te registreeren effecten onder de macht van de Afdeeling Effectenregistratie van den Raad voor het Rechtsherstel als bedoeld in art. 42 van het Besluit moeten worden gebracht. De beide genoemde artikelen luiden als volgt „Art. 42. 1. De tegenwoordige bezitter van een effect, als bedoeld in artikel 41, alsmede ieder<e feitelijke houder van een zoodanig effect op eenig tijdstip gedurende den inleveringstermijn is verplicht hetzelve in de macht van de afdeeling Effectenregistratie te brengen, 2. Van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, zijn vrijgesteld a. de bewaarnemer, indien deze het effect uiterlijk zeven dagen vóór den afloop van den inleveringstermijn aan zijn bewaargever teruggeeft b. de pandhouder, wiens pandrecht eindigt door de voldoening van zijn vordering en die alsdan uiterlijk zeven dagen vóór den afloop van den inleveringstermijn aan zijn verplichting tot terug gave voldoet. 3. Indien de hierboven onder a of b bedoelde bewaarnemer of pand houder zelf inleveringskantoor is, mag hij het effect niet afgeven, tenzij, in opdracht van den rechthebbende, aan een ander inleve ringskantoor. 4. Het voldoen aan de verplichting, bedoeld in het eerste lid, kan namens derigene, die daartoe verplicht is, geschieden door een ieder, ook al is deze daartoe niet gemachtigd.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1946 | | pagina 4