2
GRONDSTOF voor hei jaarverslag eener Boerenleenbank.
schjjnlijk zullen volgen, af te kondigen de waardeloosverklaring
en de verplichte inlevering van de bankbijetten van 100.en
de blokkeering van de daardoor ontstane tegoeden.
Met dezen maatregel is naar schatting een bedrag van ongeveer
1% milliard gemoeid. Deze geldhoeveelheid wordt voorloopig uit
het verkeer genomen en zal er toe bijdragen de verhouding tus-
schen aanwezige goederen en hoeveelheid geld te verbeteren.
De geblokkeerde honderdjes hangen nu niet meer als zwevende
koopkracht boven de markt. Men kan er voorloopig weinig anders
mee beginnen, dan het betalen van belasting. Enkele hardheden
en moeilijkheden, welke onvermijdelijk zullen ontstaan, zullen in
dividueel worden bekeken.
Terwijl dit artikel wordt geschreven, komt er reeds een mede-
deeling van de Nederlandsche Bank binnen, dat de banken ge
machtigd worden om aan houders van geblokkeerde saldi, ontstaan
door de inlevering van biljetten van 100.voorschotten te ver-
leenen, uitsluitend om hen in staat te stellen de bij het einde van
de week van 915 Juli vervallende loonbetaling te voldoen, mits
zij niet over andere mogelijkheden beschikken om zich de daar
toe benoodigde contanten te verschaffen.
De Minister van Financiën heeft in zijn radiorede van 9 Juli j.1.
den maatregel nog nader toegelicht. Hieruit blijkt wel, dat de
regeering vast besloten is het kwaad met vaste en zoo noodig
met harde hand aan te pakken en niet terug te deinzen voor in
grijpende maatregelen. Niet alleen in het binnenland, maar ook
in het buitenland zullen de besmette gelden worden opgespoord.
De thans genomen maatregelen ten aanzien van de biljetten van
100.moet, zooals Prof. Lieftinck opmerkte, gezien worden in
het kader van de totale monetaire zuivering. Ten opzichte van
het Nederlandsche geld, dat zich in het buitenland bevindt, kon
de zuivering met één slag worden voltrokken, omdat dit geld in
het buitenland uitsluitend diende als oppotmiddel en niet in actieve
circulatie was. Hoewel het, zooals de Minister zei, wellicht beter
zou zijn geweest de zuivering in het binnenland in één alom-
vattenden maatregel op te nemen, was dit toch niet mogelijk zonder
het binnenlandsche betalingsverkeer geheel te ontwrichten.
Waar de ten opzichte van het zich in het buitenland bevindende
Nederlandsche geld genomen maatregel op alle papiergeld betrek
king heeft (aan de centrale banken en andere finantiëele instel
lingen in het buitenland is n.1. door onze rgeering op 7 Juli j.1.
telegrafisch verzocht alle aankoopen van Nederlandsch geld stop
te zetten, terwijl medegedeeld werd, dat alle Nederlandsche bank
biljetten ongeldig zouden worden verklaard), valt het o.i. te ver
wachten, dat ook in ons land zelf alle soorten bankbiljetten een
beurt zullen krijgen.
Hoewel we ons kunnen voorstellen, dat men nieuwsgierig is naar
de verdere maatregelen, willen wij ons toch liever niet aan gis
singen wagen, maar rustig afwachten naar wat verder gebeuren
zal.
Tenslotte nog een enkel woord over de catastrophale schade,
welke door de bezetters in ons land is aangericht en die nog ver
meerderd is door de oorlogshandelingen, welke in ons land hebben
plaats gevonden.
Dat deze schade niet alleen op materieel, maar ook op moreel
gebied ligt, zal wel niemand, die in den huidigen tijd om zich
heen ziet, durven ontkennen. Wij durven ons er zelfs niet aan te
wagen te beoordeelen, welke schade grooter is, de materiëele of
de moreele, maar wel willen we opmerken, dat alle krachten van
ons volk tot het uiterste zullen moeten worden ingespannen, ten
einde de moreele inzinking, waarin een groot deel van ons' volk
is vervallen (en hierbij denken we in het bijzonder ook aan de
jeugd) te boven te komen.
