7 Waarschuwing. Wij brengen nogmaals met den grootsten nadruk onder de aandacht van onze boerenleenbanken, dat men zich bij uitvoering der geld- zuiveringsmaatregelen stipt dient te houden aan de gegeven voor schriften en niet op eigen gezag maar eens gelden gaat uitbetalen, in gevallen, waar men om een oi andere reden (billijk of noodzakelijk) meent, dat de aanvrager geld moet hebben. Niet alleen stelt men zich bij overtreding van de gegeven voorschrif ten aan (ernstige) straffen bloot, doch men brengt hier tevens mede in gevaar het door de regeering met de geldzuivering nagestreefde doel, n.1. de voorkoming van inllatie. Voorkoming van inflatie is een algemeen belang van de eerste orde. Wij brengen slechts in her innering tot welk een chaotische toestand de steeds doorvretende inflatie na afloop van den eersten wereldoorlog in Duitschland heeft geleid I Men dient dus het belang van het grootste deel van ons volk door zich stipt aan de gegeven voorschriften te houden, zelfs in die ge vallen, waarin een weigering tegen het directe belang van den be troffen persoon ingaat. Men store zich ook niet aan het zoo dikwijls te berde gebrachte argument dat bij de A. of B. Bank zonder meer en vlot wordt uit betaald. Meestentijds ligt het geval dan even anders, zoodat wel een algemeene vrijstelling of vergunning toepasselijk is of wel dat een bijzondere deblokkeering is toegestaan. De man voor het loket weet uiteraard van de bijzonderheden niets af, doch weet alleen te vertellen dat bij de A. of B. Bank in soortgelijk geval, hij zegt natuurlijk precies hetzelfde geval als het zijne, wel werd uitbetaald. Op dergelijke argumenten moet men nimmer ingaan. Men gaat uitsluitend na of op het voorgebrachte geval een der Algemeene vrijstellingen (art. 14, 15 en 16 der Beschikking Deblokkeering 1945) dan wel een der krachtens deze beschikking door de Nederlandsche Bank gegeven Algemeene Vergunningen van toepassing is en is dit naar de eigen overtuiging niet het geval, dan weigere men iedere uitbetaling, doch rade dan den cliënt aan een bijzondere deblokkeering aan te vragen. Correctie Op bladz. 4 en 7 rechts onderaan van de Raiffeisen-Bode van 22 Uctober j.1. werd bij „Koopers van Bloembollen (daaronder be grepen knollen van siergewassen)'' verwezen naar de circulaire van 19 October j.1. Men gelieve zulks in beide gevallen te wijzigen in 20 October. Credieten in loopende rekening verstrekt aan leden enz. van de N.S.B. In dc Raiffeisen-Bode van 1 Juli j.1. hebben wij het volgende mede gedeeld „Voor zoover wij aan de hand van de ons beschikbare gegevens kunnen beoordeelen, kunnen ten laste van credieten, indertijd verleend aan leden enz. van de N.S.B. enz. aan de beheerders van de hun toe- behoorende bedrijven geen uitbetalingen worden gedaan tengevolge waarvan het crediet debet komt te staan of een bestaand debetsaldo wordt verhoogd. Immers, het crediet is strikt persoonlijk aan den credietnemer verstrekt; de beheerder van het bedrijf kan geenszins worden beschouwd als een gemachtigde van den credietnemer; in tegendeel, hij is een gemachtigde van den Staat. De Staat beheert ten eigen behoeve het bedrijf. Het bovenstaande beteekent geenszins, dat de beheerder niet over een eventueel creditsaldo kan beschikken, doch dit alleen, voor zoo ver dit noodig is, voor de instandhouding van het bedrijf en ver strekken van levensonderhoud aan het gezin." Dit standpunt wordt echter niet gedeeld door het Nederlandsch Beheersinstituut, hetwelk ons om opname van onderstaande uiteen zetting verzocht. Onzerzijds bestaat er geen bezwaar tegen, dat overeenkomstig