AIFFEISEN-BODE
HET GIRO-VERKEER
OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE
COÖPERATIEVE CENTRALE
RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT
REDACTIE EN
ADMINISTRATIE
KR NIEUWE
GRACHT 29
U T R ECHT
TE LEF. 15867
ACHT EN TWINTIGSTE JAARGANG No. 10
30 NOV. 1945
VERSCHIJNT
OM DE VEERTIEN DAGEN
Het betalingsverkeer cfoor overschrijving heeft bijzondere voor-
deelen. De Minister van Financiën heeft dit ook in zijn radiorede
nog eens onderstreept, waarbij hij als voordeelen opsomde
lo. er is weinig contant geld in voorraad noodig;
2o. het is een rem op het doen van lichtvaardige uitgaven;
3o. kwiteering is overbodig
4o. men beschikt over gemakkelijke bewijsstukken.
Wij zijn steeds voorstanders geweest van dit betalingsverkeer en
braken daar diverse lansen voor; maar wij waren ons tevens bewust,
dat dit niet moest worden geforceerd. Hier zou de groei door goede
voorlichting en blijvende gezonde .service" geleidelijk tot stand
moeten komen.
De geldzuiveringsmaatregelen hebben echter een giro-activiteit ge
forceerd, welke o.i. aan de goede kansen voor de verdere ontwikke
ling schade zaFtoebrengen.
Wat toch is het geval? Door de verplichte inlevering van het
bankpapier, waardoor iedere geldbezitter hoe klein van formaat
ook een rekening bij een bank heeft met een giraal gedeelte, is
het aantal gegadigden plotseling verveelvoudigd en is de liefhebberij
om te gireeren (inplaats van zijn „vrije geld" in contanten te betalen)
in ontstellende mate gestegen. Het girale geld, dat in wezen dezelfde
functie vervult als het chartale geld (bankpapier enz.) en dezelfde
waarde moest hebben omdat het ook wettig betaalmiddel is, wordt
daarbij door velen achtergesteld. De economische wet (de wet van
Gresham), dat „het minder goede geld het goede geld uit het verkeer
verdringt", geldt ook hier. Het gevolg is een vloed van girale beta
lingen, zóó onstuimig en zóó omvangrijk, dat noch de banken, noch
het bij uitstek daartoe ingerichte centrale overheids-girokantoor (de
Postchèque- en Girodienst) deze stroom kunnen verwerken en er
groote stagnatie komt in het betalingsverkeer. En mocht men al ver
wachten dat dit wel,eens zou verminderen, omdat er toch een einde
komt aan het girale gedeelte van de rekeningen, dan slaat men de
plank o.i. mis, daar steeds tegenover een afboeking van het girale
gedeelte op de eene rekening een giraal saldo op de rekening van
een ander te voorschijn komt, waaruit deze dan weer giraal kan
putten.
Wegens den overstelpenden vloed van op ons afstormende op
drachten tot overschrijving, afkomstig van 730 boerenleenbanken, heeft
de Centrale Bank dan ook het advies moeten geven de giro's te be
perken én bovendien tot decentralisatie over te gaan.
In onze circulaire van 15 November j.1. gaven wij aan op welke
wijze deze decentralisatie tot stand kan komen.
Niettegenstaande deze maatregel en de uiterste krachtsinspanning
van het reeds uitgebreide en nog uit te breiden personeel, vreezen wij
echter dat wij den blijvenden stroom nauwelijks zullen kunnen ver
werken en den achterstand, die ontstaan is, niet in beperkten tijd
kunnen inhalen.
Wij hebben ons dan ook tot den Minister van Financiën gewend
om onze nooden en die van de bij ons aangesloten banken bloot te
leggen en de impasse te schetsen, waarin onze banken door de geld
zuiveringsmaatregelen dreigen te geraken.
De Minister heeft ons zeer welwillend gedurende een vol uur aan
gehoord en heeft aan verschillende wenschen tegemoet kunnen komen.
Ons pleidooi voor het omzetten van het girale gedeelte in vrij geld
vond echter geen genade. Wij meenden, dat om den stroom van giro's
in te dammen en daardoor den achterstand in het girale betalings
verkeer geleidelijk in te halen, het noodzakelijk was dat tot dezen
maatregel werd overgegaan. Edoch de Minister had alsnog bezwaren.
Hij meende hoewel zijn streven er op gericht blijft, zoo spoedig
mogelijk er toe over te gaan dit voorshands nog niet te mogen doen,
zonder de zuivering van het geldwezen en van de Staatsfinanciën in
gevaar te brengen.
