4 Vorderingen op vijanden (N.S.B.-ers, enz.) ECONOMISCH NIEUWS Advertentiën SCHRIJFMACHINE Zoekgeraakt© spaarboekjes. Vraag: Tengevolge van de oorlogsomstandigheden zijn bij ver schillende onzer leden en spaarders, spaarboekje en loopende- rekeningboekjes zoekgeraakt. Kunnen wij deze leden en spaarders nieuwe boekjes uitreiken? Antwoord: Er bestaat geen bezwaar tegen, dat nieuwe boekjes worden uitgereikt, mits door de betrokken personen: a. voor loopende-rekeningboekjes een verklaring form. 242 wordt ge teekend (ongezegeld), en b. voor spaarboekjes een verklaring form. 241B wordt geteekend (gezegeld 0.50). Onder de huidige omstandigheden is het noodzakelijk, dat voor spaarboekjes steeds de uitgebreide verklaring wordt geteekend, waarin de Bank gevrijwaard wordt voor eventueele schaden, voortvloeiende uit abusievelijke uitbetaling op het oude boekje. Pacht. Vraag: Een bank heeft los land verpacht voor onbepaalden tijd, ingaande 25 December 1939. Wanneer is pachttijd om? Moet er een nieuw contract gemaakt worden? De pachtprijs is veel lager dan voor gelijksoorige objecten in de omgeving. Kan de pacht prijs verhoogd worden? Antwoord: De pacht is ingegaan op 25 December 1939 onder de werking van de pachtwet, die als regel slechts pacht voor onbepaalden tijd toestond. Op 25 November 1941 trad het Pacht- besluit in werking. Dit hield als regel pachttermijnen van 6 of 12 jaren aan, al naar gelang het pachtobject bestond uit los, dan wel uit behuisd land. Om te berekenen hoelang een ten tjjde van het inwerking treden van het Pachtbesluit loopende pachtovereenkomst nog doorliep, mocht men bij los land maximaal 4 jaren, gedurende welke de overeenkomst op dat tijdstip reeds had geloopen, meerekenen. Het onderhavige pachtcontract ein digt dus per 25 December 1945. Hoewel het pachtbesluit (dat be houdens eenige hier niet ter zake doende wijzigingen, voorloopig is gehandhaafd) voor den pachter de mogelijkheid opent, ver lenging van de afloopende overeenkomst te vragen, kan de pach ter zulks in dit geval niet meer doen, daar hij het verzoek daartoe aan de Pachtkamer van het Kanongerecht moet richten minstens één jaar vóór den afloop van het contract (i.c. had de pachter dit dus voor 25 December 1944 moeten doen). Gevolg is van een en ander, dat de bank vrij is per 25 Decem ber 1945 te verpachten aan wie zij wil. In de meeste gevallen zal dit wel weer den ouden pachter zijn. Er moet echter een nieuw schriftelijk contract opgemaakt worden, waarbij voor 6 jaar wordt verpacht. Ten aanzien van den pachtprijs is de Bank ook niet aan den ouden pachtprijs gebonden. Zij kan thans een prijs bedingen, die meer met de voor gelijksoortige objecten geldende in overeenstemming is. Wel heeft de Grondkamer bij de toetsing het laatste woord, maar als de pachtprijs redelijk is, keurt de Grondkamer deze natuurlijk goed. Vorderingen op vijanden zullen na verloop van- eenigen tijd ter erkenning moeten worden opgegeven aan een nog in te richten Beheersinstituut, terwijl het voor het oogenblik zijn nut kan hebben, deze vorderingen ter kennis te brengen van den Districts commissaris van het Militair Gezag, binnen wiens gebied de be trokken vijand woont. Onder vijanden zijn hier te verstaan: behalve Duitschers, personen die a. tijdens de vijandelijke bezetting van het Rijk in Europa zich als leden, begunstigers of anderszins aangesloten hebben of na 1 Juli 1942 aangesloten zijn gebleven bij de N.S.B. of eenige andere Nat. Soc. organisatie of instelling, welke daarmede door het Beheersinstituut is gelijkgesteld, b. op grond van veroordeeling wegens of verdenking van een der misdrijven, genoemd in het Besluit Buitengewoon Strafrecht, dan wel krachtens het bepaalde in het Besluit op den Bijzonderen Staat van Beleg of Tribunaalbesluit van hun vrijheid zijn beroofd. Boerenleenbanken, die dus schuldenaren en/of borgen hebben, die nu als vijand zijn aan te merken (N.S.B.-ers en in het algemeen degenen, die sinds de bevrijding zijn „opgepakt") doen goed om deze vorderingen op te geven aan den Districts-Commissaris van het Militair Gezag, binnen wiens gebied de betrokken vijand woont. De Centrale Bank ontvangt dan gaarne een duplicaat van die opgave, in het algemeen vermeldende a) naam en laatstbekend adres van dien schuldenaar en/of borg, b) aard der vordering (voorschot of crediet) en datum akte, c) bedrag der vordering met rentevoet van het loopende jaar, d) bij zakelijke zekerheid: kadastrale omschrijving van het ver bonden onroerend goed. De Centrale Bank zal deze vorderingen te zijner tijd aan het Beheersinstituut opgeven en men verzuime dus in geen geval haar de hierboven bedoelde gegevens te verstrekken In verband met het bovenstaande heeft de Centrale Bank ten slotte nog het verzoek haar te willen waarschuwen, indien het bij aangesloten banken bekend is, dat een of meer van de in haar werkgebied woonachtige