„VORDERINGEN"
DE RAIFFEISEN-BODE
te kunnen betalenvooral indien de dekking voor de
schuld in waarde gaat verminderen! Iemand met eenig eer
gevoel kan er geen behagen in scheppen om dengeen, die
hem geholpen heeft, „achter in te laten kijken", doch hij zal
alles in het werk willen stellen om dit te voorkomen.
Boerenleenbanken zijn geen slachtbanken Indien „open
kaart" gespeeld wordt en enkel onmacht aangenomen kan
worden, is van haar alle mogelijke medewerking en soepel
heid te verwachten. Velen zullen dit met dankbaarheid
kunnen en moeten getuigen.
F ai llissem e n Is-aanvrage.
Na deze eigenlijk buiten het onderwerp gelegen
„ontboezeming", tenslotte nog iets over de faillissements
aanvrage. Want ook deze handeling kan onder „rechts
maatregelen" gerekend worden.
Indien van een debiteur bekend is, dat hij meerdere op-
eischbare schulden onbetaald laat, is faillissements-aan-
vrage meer op haar plaats dan dagvaarding. Wordt het
faillissement uitgesproken, dan komt het geheele vermogen
automatisch onder het faillissements-beslag te liggen en
krijgen alle debiteuren t.z.t. een portie van de opbrengst....
indien er tenminste wat te deelen is. Bevoorrechte schul
den worden in de eerste plaats voldaan en indien er dan
nog wat overblijft, wordt dit ponds-pondsgewijze onder de
concurrente schuldeischers verdeeld.
Kosten faillissements-aanvrage.
Tot hetgeen al heel spoedig voor volledige uitkeering in
aanmerking komt, behooren de kosten van het aanvragen
van het faillissement.
Is er dus eenig actief, dan behoeft men niet bevreesd te
zijn, dat de aanvraagkosten, welke 40,tot 50,kun
nen beloopen, ook nog van goed geld naar kwaad geld ge
gooid zijn.
Naar wij hopen, zal dit globaal overzicht ertoe bijdragen,
dat men iets meer inzicht heeft gekregen in de loop van een
procedure en met hetgeen daarmede in verband staat. Bij
zonderheden moesten onvermeld blijven. Indien daarvoor
interesse blijkt te bestaan, komen wij er wellicht toe een
bepaald onderdeel nog wat nauwkeuriger uit te werken.
BETER
is het, indien er plannen bestaan voor de ouder-
doms- en weduwenverzorging van den Kassier,
daarmede niet te wachten, tot de leeftijd van
dezen een bezwaar kan vormen.
LAAT
daarom de Centrale Bank U liever thans de
noodige inlichtingen verstrekken omtrent een ge-
schikten verzekeringsvorm op de voorwaarden
van het Collectief-contract;
DAN
heeft het Bestuur der Boerenleenbank, bij onver
hoopt voor-overlijden van den Kassier zich geen
verwijten te maken, dat de weduwe onverzorgd
achterblijft, en een ander belangrijk punt eener
nauwgezette overweging op dit oogenblik
NOOIT
zal dan de Kassier gedwongen worden zijn werk
bij de Boerenleenbank voort te zetten op een
leeftijd, waarop na jaren van toewijding en trouwe
plichtsvervulling, een onbezorgd bestaan zijn deel
kan zijn.
Overweeg daarom de mogelijkheid eener verzekering eens.
BETER LAAT DAN NOOIT.
Er zullen wel geen lezers van ons blad bestaan, die nooit
gehoord hebben van de onteigeningswet. Velen zullen er
zelfs mede te maken hebben gehad.
Deze wet dankt zijn ontstaan in 1851, voor een groot
deel aan de toenemende groei van 't Spoorwegwezen. Daar
men den aanleg van spoorwegen van algemeen belang
achtte, was het noodig dat men de beschikking kreeg over
de noodige grond, zelfs indien de eigenaar zich daartegen
verzette.
De mogelijkheid hiertoe werd geopend, toen in de
Grondwet een artikel werd opgenomen, dat onteigening
ten algemeenen nutte kon plaats hebben, doch niet dan na
voorafgaande verklaring bij de wet, dat het algemeen nut
onteigening vorderde.
In overeenstemming met dit grondwetsartikel is de ont
eigeningswet tot stand gekomen, welke later vele malen
gewijzigd en aangevuld is. Telkenmale dat het algemeen
nut onteigening vorderde, moest dit bij een wet worden
vastgesteld. Uitgewerkte plannen werden dan ter visie ge
legd en bezwaren konden worden ingediend.
De onteigeningswet schrijft voor, dat de onteigenende
partij moet trachten, hetgeen onteigend wordt, „bij minne
lijke overeenkomst" te verkrijgen. Lukt dat niet, dan wordt
er over geprocedeerd en in rechte wordt de onteigening
dan uitgesproken en de schadevergoeding vastgesteld. Hoe
wel zoo'n procedure op spoed is ingesteld, kan zij toch nog
geruimen tijd duren.
Hoewel de onteigeningswet nog onverminderd van kracht
is, komen onteigeningsprocedures op de rol der Recht
banken tegenwoordig zeer zelden meer voor. Dit vindt
voornamelijk zijn oorzaak in het feit, dat op grond van de
bijzondere omstandigheden, waarin ons land is komen te
verkeeren, nieuwe wetten en besluiten hun intrede heb
ben gedaan.
Algemeene Vorderingswet 1939.
Reeds voordat ons land in den oorlog werd betrokken,
kwam op 24 Juni 1939 de „algemeene vorderingswet 1939"
tot stand. Deze maakte, te samen met verschillende andere
wetten van denzelfden datum, een deel uit der zooge
naamde „noodwetten".
In de considerans (d.i. de overweging in de aanvang der
wet, waarbij de motieven voor de totstandkoming worden
genoemd) werd dan ook overwogen „dat het noodzakelijk
is, regelen te stellen met betrekking tot het vorderen, in
geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone
omstandigheden, van goederen ten behoeve van volkshuis
houding, landsverdediging en veiligheid van niet-militaire
personen of lichamen".
De „vordering" was dus slechts mogelijk in buitengewone
omstandigheden, voorzoover deze geschiedde ten behoeve
van de volkshuishouding, de landsverdediging of de veilig
heid van niet-militaire personen. Deze wet gold voor den
tijd van 1 jaar en is niet verlengd.
Algemeen Vorderingsbesluit 1940.
Nadat Nederland ook in den oorlog betrokken was, is
deze wet in 1940 gevolgd door het „Algemeen Vorderings
besluit 1940" van 22 Augustus van dat jaar.
Hierbij kunnen de Secretarissen-Generaal van de departe
menten van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, van Land
bouw enVisscherij, van Justitie, van Binnenlandsche Zaken,
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, van Finan
ciën, van Waterstaat en van Sociale Zaken, ieder voor
zoover het onder zijn departement ressorteerende aange
legenheden betreft en indien zulks, naar zijn oordeel, in
overeenstemming met 't algemeen belang is, zonder eenige
formaliteit, met inachtneming van de regels van genoemd
besluit, de ter beschikkingstelling van goederen vorderen,