Borgstellingen 2 Den 12en Juli 1945 deden wij onze banken een circulaire toekomen betreffende de mogelijkheid om aan inleveraars van biljetten van 100.een voorschot te verstrekken voor loonbetaling over de week van 915 Juli. Op 14 Juli d.a.v. gaven wij aan onze banken het verzoek van de Nederlandsche Bank door om met spoed aan genoemde instelling te willen opgeven, welke personen of instellingen op 6 of 7 Juli groote stortingen hadden gedaan, zoomogelijk met opgave van het aantal biljetten van 100.dat onder die stortingen was begrepen. Berst op 24 Juli was het ons mogelijk nadere mededeelingen te doen omtrent het opnemen van gelden door verschillende categorieën van personen en van de daarbij te vervullen formaliteiten. Uit de vele ingekomen vragen van de zijde der boerenleenbanken bleek ons, dat men over het algemeen met moeilijkheden zat ten aanzien van de inrichting van een administratie voor de geblok keerde rekeningen in verband met de ingeleverde biljetten. Teneinde de banken ook in dit opzicht zoo goed mogelijk in te lichten, werd door ons een handleiding opgesteld betreffende de administratie der geblokkeerde rekeningen, waarin zooveel mogelijk alle voorkomende gevallen werden behandeld. Deze handleiding was vergezeld van een aantal modellen, waardoor het, naar wij vertrou wen, duidelijker werd op welke wijze alles wat met de inlevering der biljetten verband houdt, kan worden geadministreerd. Het resultaat van de inlevering is ons nog niet bekend, aangezien nog niet van alle banken de opgave door ons. werd ontvangen. Tot op heden is van 664 banken een opgave binnengekomen. Volgens deze opgaven zijn bij de genoemde banken in de week van 913 Juli door 341.000 inleveraars in totaal ingeleverd 3.418.107 biljetten van 100vertegenwoordigende alzoo een bedrag van 341.810.700 Op grond van deze cijfers zal bij onze geheele organisatie naar schatting in totaal zijn ingeleverd voor een bedrag van pl.m. 400 millioen, samengebracht door 400.000 inleveraars. Deze cijfers geven ons wellicht eenigen indruk van het werk, dat door de boerenleenbanken in de bewuste week is verzet. En, zooals wij aan het begin van dit artikel reeds opmerkten, is dit nog slechts de eerste van de door de regeering aangekondigde maatregelen, teneinde te komen tot monetaire zuivering. Wat zal er nu gebeuren met de bankbiljetten van 50.25.—, 20.en 10.En wat met de zilverbons? Het antwoord op deze vragen kunnen wij thans nog niet geven. De mogelijkheid van verdere inlevering van bankpapier is natuur lijk niet uitgesloten. Indien een volgende maal de biljetten van 50.tot en met 10 aan de beurt zouden zijn, zal dit nog meer werk vereischen dan die van 100. Immers van laatstgenoemde soort waren er ongeveer 17 nïillioen in omloop. Het aantal biljetten in de coupures van 50.tot en met 10.daarentegen bedraagt niet minder dan ruim 170 millioen, dus meer dan 10 maal zooveel. Was naar schatting bij de inlevering der biljetten van 100. 10 15 van de plattelandsbevolking betrokken, bij een eventuëele verplichte inlevering der oiljetten van 50.tot en met 10.is dit zeer zeker 40 h 50 van die bevolking. Daarom is door ons aan de Nederlandsche Bank dan ook verzocht om den inleveringstermijn voor deze biljetten ruimer te nemen dan voor die van 100.en meer gelegenheden tot inlevering open te stellen (b.v. ook bij de postkantoren). Bij de inlevering van de biljetten van 100.hebben de banken zeer zeker reeds veel praktijk opgedaan, zoodat zij bij eventuëele verdere inleveringen reeds wat gemakkelijker hiertegenover staan. Wat kan men nu doen om voor volgende inleveringen beter voor bereid te zijn? De Centrale Bank is