In de eerste plaats vreesde Zijne Excellentie, dat wanneer thans het
girale geld vrij zou kunnen worden omgezet in papiergeld, een wilde
overstrooming van het verkeer met bank- en muntbiljetten plaats zou
hebben, waardoor de resultaten welke zijn bereikt, ontijdig teloor
zouden gaan.
Vooral vreesde hij, dat de te verwachten sterke uitbreiding van den
omloop van het papiergeld aanleiding zou geven tót het omhoog
drijven der prijzen en het wederom opleven van den zwarten handel
in versterkte mate.
Wij deelen de vrees van den Minister niet geheel; althans wij
achten de storting in het betalingsverkeer waardoor de ontplooiing
van het bedrijfsleven wordt gehinderd een grooter kwaad dan een
te verwachten min of meer belangrijke stijging van den omloop van
papiergeld en den daardoor waarschijnlijk gestimuleerden zwarten
handel. Bovendien heeft de storting tengevolge dat degenen, die daar
door niet tijdig girale betaling ontvangen, hun geblokkeerde rekenin
gen zullen deblokkeeren om hun verplichtingen te kunnen nakomen.
Economisch gezien staan papiergeld en giraal geld immers op het
zelfde plan en tegen den zwarten handel vecht men niet uitsluitend
met afdoend resultaat door beperking van papiergeld. Verruiming van
den goederenvoorraad en effectieve strijd tegen de „zwarte pieten'
door deze uit de maatschappij te verwijderen, lijkt ons meer afdoende.
Voorts mag o.i. het psychologisch element niet worden verwaar
loosd. Zoolang men geen contanten in voldoende mate zal kunnen ver
krijgen, zal het verlangen om het te bezitten, groot zijn. Kan men het
echter verkrijgen, dan zal de animo om het te behouden vrij spoedig
bekoeld zijn en zal het betalingsverkeer in contanten weer hervat
worden, vooral voor de voldoening van dagelijksche huishoudelijke ver
plichtingen. Het is mogelijk, dat gedurende eenigen tijd na het moment
van het vrijgeven een min of meer belangrijke uitzetting van het
papiergeld zal plaats hebben. Wij achten het echter waarschijnlijk, dat
het papier na korten tijd weder terugvloeit en de neiging tot hamsteren
zal verdwijnen.
Hoe het ook zij, de Minister, kiezende tusschen de twee kwaden
een door hem verwachte te groote uitzetting van papiergeld en een
ernstige stagnatie in het betalingsverkeer meende, dat het eerste de
meest ernstige gevolgen zal hebben en achtte het tijdstip voor het
vrijgeven van het girale geld derhalve nog niet gekomen.
Intusschen was de Minister ontvankelijk voor de bezwaren. Hij be
greep volkomen de moeilijkheden voor onze organisatie, waaraan door
de geldzuivering eischen werden gesteld, waarop ze niet alleen niet
was voorbereid, maar waarbij ook de outillage afgestemd op de
eenvoudige en doorzichtige bedrijfsvoering niet plotseling kon wor
den aangepast.
Toegezegd werd, dat al het mogelijke zou worden gedaan om de
bijzondere moeilijkheden, waarmede de banken te kampen hebben,
te trachten op te lossen.
In het bijzonder wat betreft de oplossing van het vraagstuk van den
achterstand in de girale betalingen, zou den Postchèque- en Giro
dienst opdracht gegeven worden alsnog rekeningen te openen voor
die boerenleenbanken, welke nog geen postrekening hadden, zoodat
daardoor de overschrijvingen van alle bij de banken aangesloten
rekeninghouders aan andere rekeninghouders direct dus zonder
tusschenkomst van de Centrale kunnen worden afgedaan.
Voorts zou door den Minister ter beperking van het aantal over
schrijvingen in de toekomst bepaald worden dat door de banken,
aangesloten bij de beide Centrale Banken opdrachten tot over
schrijvingen van de girale rekeningen beneden 100.niet meer
worden aanvaard. Wel zullen opdrachten worden uitgevoerd beneden
deze grens, indien de afboeking plaats vindt van geblokkeerde reke
ning op grond van het besluit Deblokkeering 1945 of van de algemeene
en bijzondere vergunningen.
Wij hopen van harte, dat door dezen tijdelijken maatregel de
stroom van giro's bij de boerenleenbanken vermindert, zoodat meer
tijd voor de andere werkzaamheden overblijft, waarbij 7 zooals op
een andere plaats in dit blad wordt medegedeeld het afzonderen
van het girale gedeelte van het saldo per 2 October voorrang moet
hebben.
(Zie vervolg blz. 2, eerste kolom, onderaan)