LEVENSVERZEKERING
Couponbelasiing
ten behoeve van Kassiers, in verband mei
de loon- en inkomstenbelasting
van Rekening-Courant
DE RAIFFEISEN-BODE
29
Door vele van de bij onze Centrale aangesloten Boeren
leenbanken is ten behoeve van haar Kassier een kapitaal
verzekering gesloten, uit te betalen aan den Kassier bij
het bereiken van een bepaalden leeftijd, of, bij zijn voor
overlijden, aan zijn weduwe en/of kinderen.
In vele gevallen is ook de vorm gekozen van een ideaal-
verzekering, waarbij bij vooroverlijden vóór den overeen
gekomen uitkeeringsdatum, vanaf het tijdstip van overlijden
tot aan den overeengekomen datum van uitkeering een
tijdelijke rente wordt uitgekeerd ten bedrage van 10
van het verzekerde kapitaal per jaar en op den overeen
gekomen datum het verzekerde kapitaal.
De premies, voor deze verzekeringen verschuldigd, voor
zooveel deze door de Bank worden betaald, moeten bij het
inkomen van den Kassier worden gerekend, daar deze
aanspraak geen recht geeft op pensioen in den zin van
art. 6, letter c, van het besluit op de loonbelasting 1940 en
art. 27, lid 3, van het besluit op de inkomstenbelasting
1941.
Wanneer uitkeering van het kapitaal plaats vindt, is
hiervoor geen loonbelasting verschuldigd (art. 6, letter e,
van het besluit op de loonbelasting 1940) en geen in
komstenbelasting (art. 27, nr. 5, van het besluit op de in
komstenbelasting 1941).
Ingeval van ideaalverzekering is echter bij vooroverlijden
van den verzekerde wel loonbelasting (en eventueele in
komstenbelasting) verschuldigd over 'de tijdelijke rente
ad 10°/o van het verzekerd kapitaal.
Bij de zesde uitvoeringsbeschikking op de loonbelasting
1940 is nu bepaald, dat, onder bepaalde te stellen voor
waarden, aanspraken op uitkeering in eens, door den
Secretaris-Generaal van het Departement van Financiën
kunnen worden aangewezen als een pensioenregeling in
den zin van art. 6, letter c, van het besluit op de loon
belasting.
Volgt deze aanwijzing, dan wordt de verschuldigde pre
mie, voor zooveel door de Bank betaald, niet langer tot
het loon gerekend wel wordt dan, zoodra de uitkeering
van het verschuldigde kapitaal volgt, het uitgekeerde
kapitaal als loon beschouwd en deze uitkeering belast, en
wel naar het tarief, opgenomen in art. 10 van het besluit
op de loonbelasting.
Gezien het feit, dat de meeste Kassiers op dat tijdstip
den leeftijd van 65 jaar wel zullen hebben bereikt en
bovendien wel geen aanspraak meer zullen hebben op
kinderaftrek, is dan verschuldigd 14 0 van het verzekerde
kapitaal.
De aanwijzing der bij de Bank bestaande regeling voor
den Kassier bij het verlaten van den dienst der Bank, tot
pensioenregeling, heeft automatisch tengevolge, dat deze
regeling ook geldt als pensioenregeling in den zin van
art. 27, no. 3, van de inkomstenbelasting 1941, wegens het
onverbrekelijk verband dat tusschen beide besluiten
bestaat.
Ook voor de inkomstenbelasting zal dus de premie, voor
zooveel deze door de Bank wordt betaald, niet langer gel
den als inkomen. Wel zal de uitkeering ineens als inkomen
worden aangemerkt, met als gevolg dat over deze uitkee
ring inkomstenbelasting moet worden betaald.
Bedraagt het in het jaar van uitkeering genoten salaris,
vermeerderd met het uit de verzekering ontvangen kapitaal,
meer dan 4.000,dan volgt dus tevens nog een nadere
aanslag boven de loonbelasting, in de inkomstenbelasting.
In verband met het bovenstaande geven wij den Kassiers
in overweging na te gaan of het voor hen voordeelig zal
zijn, de voor hen bestaande regeling te doen aanwijzen als
pensioenregeling in den zin van het besluit op de loonbe
lasting en op de inkomstenbelasting.
Voor die Kassiers, die dit niet zelf kunnen nagaan, zijn
wij gaarne bereid, hen op hun verzoek nader voor te lich
ten, mits zij ons bij hun verzoek tevens de navolgende in
lichtingen verschaffen
le. Salaris van den Kassier, vermeerderd met de gelds
waarde van de eventueel in natura te geven verstrek
kingen, als b.v. vrij wonen (huurwaarde volgens de
personeele belasting) vrij licht, verwarming, water,
enzoovoorts
2e. de verzekerde uitkeering en eventueele tijdelijke
rente
3e. de verschuldigde jaarpremie (indien de premie gedeel
telijk door de Bank en gedeeltelijk door den Kassier
wordt betaald, tevens op te geven welk bedrag door de
Bank en welk bedrag door den Kassier wordt betaald);
4e. het tijdstip waarop het verzekerde kapitaal zal wor
den uitbetaald op te geven b.v. bij het bereiken van
den 65-jarigen leeftijd van den Kassier, op den
lOen Februari 1960
5e. leeftijd van den Kassier en het aantal jaren, dat de
premie nog betaald moet worden
6e. Kassier gehuwd of ongehuwd
7e. v aantal kinderen waarvoor kinderaftrek wordt genoten
en de leeftijden dier kinderen (geboortedata dier
kinderen).
Naar den lezers van „De Raiffeisen-Bode" bekend zal
zijn, hebben wij ons, toen in Juli 1940 een aanvullende be
paling op de couponbelasting verscheen, terstond op het
standpunt gesteld, dat een schuld in loopende-rekening
nimmer kan worden aangemerkt als een binnenlandsch
effect, zulks in tegenstelling met het door den fiscus in
genomen standpunt. Onlangs heeft de Raad van Beroep
voor de Directe Belastingen te Arnhem, en wel bij hare
beslissing van 18 Juli 1941, beslist, zulks voornamelijk op
feitelijke gronden, dat een schuld in rekening-courant niet
als een binnenlandsch effect is aan te merken.
De gegeven beslissing laten wij hier volgen
„De Raad van Beroep voor de Directe Belastingen te
Arnhem
Gezien het door de Coöp. Landbouwaankoopvereeniging
A„ gevestigd te A, tijdig ingediend beroepschrift tegen
haar aanslag in de couponbelasting wegens door haar ver
schuldigde opbrengst ad 289.16 vorderbaar geworden
op 31 December 1940 van de als binnenlandsch effect aan
gemerkte schuld aan de Coöp. Boerenleenbank te B. ad
7.711,47
Gehoord Mr. X„ advocaat te U, gemachtigde van appel
lante
Gehoord den Inspecteur der Directe Belastingen te Z
Gelezen de stukken