Ten aanzien van de materiëele schade vonden we in het blad
„Economische Voorlichting" van 29 Juni 1945 het volgende ver
hield:
„Volgens een schatting van het Centraal Bureau voor de Sta
tistiek in overleg met het Ministerie van Financiën, den Minister
„voor den Wederopbouw en de Hoofdgroep Industrie beloopt het
„kapitaalverlies uit de oorlogsjaren, berekend naar de in 1938 gel
dende prijzen, ongeveer 8 milliard gulden, d.i. 25 30 van ons
„nationaal vermogen. In het bijzonder werden het vervoersappa-
"ka8^ en voorrac*en getroffen, waarvoor het verlies meer dan
„50 bedraagt. In geringere mate deelen de woningvoorraad, het
♦.Overheidsbezit en de landbouw in het verlies. Hier ging 10 tot
„20 der vermogenswaarde verloren. Bij deze verliezen moet nog
„een bedrag van rond 6 milliard worden gevoegd, welk bedrag om-
„vat al het voedsel, dat voor de bezetting is geproduceerd de
„bouwwerken en den export ten behoeve van Duitschland en pres
taties in verband met de z.g. „Auftragsverlagerung".
„In totaal komt men ongeveer op 15 milliard gulden (gebaseerd
„op de prijzen van 1938), niet meegerekend de nog in de toekomst
„te verwachten productiederving.
„De voor den opbouw noodzakelijke bedragen zijn grooter dan,
„de vermogensschade van 8 milliard gulden. De prijzen zijn thans
„hooger. Een bedrag van 10 d 12 milliard gulden zal zeker noodig
„zijn.
Tot zoover bedoeld artikel.
Uit het bovenstaande blijkt voldoende, dat de positie van ons land
wel zeer moeilijk is.
De finantiëele en monetaire politiek van onze regeering dient
men in de eerste plaats te zien als een instrument voor de recht
vaardige verdeeling van de lasten van den oorlog.
Ons aller medewerking wordt daarbij gevraagd.
Zoo verschijnt dan na vijf jaren van bezetting het eerste jaarverslag
„in vrijheid" en dit alleen reeds geeft aan dit jaarverslag een zeer
bijzonder karakter.
Doch daarnaast is dit jaarverslag nog in meerdere opzichten anders
dan wij gewoon waren; immers er moet daarin helaas sprake zijn van
omstandighéden en gebeurtenissen, die gedurende het geheele bestaan
onzer organisatie niet hebben plaats gevonden.
En het zijn alle minder aangename bijzonderheden, waarop wij doelen.
We hebben allen tezamen moeilijke jaren doorgemaakt, reeds van de
overrompeling en bezetting van ons land in 1940 af. Maar de laatste
jaren en nog meer in het bijzonder de laatste winter na September 1944
z\jn vol geweest van zooveel moeilijkheden, als sinds menschenheugenis
niet tegelijkertijd zijn voorgekomen.
Wij willen eerst met enkele woorden iets zeggen van de meer alge-
meene gebeurtenissen en vervolgens van datgene, wat onze organisatie
in haar geheel geraakt heeft, om tenslotte een overzicht te geven van
den gang van zaken bij onze eigen bank over 1944.
De moeilijkheden begonnen al spoedig bij het begin van het jaar, met
het afsluiten van telefoonverbindingen. Nog in meerdere opzichten werd
het verkeer aan banden gelegd: meerdere deelen van ons land werden
tot verboden gebied verklaard .welke gebieden alleen met speciale ver
gunning mochten worden betreden. De postverbindingen werden trager
en trager, om de laatste maanden van het jaar vrijwel geheel op te
houden of althans sporadisch nog te werken met zeer veel vertraging.
