Brandkast Bankgeheim Aflossing van hypotheken Advertentie TE KOOP OF TE HUUR GEVRAAGD EEN SOLIEDE DOOR DE COÖPERATIEVE BOERENLEENBANK TE REEUW1JK 4 belegging feitelijk alleen schatkistpromessen beschikbaar, waarvan het rendement in verhouding tot de rente van de verplichtingen der be trokken instellingen te laag was. Door de nieuwe regeling voor spaarbanken en levensverzekering maatschappijen werd het mogelijk de renteverlaging voor schatkist papier zonder uitstel van toepassing te verklaren. De gevolgen van een eventueele renteverlaging voor langloopende leeningen op de premietarieven van levensverzekeringmaatschappijen en pensioen fondsen wordt nog nader onder oogen gezien. Ned. Indië - Geldzuivering Het Ja^ansche geld is waardeloos verklaard voormalige biljetten van 2.50 en ook Java-bankbiljetten zullen worden aanvaard en ingewisseld. De Jappen hebben alle Indische banken geliquideerd en betaalden in enkele gevallen 30 °/o uit. Hierdoor zijn tal van vroegere goedgesitueerden zonder directe middelen van bestaan gekomen. Experts hebben weinig hoop, dat verliezen als oorlogsschade door de Japanners zullen kunnen worden vergoed. Het uitwerken der banksaldi zal veel tijd vorderen. Voorloopig zullen alle bestaande activa worden bevroren. Nederland - Monetaire overeenkomst met Groot-Brittannië Op 7 September is tusschen beide landen een monetaire overeen komst gesloten, waarbij o.a. is bepaald, dat de koers van den gulden t.o.v. het pond 10,691 1 zal bedragen. Voorts is een regeling getroffen betreffende het betalingsverkeer tusschen Britsche en Nederlandsche onderdanen. De overeenkomst is onmiddellijk in werking getreden en heeft een geldigheidsduur van 3 jaar, tenzij anders wordt overeengekomen. Indien één der beide landen de over eenkomst wenscht te beëindigen, moet dit 3 maanden tevoren worden medegedeeld. Door verschillende boerenleenbanken is de vraag gesteld of het met het oog op de saneering van ons geldwezen niet noodzakelijk zou zijn het z.g. bankgeheim op te heffen. Wanneer dit toch plaats vond zou de staat op de vermogensdeelen van zijn burgers, belegd bij de banken, een goede controle kunnen verkrijgen. Het spreekt van zelf, dat deze maatregel zich dan niet alleen tot de normale banken en spaarbanken zou moeten beperken, doch ook o.m. de levensverzekeringmaatschap pijen zou moeten omvatten. De niet-ingewijde is al heel gauw bereid het bankgeheim gelijk te stellen met het ambts- of beroepsgeheim, doch geheel ten onrechte. Het laatste is een wettelijke regeling, waarbij aan bepaalde groepen van personen, te weten bepaalde ambtenaren, notarissen, doktoren, advocaten en geestelijken het recht gegeven is te weigeren getuigenis af te leggen indien zij in een burgerlijke- of strafzaak als getuige worden gehoord, over hetgeen te hunner kennis is gekomen uit hoofde van hun ambt of beroep. De bankier als getuige gehoord is verplicht getuigenis af te leggen ook over die zaken, die hem uitsluitend uit hoofde van het zijn van bankier bekend kunnen zijn. Het bankgeheim gaat dus veel minder ver dan een ambts- of beroepsgeheim. Het z.g. bankgeheim gaat niet verder dan dat de bank niet verplicht is, om zonder als getuige te worden gehoord, aan derden b.v. den staat (fiscus) inlichtingen te geven omtrent de bankzaken van cliënten der bank en staat in zooverre gelijk met iederen particulier. Het bank geheim heeft verder nog een aanvulling hierin, dat de fiscus geen gebruik mag maken van de gegevens, die zij omtrent cliënten der bank kan putten uit de boekhouding van de bank bij controle over de be lastingaangifte van de bank zelf voor het opleggen van aanslagen en eenige belasting aan die cliënten, terwijl in het algemeen de fiscus wel degelijk gebruik mag maken van gegevens, die zij verkrijgt uit boeken onderzoek bij particulieren of andere handelszaken voor het opleggen van aanslagen van andere personen. Gaat men tot opheffing van het bankgeheim, dan beteekent dat in de eerste plaats, dat de fiscus bij controle der belastingzaken van de bank uit de boekhouding der bank gegevens kan verzamelen voor de controle der aangifte over andere personen, terwijl het voorts kan beteekenen, dat de banken de ver plichting wordt opgelegd om desgevraagd den fiscus volledige inlich tingen te verschaffen over de bankzaken van een of