AIFFEISEN-BODE De geldzuivering; moeii ijkheden en problemen. KR NIEUWE GRACHT 29 U T R ECHT ACHT EN TWINTIGSTE JAARGANG No. 9 8 NOV. 1945 OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT REDACTIE EN ADMINISTRATIE TELEF. 15867 VERSCHIJNT OM DEVEERTIEN DAGEN Sinds enkele maanden is er tengevolge van de geldzuiveringsmaat- regelen een radicale omwenteling gekomen in het meestal rustige en kalme bestaan van vele boerenleenbanken. De omwenteling begint op 5 Juli 1945, den datum van het besluit tot intrekking van de honderdjes. Van 713 Juli hadden de banken stroomen menschen te verwerken, die hun honderdjes kwamen inleveren. Het waren niet alleen de oude klanten, maar daar de gelegenheid moest worden opengesteld voor alle bezitters en de boerenleenbanken zonder meer waren inge schakeld, werd de clientèle aanzienlijk uitgebreid. Het heeft vele zweetdruppels gekost om de inlevering met den daaraan verbonden administratieven rompslomp te verwerken. In die week werd bij onze organisatie ongeveer 370 millioen ingeleverd. Van die honderdjes kon betaling van belastingen, vrijwillige en ver plichte zekerheidstelling plaats vinden en ook voor bijzondere gevallen (salarissen, loonen, pensioenen, binnenschippers) werd een ruime gelegenheid gegeven tot deblokkeering en ook van deze faciliteiten werd bij onze banken weer een ruim gebruik gemaakt, omdat ieder blijkbaar die honderdjes wilde productief maken. Belastingbetalers hebben zich nog nimmer zoo gehaast om hun belasting te betalen als in dien tijd Op 9 Augustus 1945 trad het Machtigingsbesluit Geldzuivering (F 133) in werking. Dit besluit hield in een Algemeene Machtiging der maat regelen voor de geldzuivering, met de noodige strafbepalingen. Vrij spoedig hierop werd het publiek aangeraden de overtollige kasmiddelen zooveel mogelijk te storten. Hier werden behalve de banken ook de Rijkspostspaarbank, de bijzondere spaarbanken en de Postchèque- en Girodienst ingeschakeld. Men had blijkbaar aandacht besteed aan onze klacht, dat èn het tijdperk voor de inlevering van de honderdjes te kort was genomen èn het aantal gelegenheden te beperkt. De aandrang van hoogerhand om te storten werd steeds sterker en op 12 September volgt de Beschikking Geldzuivering", die 13 Sep tember in werking trad. Deze beschikking hield in, dat met ingang van 26 September al het in omloop zijnde bankpapier (daaronder begrepen de vroeger reeds uit de circulatie genomen bankbiljetten van 300.—, 200.—, 60.—, 40.—, 25.— en 10.—) de kracht van wettig betaalmiddel werd ontnomen. Tot 26 September, dus in den tijd van een kleine 14 dagen moesten deze bedragen bij de banken worden gestort. Deze 14 dagen zullen in de herinnering van de kassiers blijven voort leven. Want al kostte het tijdens de inleveringsweek van de honderdjes ontzaglijke moeite om alles te verwerken, de stroom van klanten, die thans naar de banken werd gedreven om hun waardelooze biljetten van kleinere coupures dan 100.kwijt te raken was niet alleen veel grooter, maar bovendien was het aantal biljetten, dat geteld moest worden, wellicht meer dan 10 maal zoo groot, zoodat er aanzienlijk meer werk was te verzetten. Koffers en kisten met klein bankpapier waren ingezameld en moes ten hun weg vinden naar de Agentschappen van de Nederlandsche Bank, wat dikwijls wegens den verren afstand en het vervoervraagstuk nog al bezwaren en kosten opleverde. Maar ook aan deze beproeving kwam tenslotte een eind. Nauwelijks echter was de inlevering ten einde of er stonden weer andere werkzaamheden te wachten. De banken werden belast met de uitreiking van geldkaarten B aan gezinshoofden niet in het bezit van een brandstoffenkaart en aan zelfstandige personen. De uitreiking van de geldkaarten A en de uitbetaling van het „tientje van Lieftinck" was gelukkig geschied door de distributie kantoren. Op die geldkaarten A en B kon in de week van 26 September 2 October maximaal 300.gestort worden. Deze maatregel bracht ook weer opschudding en moeilijkheden, daar het in de eerste plaats een werkzaamheid betrof, die niet in de administratie van de boerenleenbanken paste en bovendien de loop van het publiek een rustig werken van den kassier in den weg stond. Daarmede was dan voorloopig het eerste bedrijf der geldzuivering, dat in verschillende tooneelen speelde, afgeloopen; de regie was sterk en stram; van de spelers van de hoofdrollen de kassiers van de banken was reeds bovenmenschelijk veel gevraagd. Toen zette het volgerde bedrijf in, nog spannender en mogelijk