nAIFFEISEN-BODE
CHRISTENDOM EN COÖPERATIE
ZEVEN EN TWINTIGSTE JAARGANG No. 4
JOCTOBER 1941
KR. NIEUWE
GRACHT 29
UTRECHT
OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE
COÖPERATIEVE CENTRALE
RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT
INHOUD
REDACTIONEEL GEDEELTE
Een opmerkelijke uiting van „De Coöperatieve Gids"
REDACTIE EN
ADMINISTRATIE
TELEF. 15867
VERSCHIJNT IN HET BEGIN
VAN IEDERE MAAND
Redactioneel Gedeelte. 1Christendom en Coöperatie.
2. Zekerheidsoverdracht van vee en andere roerende goe
deren. 3. De Centrale Bank - Deviezenbank. 4. De Regle
mentaire Grenzen van voorschot- en credietverleening.
3. Beperking van borgtocht. 6. Levensverzekering ten
beh. van kassiers, i.v.b. met de loon- en inkomsten
belasting. 7. Coupon-belasting van rekening-courant. 8.
Joodsch Grondbezit.
b. Uit onze Boerenleenbanken. 1. Afscheid bij de Boeren
leenbank te Diemen. 2. Afscheid bij de Boerenleenbank
,,Oud-Charlois".
c. Mededeelingen. 1. Spreekuren Juridisch Bureau. 2. Raad
van Toezicht Centrale Bank. 3. Aangeteekende zendingen.
4. Verzonden circulaires. 5. Lectoraat Dr. H. J. Frietema.
d. Advertentiën.
,,De Coöperatieve Gids'' is het orgaan van den Cen-
tralen Bond van Nederlandsche Verbruikscoöperaties.
Deze Bond, waarin het grootste deel van de Nederlandsche
Verbruikscoöperaties vereenigd is, had bij sommigen den
naam eenigszins sociaal-democratisch georiënteerd te zijn,
hoewel hij officieel politieke en godsdienstige neutraliteit
beleed. Hoewel verschillende coöperaties, die voorname
lijk uit arbeiders bestonden, waarvan aangenomen kan
worden dat hun sympathieën in S.D.A.P.-richting gingen,
lid ervan waren, gelooven wij, dat een dergelijke sympa
thie ten onrechte aan den Bond als- zoodanig werd toege
dicht. Maar hoe dit ook zij, de leiding van den Bond kon
zeker niet ervan worden „verdacht", dat zij hem in gods
dienstig vaarwater wilde sturen.
Des te opmerkelijker is een uiting, voorkomende in het
nr. van 1 September j.1. van „De Coöperatieve Gids", van
de hand van den redacteur K. de Boer, reeds jaren lang
bestuurslid en penningmeester van den Bond. Het is een
artikel met den titel, dien wij hierboven overnamen. „Wij
zijn thans genaderd tot een moment" aldus begint het
artikel, „waarop het onvermijdelijk is te spreken over de
verhouding Christendom en CoöperatieUit den verderen
inhoud van dit artikel blijkt, dat de schrijver de coöpe
ratie, mits op de juiste wijze opgevat, naar haar innerlijk
wezen christelijk acht. Hij citeert, om deze meening te
staven, o.m. de volgende uitlating van den bekenden
zendeling-schrijver Stanley Jones „Want bedenkt dit
goed christendom past beter in een maatschappij, die op
coöperatie is gegrond dan waar concurrentie heerscht. Het
past niet in een wereld, waar de zwakken tegen den muur
worden gedrukt en de duivel den achtersten haalt. Daar
hoort het niet thuis. Maar het zou op kunnen bloeien in
een maatschappij, die gegrondvest is op coöperatie, want
daar zijn liefde, hulpvaardigheid en een ernstig streven,
het beste te geven wat in ons is, drie dingen die inhaerent
zijn aan het Christendom."
Opmerkelijk is deze stem, omdat men zich in den kring
der Verbruikscoöperaties, die in den Centralen Bond ver
eenigd zijn, blijkbaar toch niet bevredigd voelt door de
godsdienstige neutraliteit, zooals deze tot nog toe werd
opgevat. Blijkbaar voelt men behoefte aan verdieping van
het coöperatieve beginsel, aan een betere fundeering er
van, Blijkbaar voelt men, of voelen althans sommigen, van
wie dan de redacteur van „De Coöp. Gids" de exponent
is, dat men zonder zulk een betere, diepere fundeering
niet verder komt, dat men dood loopt in het slop van het
gewone, het laag-bij-den-grondsche, het zuiver-materiëele,
dat ten slotte'niemand meer pakt en slechts weinigen be
lang inboezemt.
Maar het is niet alleen, omdat de stem, die in „De
Coöp. Gids" weerklonk, zoo merkwaardig is vanwege het
milieu, waaruit zij voortkwam, dat wij de aandacht erop
meenen te moeten vestigen, maar ook omdai zij, naar het
ons voorkomt, voor ons zelf niet van belang is rntbloot.
Ook onze organisatie bemoeit zich als zoodanig niet met
den godsdienst, is al staat het niet zwart op wit in haar
statuten godsdienstig neutraal. Ook voor ons is in deze
godsdienstige neutraliteit het gevaar verborgen, dat het
coöperatieve beginsel vervlakt. Weliswaar is de bedoeling
van onze godsdienstige neutraliteit waarschijnlijk meer
neutraliteit tegenover de verschillende kerken, dan neu
traliteit tegenover den godsdienst, maar daar de gods
dienst zich in het werkelijke leven nu eenmaal pleegt te
uiten door middel van kerkgenootschappen, kan gods
dienstige neutraliteit gemakkelijk worden opgevat in den
zin van neutraliteit tegenover den godsdienst.
De stem in „De Coöp. Gids" is ons een waarschuwing
om niet in zulk een opvatting te vervallen. Zij is een be
wijs, dat men zonder godsdienstige bezinning ten slotte
dreigt vast te loopen.
Velen onzer zullen het als vanzelfsprekend beschouwen,
dat onze „godsdienstige neutraliteit" niet behoort te wor
den opgevat in ruimen zin, als „neutraliteit tegenover den
godsdienst". Toch is het goed, dat wij ons dit nu en dan
realiseeren. Want als wij dit nalaten, dreigt ook voor ons
het gevaar van vervlakking, het gevaar, dat wij niet meer
voldoende worden gepakt door het coöperatieve beginsel.
Een beginsel, dat niet nu en dan een stimulans van
ideëelen aard ontvangt, een „injectie van enthousiasme" om
het zoo maar eens te noemen, wordt ten slotte oud en af
geleefd en verliest zijn kracht.
Mogen velen onzer, en vooral de jongeren, dit beseffen!