momenteel druk doende om zooveel mogelijk materiaal te doen vervaardigen, hetwelk dan op verzoek aan de banken wordt toegezonden. Verder kan iedere bank trachten in eigen omgeving zooveel mogelijk van het benoodigde materiaal te bekomen. Met leden van bestuur en raad van toezicht kan thans reeds worden overeengekomen op welke wijze men door gemeenschappe lijke samenwerking de te verwachten druate het hoofd kan bieden. Wanneer men de inleveraars b.v. met drie personen kan helpen zal dit het werk ten zeerste bespoedigen. Het is vrijwel ondoenlijk,' dat één man al het aan de inlevering der biljetten verbonden werk afdoet. Als wenk voor het vlot doen verloopen van eventuëele verdere inlevering werd ons door een kassier het advies gegeven aan de inleveraars voor te schrijven, dat zij hun biljetten gesorteerd (dus soort bij soort) inleveren en zóó, dat alle biljetten op dezelfde wijze komen te liggen. Dit denkbeeld nemen wij met genoegen over, daar dit inderdaad een vlottere gang van de werkzaamheden bevorderen kan. Overigens is het afwachten, aangezien nog niets te zeggen is om. trent een verdere inlevering of over de wijze, waarop dit eventuëel zal geschieden. Dat er tijdens de inlevering der biljetten van 100.druk mede gesjacherd is, blijkt o.a. uit de mededeelingen, door ons van ver schillende zijden ontvangen, dat aan het voor de banken wachtende publiek biljetten van 100.te koop werden aangeboden voor 10.tot 40.per stuk. Als bijzonderheid worde nog vermeld, dat bij de inlevering van alles tevoorschijn kwam: biljetten van 1000.en 500.allerlei reeds lang uit de circulatie genomen biljetten, alles blijkbaar zorg vuldig in de oude kous bewaard. Verschillende kassiers schrijven ons over de vraag of voor al het gedane werk niet eenige vergoeding kan worden gegeven. Al is ons nog niet bekend of in de toekomst voor deze werkzaamheden al of niet een vergoeding van overheidswege zal worden toegekend (de besturen der' banken zullen uiteraard voor deze extra-werkzaam heden een zeker bedrag kunnen uittrekken), zoo hopen wij toch, dat men het werk, ons door de regeering in het algemeen belang opgelegd, zoo goed mogelijk zal willen verrichten. Tenslotte zijn er nog allerlei gevallen, waarin inlevering door een of andere reden achterwege is gebleven. Of voor deze gevallen nog een nk-inleveringsdag zal worden bepaald, is ons niet bekend. Komt deze niet, dan zullen de achterblijvers zich dienen te wenden tot het Departement van Financiën. Bij het afdrukken van dit artikel zijn nog geen definitieve cijfers- bekend omtrent de resultaten van de inlevering in het geheele land, omdat nog niet alle ingekomen biljetten bij de Nederlandsche Bank zijn ingeleverd. Tot dusverre is bij de Nederlandsche Bank inge leverd een totaalbedrag van ongeveer 990.000.000aan biljetten van 100. Het is ons 'bekend, dat verschillende banken de biljetten nog niet inleverden bij de Ned. Bank. En hiermede sluiten wij onze beschouwing over boerenleen banken en bankbiljetten met een waarschijnlijk „Wordt vervolgd". Door de boerenleenbanken worden in vele gevallen credieten in loopende rekening en voorschotten onder borgstelling verleend. Bij de verstrekking wordt dan natuurlijk niet alleen de gegoedheid van den toekomstigen schuldenaar beoordeeld, doch ook van de door hem voorgestelde borgen. Het spreekt vanzelf, dat periodiek gecontroleerd moet worden of schuldenaar en borgen nog voldoende gegoed zijn om aan hunne ver plichtingen te voldoen. Vooral thans is deze controle een absolute noodzakelijkheid, daar er verschillende factoren zijn tengevolge waarvan de gegoedheid der borgen zeer kan worden beïnvloed. Zooals