Het treinverkeer werd bemoeilijkt door de vele beschietingen, welke
plaats vonden en waarbij helaas vele slachtoffers gevallen zijn. Als
gevolg hiervan vonden verschillende beperkingen in het treinverkeer
plaats, terwijl het na September, toen onze regeering een spoorweg
staking gelastte, die prompt tot stand kwam, geheel ophield.
Belangrijke gedeelten van ons land werden geïnundeerd en een groot
gedeelte van de aldaar wonende bevolking naar elders overgebracht. Na
dit onder water zetten op last van de bezettende macht volgde in
October in het kader der oorlogsvoering het stukgooien van de zeedijken
op Walcheren, waardoor helaas een groot gedeelte van dit eiland even
eens onder water kwam.
Vanaf September spitste de toestand zich meer en meer toe.
Door de reactie van de bezettende macht op de spoorwegstaking trad
voor het geheele Westen des lands een periode van honger in, de bin
nenscheepvaart werd zooveel mogelijk aan banden gelegd, vordering
van vervoermidelen en van mannen vond, inzonderheid in de groote
steden, op ongekend groote schaal plaats.
Vordering van huizen, van kantoorgebouwen en van machines (ook
van kantoormachines) was aan de orde van den dag.
Dit alles was niet bevorderlijk voor een goede functioneering van het
bedrijfsleven. Het begon er tenslotte op te geleken of er weinig of niets
meer functioneerde; het scheen wel alsof het geheele maatschappelijke
leven langzamerhand tot stilstand kwam.
En zoo eindigde het jaar 1944 voor duizenden burgers, inzonderheid
die in de grootere steden, in een toestand van voedsel-, brandstoffen-
en materiaalnood, zonder gas, zonder electriciteit, veelal ook zonder
water. Voorwaar wel een van de moeilijkste winters, die de bevolking
vooral van de Nederlandsche groote steden ooit heeft gekend.
De moeilijkheden, die voor de boerenleenbanken voortvloeiden uit het
verloop der dingen, waren zeer zeker niet gering.
De „Raiffeisen-Bode", welke steeds zorgde voor een nauw contact
van de banken met de Centrale Bank, werd sinds eind 1941 niet meer
uitgegeven, omdat zulks verboden werd. In Januari 1944 mocht het blad
weer opnieuw verschijnen, echter in zeer verkleind formaat en in den
vorm van „Berichten". Als zoodanig zijn in 1944 vier nummers ver
schenen, het laatste in Juli. Het volgende nummer, dat reeds gezet was,
kon door de ontwikkeling der gebeurtenissen in September niet meer
verschijnen.
Verschillende banken werden van hun telefoonverbinding afgesneden,
wat veel last veroorzaakte en vertraging, zoowel in het plaatselijk ver
keer als in dat met de Centrale Bank te Utrecht.
Om allerlei redenen werden verschillende kassiers van boerenleen
banken in hechtenis genomen; enkele werden naar Duitschland gezon
den, terwijl vele der jongere kassiers zich genoodzaakt zagen „onder
te duiken", teneinde daardoor aan den greep van den bezetter te
ontkomen. De betrokken banken zorgden als regel zelf voor een zoo
goed mogelijken voortgang der zaken.
De voorgenomen evacuatie en inundatie veroorzaakte vele moeilijk
heden voor tal onzer boerenleenbanken, inzonderheid in het Westen.
Zoodra de desbetreffende geruchten tot de Centrale Bank doordrongen,
nam zij verschillende maatregelen.
In de eerste plaats besloot het bestuur de regeling ter voorziening
in de behoefte aan kasgeld, zooals deze in het voorjaar van 1940 was
getroffen, met eenige wijziging wederom in het leven te roepen. Ten
name van de verschillende hulpcentrales werden bij alle Agentschappen
van de Nederlandsche Bank accreditieven geopend, opdat deze hulp
centrales, ingeval de verbinding met de Centrale Bank voor verschillende