hypothecaire schuldenaren der Centrale als vijand is/zijn aan te merken. In de dagelijksche mededeelingen van den Economischen Voor lichtingsdienst van 9 en 11 Juli j.1. komt een artikeltje voor, getiteld „De fiscus en het zwarte geld". Wij nemen hieruit 't volgende over: „Daar het niet mogelijk is een scherp omlijnde afbakening te maken van wat onder zwart geld moet worden verstaan, gaat men uit van het standpunt, dat alle buitensporige winsten, gedurende den oorlog verkregen en alle belangrijke vermogensvermeerderin gen door den fiscus extra moeten worden belast. De meest rationeele methode zal daarbij zijn, dat men als vergelijkingscijfer het gemid delde vermogen per 1 Mei 1937, 1938 en 1939 neemt en op alles, wat thans boven dat gemiddelde uitgaat, een extrabelasting heft. Om nu te zorgen, dat eventueele vroegere ontduikingen niet wor den voortgezet en nieuwe verzwijging van bezittingen onmogelijk wordt gemaakt, dient de fiscus de voornaamste vermogensbe- standdeelen aan de werkelijkheid te toetsen en wel 1. het effecten bezit, 2. het bezit aan bankpapier, 3. dat aan onroerend goed, 4. de waarde van bedrijven, 5. de waarde van afgesloten lijfrenten en levensverzekeringen en 6. de bezittingen aan roerende goederen. Omtrent de effectenregistratie valt nog niets nieuws te melden. Het bezit aan bankpapier zal door het uitgeven van nieuwe en het gelijktijdig waardeloosverklaren der oude biljetten worden gecon troleerd. Het bezit aan onroerend goed is met volkomen zekerheid vast te stellen door de raadpleging der kadastrale registers. De positie der bedrijven is over het algemeen zeer overzichtelijk, aan gezien vrijwel nergens grondstoffen, halffabrikaten of afgewerkte producten meer aanwezig zijn. Ten aanzien van lijfrenten, levensverzekeringen en roerende goe deren zal alles gedaan moeten worden om te voorkomen, dat in den oorlog gekweekte vermogensbestanddeelen den fiscus zouden kun nen ontgaan. Voor het levensverzekeringsbedrijf werden reeds tijdens den oor log bepalingen vastgelegd, volgens welke de verzekeringen, waar voor de premies ineens werden betaald, geblokkeerd dienen te blijven. Afkoop en beleening op deze polissen zijn evenmin mogelijk. Deze bepalingen hebben tot strekking het omzetten van „zwart" in „wit" geld te voorkomen. Controlemaatregelen met betrekking tot het bezit aan roerende goederen, juweelen, edele metalen e.d. (waarvan vooral de beide laaste soorten weinig bergruimte vergen) zijn zeer moeilijk. Nederland's exportpositie. Het Economisch Nieuws van 17 en 18 Juli 1945 geeft enkele interessante opmerkingen omtrent de exportpositie van ons land. Nederland was reeds vóór den oorlog in sterke mate van zijn invoer afhankelijk. Thans is dit door de uitputting gedurende vijf obrlogsjaren in nog veel grootere mate het geval. Onze handels balans zal dus voorloopig sterk passief zijn. In de positie van Neder land als exportland zijn belangrijke veranderingen ontstaan. De productiecapaciteit der industrie is in de oorlogsjaren in ernstige mate aangetast. Inundaties en vermindering van den veestapel wer ken belemmerend op den uitvoer van zuivelindustrie, beetwortel suikerindustrie, groenten- en vruchtenoonservenfabrieken, enz. Fabrieken, aangewezen op de verwerking van koloniale producten zullen voorloopig niet tot volle ontplooiing kunnen komen. De derde groep, bestaande uit grootbedrijven, welke min of meer op wetenschappelijke basis zijn opgetrokken (radio- en gloei lampenindustrie, kunstzijde-industrie, bepaalde machine-industrieën, draad- en kabelfabrieken, enz.). Deze zullen na korteren of langeren tijd weer op normale productiecapaciteit kunnen worden gebracht. Hetzelfde kan gezegd worden van den scheepsbouw. Het kan niet worden ontkend, dat door tal van oorzaken van internen aard onze exportpositie ten zeerste is aangetast. Naast deze factoren zijn er echter ook van externen aard. Gedu rende de laatste vijf jaren was de Nederlandsche export uitsluitend op het Europeesche vasteland gericht en wel meer speciaal op Duitschland. Thans staan wij voor een geheel nieuwe situatie. Het is uitgesloten de oude handelsrelaties te hervatten. Twee van de voor naamste handelspartners zijn voorloopig uitgeschakeld, n.1. Duitsch land en Indië. Daar staat echter tegenover, dat Duitschland voor loopig ook als concurrent is uitgevallen, waardoor voor ons o.a. in de Zuid-Amerikaansche landen een groot arbeidsterrein braak ligt. Begin Mei j.1. is door de Duitschers weggevoerd de veewagen van de Boerenleenbank „Baarn". De wagen was voorzien van luchtbanden. 100.belooning voor degene, die de verblijfplaats kan opgeven. De Coöp. Boerenleenbank ,,'s Heerenberg", vraagt een ter overname of tegen vergoeding ten gebruike. Doordat de schrijfmachine van de bank in 1944 „gevor derd" werd, is de bank zeer gedupeerd.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1945 | | pagina 4