bekend, worden de ver mogens van hen 1°. die zich tijdens de vijandelijke bezetting als lid hebben aan gesloten en, 2°. van hen, die na 1 Juli 1942 aangesloten zijn gebleven bij de N.S.B. of daarmede door het beheersinstituut gelijk te stellen organi satie, onder beheer gesteld, terwijl de mogelijkheid bestaat, dat dit vermogen geheel of gedeeltelijk door het Tribunaal verbeurd zal worden verklaard. Ditzelfde geldt voor personen, die op grond van veroordeeling wegens of verdenking van een der misdrijven genoemd in het Besluit Buitengewoon Strafrecht, dan wel krachtens het bepaalde in het besluit op den Bijzonderen Staat van Beleg of het Tribunaalbesluit van hun vrijheid zijn beroofd (Collaborateurs en profiteurs). In al deze gevallen is niet langer bekend of de borg voldoende gegoed zal blijven om de verplichtingen uit de borgstelling voort vloeiende te kunnen nakomen. Nu kan en moet de vordering wegens borgstelling wel bij het beheersinstituut, en zoolang dit nog niet werkt, bij den Districtscommissaris van het Militair Gezag, worden ingediend ter erkenning, doch dat brengt, indien de borgtocht wordt voldaan, met zich mede, dat dan de schuldenaar zelf tot beta ling zal worden aangesproken. Het is dan ook onze meening, dat, indien en zoodra een persoon, wiens vermogen onder beheer van het Beheersinstituut of, wat ook mogelijk is, van een door het Tribunaal aangewezen beheerder komt te staan, deze niet langer als borg voor de bank aannemelijk is. Men zal dan den hoofdschuldenaar dienen te verzoeken op korten termijn andere zakelijke of persoonlijke zekerheid te stellen. Het behoeft natuurlijk geen betoog, dat ook ih de gevallen, dat de vermogens positie van een der borgen door andere omstandigheden aanzienlijk is achteruitgegaan, dezelfde maatregelen moeten worden genomen. Overlijden van een borg. Het overlijden van een borg heeft ook in de meeste gevallen ten gevolge, dat de waarde van de borgstelling aanzienlijk achteruitgaat. Wel is waar gaan de uit de borgstelling voortvloeiende verplichtingen geheel op de erfgenamen over, doch slechts op ieder der erfgenamen voor een evenredig deel. Overlijdt b.v. iemand, die zich heeft borg gesteld voor 1000.met achterlating van 4 erfgenamen, die ieder voor een gelijk gedeelte in de nalatenschap zijn gerechtigd, dan heeft men feitelijk niet een borg van 1.000.doch vier borgen ieder voor ten hoogste 250.Dit beteekent niet alleen, dat men voortaan vier personen op hun gegoedheid zal moeten beoordeelen, doch ook, dat men, ingeval van opvordering tegen 4 personen afzonderlijk zal moeten optreden, die ieder voor ten hoogste 250.(vermeerderd met renten en kosten) aansprakelijk zijn. Het zal dus ook ingeval van overlijden meestal zaak zijn den schuldenaar te verzoeken in de plaats van den overleden borg andere zekerheid te stellen. Betreft het een crediet in loopende rekening, dan verdient het zelfs in vele gevallen aanbeveling om het crediet, zoolang in de zekerheidstelling niet is voorzien, tijdelijk te blokkeeren en daarop geen uitbetalingen te doen waardoor de rekening debet komt te staan of een bestaand debetsaldo wordt verhoogd. Is de credietnemer en/of de nog in leven zijnde borg finantieel" buitengewoon krachtig, dan kan de blok keering van het crediet geheel of gedeeltelijk achterwege blijven. Wij eindigen met er nogmaals op te wijzen, dat het van groot belang is, en vooral in deze buitengewone tijden, om periodiek de gegoedheid van schuldenaren en borgen na te gaan en niet te schromen om bij een wijziging" ten slechte de noodige voorzieningen te treffen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1945 | | pagina 2