de daaruit blijkende zienswijze van het Nederlandsche Beheersinstituut gehandeld wordt. „Er schijnt twijfel te bestaan over de vraag, of een beheerder, aan gesteld overeenkomstig de bepalingen van het Besluit Vijandelijk Ver mogen (Besluit E. 133) d.d. 17 September 1944, over het vermogen van een lid der N.S.B. of daarmee gelijkgestelden, het recht heeft tot opname van crediet, ten laste van de loopende rekening van den onder beheer gestelde. Zij, die deze vraag negatief beantwoorden, ontzeggen den beheerder het recht gelden op te nemen, waardoor het crediet debet komt te staan, of waardoor het bestaande debetsaldo wordt verhoogd. Zulks op grond van het strikt persoonlijk karakter van het verleende crediet (terwijl daarenboven nog als argument wordt aangevoerd, dat de be heerder van het bedrijf geenszins ais gemachtigde van den persoon, wiens vermogen onder beheer is gesteld, kan worden beschouwd, in tegendeel optreedt als een gemachtigde van den Staat). Deze opvatting is onjuist. Het Nederlandsche Beheersinstituut voert van rechtswege het be heer over het vermogen van leden van de N.S.B. en de daarmee in Besluit E. 133 gelijkgestelden. Onder vermogen wordt hier verstaan niet alleen vermogensrechtelijke rechten, maar ook alle bevoegdheden in den ruimsten zin, zoodat, niettegenstaande het persoonlijk karakter, ook de door den NS.B.-er etc. gesloten credietovereenkomst de rech ten en bevoegdheden, welke hij hieraan ontleént, een deel vormt van zijn vermogen. Het opgedragen beheer geeft aan het Beheersinstituut de bevoegdheid 1. tot het beheeren van handelszaken en bedrijven d.i. tot het ver richten van alle handelingen, welke de bedrijfsuitoefening met zich brengt, waaronder ook valt het opnemen van crediet en 2. het uitoefenen van alle rechten uit een zoodanig vermogen, zoodat het Beheersinstituut ook gerechtigd is voor consumptieve doel einden (kosten noodzakelijk levensonderhoud) over het crediet te beschikken. Het Nederlandsche Beheersinstituut voert daarenboven niet het beheer over het vermogen van een lid enz. van de N.S.B. als ge machtigde van den Staat. Dit is wel het geval met die vermogens, welke vroeger in eigendom toebehoorden aan vijandelijke staten en vijanden op grond van de bepalingen van Besluit E. 133, in eigendom op den Staat zijn overgegaan. Het vermogen van het lid van de N.S.B. blijft echter zijn eigendom. Dit vermogen, of hetgeen daarvoor in de plaats is getreden, kan, wanneer geen verbeurdverklaring door het Tribunaal wordt uitgesproken, naar den rechthebbende terugkeeren. Het Beheersinstituut oefent zijn beheer meerendeels uit met behulp van beheerders. De beheerders zijn dus vertegenwoordigers van het Beheersinstituut met een beperkte aan derden kenbaar gemaakte ver- tegenwoordigings-bevoegdheid; zij zijn gerechtigd tot alle handelingen, betioorende tot de normale bedrijfsuitoefening. Voor wat daarboven uitgaat, onder meer voor het opnemen van crediet, voorzoover dit de normale behoefte aan bedrijfsmiddelen overtreft, heeft de beheerder toestemming noodig van het Nederlandsche Beheersinstituut." Uitbetaling voor levensonderhoud Uit de vele zoowel telefonische als schriftelijke vragen bleek ons, dat vele kassiers nog niet duidelijk is hoe de regeling voor de uit betaling van levensonderhoud precies geregeld is. Een wonder is dit niet gezien dat deze regeling verschillende malen werd gewijzigd. Het is voor onze kassiers misschien wel een troost, zij het dan ook een schale, dat zij niet de eenigen waren die op dit punt met moeilijkheden zaten. Ook de andere banken hebben hier met groote moeilijkheden te