nog enerveerender dan het vorige aanvangende met de aankondiging van het „deblokkeeringsbesluit" op zichzelf een zeer suggestief tooneelwerk, maar dat aan de regie èn aan de spelers buitengewoon hooge eischen stelde. De daarin aan de banken toegedachte rollen waren niet alleen moeilijk te lezen, maar ook de uitvoering eischte een dergelijke mate van inspanning van alle krachten en degelijk vak manschap, dat menig speler uit zijn rol moest raken en zelfs van het tooneel moest verdwijnen. Het was teveel gevergd in vele ge vallen. De gevolgen van de reeds enkele maanden durende overslel- pende drukte en ingespannen arbeid bleven niet uit. Dagelijks kwamen en komen ook nu nog berichten binnen van kas siers, die het werk niet kunnen verzetten. De plaat, welke als bijlage gevoegd werd bij de Raiffeisen-Bode van 22 October j.l„ geeft een goed beeld van de situatie, waarin menig kassier, dien het werk over het hoofd groeit, verkeerde. Die uittocht van deze kassiers gaat ons vooral aan het hart, omdat het veelal personen betreft, die behooren tot de oude garde, die door hun integriteit en invloed en het vertrouwen, dat men hen in het dorp algemeen toedroeg, tot het ambt van kassier waren geroepen, meer nog dan wegens hun capaciteiten op administratief gebied. De noodige kennis voor de vroeger eenvoudige administratie maak ten zij zich geleidelijk eigen. Zij groeiden erin en bezaten tenslotte de noodige routine om de administratie der dagelijksche handelingen te beheerschen, ook bij den gestadigen groei der banken. Maar nu is plotseling het geheele beeld veranderd. De rust is ver stoord. Niet alleen de vaste klanten, maar de bevolking van het ge heele dorp en de omgeving, die nog maar over eenig geld beschikte, is naar de bank gedreven, vooral in die plaatsen, waar de boeren leenbank het „monopolie" had. De vingers zijn blauw geteld aan de duizenden oude en smoezelige bankbiljetten en zilverbons. Het administratieve werk is ten gevolge van de inlevering en deblokkeeringsvoorschriften verdrie- of vervier- dubbeld. Een stroom van voorschriften, algemeene vergunningen en circulaires is over de hoofden uitgestort, terwijl de tijd ontbreekt ze te verwerken. Het publiek komt in massa de loketten bestormen, „opgezweept" door radio en pers om zijn honger naar „nieuw en schoon" papier te stillen, en verhindert den kassier om regelmatig te werken. De administratie geraakt achter, de voorschriften zijn niet altijd duidelijk en af en overeenkomstig de praktijk van het econo misch leven; de puzzles zijn niet altijd te ontwarren. Het gevolg is, dat menig kassier uit zijn evenwicht raakt en de zenuwen verstoord worden. Het is geen wonder, want dit tempo in den arbeid, die zoozeer buiten het gewone kader van het werk van de boerenleenbank ligt, is niet vol te houden. En meestal staan de kassiers vrijwel alleen met hun moeilijkheden en moeten ze het alleen uitvechten. Wèl trachtte de Centrale Bank door vertaling van de voorschriften en algemeene vergunningen de banken wegwijs te maken en werd de geheele afdeeling inspectie inge zet om op de meest bedreigde plaatsen hulp te bieden, maar de over vloed van dagelijks binnenkomende circulaires was niet te verwerken en het aantal inspectieambtenaren is te beperkt om overal waar het noodzakelijk is, langen tijd hulp te bieden. Bovendien liggen in de uitvoering der maatregelen vele voetangels en klemmen. Er zijn niet alleen administratieve en juridische puzzles, maar bovendien blijkt, dat de voorgeschreven maatregelen en vergun ningen niet altijd aangepast zijn aan de techniek van het veelzijdige maatschappelijk leven. We hebben allen deze weken vooral wel ervaren, dat het raderwerk van het economisch leven zeer gecompliceerd is en dat menige algemeene vergunning daarom óf gebreken vertoonde óf zelfs in strijd was met de praktijk. Maar genoeg over de moeilijkheden. Iedere kassier en, naar wij hopen, ook iedere bestuurder, die be lang stelt in het werk van den kassier, weet beter nog dan wij, dat er meer gevraagd werd en nog wordt van menig kassier, dan hij menschelijkerwijze kan verzetten. Weken lang overkropt te zitten met werk zoodat menige nachtrust moet worden opgeofferd zonder uitzicht dat er een einde aan komt en eiken nieuwen dag weer nieuwe puzzles en nieuwe zorgen en groeienden achterstand, dat kan geen mensch, die verantwoordelijkheidsgevoel bezit, lang verdragen. Dat is sloopend; werkt verlammend en enerveerend.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1945 | | pagina 1