meer haer cliënten. Tot op heden is men altijd huiverig geweest het z g. bankgeheim op te heffen, daar vooral in kringen van belanghebbenden werd gevreesd, dat dit ten gevolge zou hebben, dat vooral het vreemde kapitaal ons land zou gaan mijden en dit een zeer slechten invloed zou hebben op de positie der geld- en kapitaalmarkt. Verder zou het de vlucht van kapitaal naar het buitenland in de hand werken. Dit argument heeft vroeger zeer zwaar gewogen, daar men vreesde dat de nadeelige invloed voor onze economische samenleving grooter zou zijn, dan de bate die er van voor den fiscus te verwachten viel. In de huidige omstandigheden kan wegens de moeilijkheden van personen- en kapitaalverkeer met het buitenland aan dit argument weinig gewicht meer worden toegekend. Wat de waarde van dit^ argu ment in de toekomst zal zijn, ook bij grootere of volledige vrijheid van kapitaal- en personenverkeer met het buitenland kan nu niet beoor deeld worden, daar dit goeddeels zal afhangen van de maatregelen die ten aanzien van het z.g. bankgeheim in de andere landen zullen worden genomen. Gaat men er in de meeste landen toe over om dit geheel of ten deele op te heffen, dan verliest dit argument zeer veel van zijn waarde. Voor de saneering van ons geldwezen en tot op zekere hoogte van de staatsfinanciën staat naar onze meening wel vast, dat de opheffing van het z.g. bankgeheim zeer goede resultaten zal kunnen hebben. De maatregel zou zeer zeker ten gevolge hebben, dat veel bij de banken verborgen bezit, waarvan vroeger aan den fiscus nimmer aangifte werd gedaan, kon worden achterhaald, waarbij niet vergeten mag worden, dat zich hieronder zeer veel zwart" geld zal bevinden Een belang rijke bate voor de gemeenschap is van de opheffing naar onze meening wel te verwachten. Bovenstaande beschouwing kon wegens plaatsgebrek in de vorige oplage niet worden opgenomen. Hoewel inmiddels de opheffing van het bankgeheim een feit is geworden, achten wij dit artikel interessant genoeg, om het alsnog te plaatsen. Een kassier van een onzer boerenleenbanken wees er ons op, dat dikwijls verzuimd wordt om, nadat een hypothecaire schuld is afge lost, de hypothecaire inschrijving in de openbare registers te laten doorhalen. De boerenleenbank-hypotheekhoudster heeft bij de doorhaling van de inschrijving weinig of geen belang. Slechts voor den hypotheekgever-schuldenaar is de doorhaling van gewicht, doch ook niet eerder dan wanneer hij tot verkoop of tot nieuwe bezwaring van dat onroerend goed wil overgaan direct belang heeft hij gewoonlijk dus ook niet. Daarom en in verband met de aan de doorhaling verbonden kosten wordt vaak nagelaten de hypotheek terstond te doen royeeren. Dit is echter minder juist, omdat in het algemeen belang de openbare registers zoo goed mogelijk den werkelijken toestand moeten aan wijzen. Verder kan het in de toekomst moeilijkheden opleveren, wanneer b.v. de oorspronkelijke hypotheekhouder is overleden en deze derhalve geen toestemming meer kan geven voor de doorhaling Voor boeren leenbanken is dit bezwaar niet zoo groot, daar het zeer zelden zal voorkomen, dat een bank wordt ontbonden. Dit neemt niet weg, dat in het algemeen belang de kassiers onzer boerenleenbanken er de schuldenaars, die een hypotheekschuld geheel hebben afgelost,, op moeten wijzen, dat zij de inschrijving; der hypotheek zoo spoedig mogelijk in de openbare registers behooren te laten doorhalen en zij zich te dien einde moeten wenden tot een notaris, bij voorkeur den notaris, te wiens overstaan de hypotheekacte destijds werd verleden. De bijstand van een notaris is wettelijk verplicht. De notaris draagt er dan zorg voor, dat de doorhaling plaats vindt. Is de bank bij het bovenstaande dus lijdelijk, na aflossing eener hypothecaire schuld heeft zij toch ook zélf iets te doen, tenminste wanneer het verbonden onroerend goed bebouwd was. In dit geval zal zich onder de bijlagen bij de hypotheekacte de z.g. hypotheekver klaring bevinden, haar afgegeven door de brandverzekeringmaat schappij, waarbij dit goed verzekerd is. Terstond na aflossing der schuld behoort de kassier die verklaring aan deze maatschappij op te zenden, onder mededeeling, dat de daarin vermelde hypotheek-schuld geheel is afgelost.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1945 | | pagina 4