kampen gehad. De liooldgroep Banken heeft aan dit onderwerp een speciale be schouwing gewijd (prijscourant van de Vereeniging voor den Effecten handel dü. 2 November 1945), welke wij hieronder laten volgen, daar deze o.i. van de kwestie van het levensonderhoud een goed en duide lijk overzicht geeft. DEBLOKKEERING VOLGENS DE ALGEMEENE VERGUNNING No. V B. Ter samenvatting van vroeger gepubliceerde mededeelingen geeft de Hootdgroep Banken hierbij bekendheid aan het volgende door het Ministerie van Tinancien aan de pers verstrekte communiqué De Deblokkeeringsregeling voor hen, die geen of onvoldoende in komsten uit dienstbetrekking genieten en ook niet uit anderen hoofde over contanten kunnen beschikken, blijkt nog steeds tal van vraag punten op te leveren. Het Ministerie van Financiën geeft daarom het volgende overzicht van de getroffen maatregelen ln de Beschikking Deblokkeering 19455 en in eenige aanvullings beschikkingen zijn een aantal algemeene voorzieningen getroffen voor de deblokkeering van tegoeden ten behoeve van de betaling van loonen, salarissen, pensioenen, wachtgelden, lijfrenten, uitkeeringen op grond van sociale verzekeringswetten, bepaalde onderstandsuitkeerin- gen, interest, dividend en tantième, ten behoeve van de uitbetaling van J 100.per week in contanten aan de beoefenaars van eenige, speciaal aangewezen, zelfstandige beroepen alsmede wat betreft de uitbetaling van 1U0.per maand ten behoeve van ingeschrevenen aan een Universiteit of TLoogeschool. In alle andere gevallen, waarin deblok keering noodig is, moet deze individueel worden aangevraagd bij de instelling, waar men een tegoed heelt. Hoewel De Nederlandsche Bank beslist, mogen de desbetreffende verzoeken niet rechtstreeks bij haar worden ingediend maar uitsluitend bij de bank, giro-instelling, spaarbank of commissionnair, waar men een rekening heeft en waar men ook de vereischte formulieren kan verkrijgen. Om overbodig werk en tijdverlies te vermijden heeft De Nederland sche Bank in een aantal eenvoudige, veel voorkomende gevallen aan de betrokken financieele instellingen een reeks algemeene vergunnin gen gegeven om zelfstandig deblokkeering toe te staan, mits de aan vrager door het onderteekenen van een naar waarheid ingevulde schriftelijke verklaring blijk geeft aan bepaalde voorwaarden te vol doen. Een dezer algemeene vergunningen, n.1. de vergunning nr. 5 B, die in de plaats is gekomen van de vroegere vergunning nr. 5 A, beoogt hulp te bieden aan de hiefboven bedoelde categorie van hen, die geen of onvoldoende inkomsten uit dienstbetrekking, pensioen, wacht geld, e.d. genieten en die ook niet uit anderen hoofde over voldoende contanten beschikken. Zonder dat de betrokken bank of commission nair het desbetreffende verzoek behoeft door te geven aan De Neder landsche Bank, kan aan den aanvrager een bepaald bedrag aan con tanten worden uitbetaald, mits deze schriftelijk verklaart (a) dat hij niet beschikt over voldoende betaalmiddelen of tegoed op vrije rekening om te voorzien in zijn noodzakelijk levens onderhoud (b) dat hij niet uitoefent een zelfstandig beroep als bedoeld in arti kel 16 van de Beschikking Deblokkeering 1945 en in de daarop betrekking hebbende uitvoeringsbeschikkingen; (c) dat hij geen of onvoldoende inkomsten geniet uit bedrijf of dienstbetrekking, daaronder begrepen pensioen e.d., en uit interest of dividend (d) dat hij niet is ingeschreven aan een Nederlandsche Universiteit of Hoogeschool en dat de aanvrage niet ten behoeve van een zoodanig persoon geschiedt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1945 | | pagina 7