DE RAIFFEISEN-BODE Zijn er nog feiten of omstandigheden, welke naar zijn oordeel eerst bewezen moeten worden, dan geeft hij een tusschenvonnis (interlocutoir vonnis), waarbij hij aan een der partijen of aan beide partijen opdraagt de daarbij nauwkeurig vermelde feiten of omstandigheden te bewij zen, in den regel door middel van getuigen. Zoodra deze bewijslevering heeft plaats gehad (ingeval van getuigenbewijs krijgt de wederpartij van dengene, aan wien dit bewijs is opgedragen, altijd gelegenheid om bij tegen-getuigenverhoor de reeds afgelegde verklaringen met eigen getuigen te kunnen ontzenuwen) dan wordt het resul taat van de bewijslevering door ieder der partijen soms nog weer schriftelijk toegelicht en daarna worden alle stukken opnieuw in handen van den Rechter gesteld om een ver- volg-uitspraak te kunnen doen. Gewoonlijk wordt dit dan het eind-vonnis, bevattende de beslissing op de blijkens de inleidende dagvaarding ingestelde vordering. Zooals hierboven reeds vermeld, kunnen op zulk een eind-uitspraak ('t is als regel ook al mogelijk direct na een tusschen-vonnis) nog hooger beroep en/of cassatie volgen. In laatstbedoelde procedure's is de schriftelijke behan deling minder omvangrijk, maar alleen door het boven staande zal het al wel duidelijk zijn, dat het heel lang kan duren, voordat men in een procedure, waarbij de gedaagde zich verweert, een onherroepelijke einduitspraak heeft, vooral als men weet, dat zich in het proces nog allerlei „incidenten" kunnen voordoen, welke de behandeling van de hoofdzaak belangrijk ophouden. Bij procedures, welke voor Boerenleenbanken gevoerd worden, is er gelukkig in den regel geen verweer, zoodat dan verstek-vonnis verkregen wordt en dus niet lang op de eind-uitspraak gewacht behoeft te worden. Verzet. Hierboven hebben wij al het een en ander gezegd over het recht van hooger beroep, hetgeen ingesteld kan worden na een op tegenspraak gewezen vonnis, dus ingeval de ge daagde verschenen is en verweer gevoerd heeft. Volledig heidshalve moeten wij ook nog iets zeggen over de moge lijkheid van verzet na een gewezen verstek-vonnis, Het is denkbaar, dat een gedaagde te laat kennis heeft gekregen van een tegen hem uitgebrachte dagvaarding en hij dus bij verstek veroordeeld wordt, alhoewel hij zich had willen verweren. Het zou onbillijk zijn, wanneer hij nu aan zulk een veroordeeling „vast zat" en daarom bepaalt de Wet, dat een bij verstek-vonnis veroordeelde gedaagde be hoorlijk kennis moet krijgen van de tegen hem uitgesproken veroordeeling en dat hij vanaf dat kenniskrijgen gedurende korten termijn gelegenheid heeft om bij denzelfden Rechter, die het verstek-vonnis wees, in verzet te komen tegen dit vonnis. Dit verzet wordt dan aanhangig gemaakt door dagvaar ding van den oarspronkelijken eischer en daarna volgt weer een normale procedure met als slot een op tegen spraak gewezen vonnis. Executie. Heeft men eenmaal een voor tenuitvoerlegging vatbaar vonnis, dan kan men „aan trek" komen. Wordt niet vrij willig aan de veroordeeling voldaan, dan kan men beslag doen leggen op het vermogen van den schuldenaar, b.v. op diens roerende en/of onroerende goederen, op diens vorde ringen op derden, enz., en aldus verhaal nemen voor de bij het vonnis uitgesproken veroordeeling. Conservatoire maatregelen. Bestaat er gerechtvaardigde vrees, dat een debiteur met het oog op zijn schulden de verhaalsmogelijkheden zal „wegmaken" (b.v. zijn inventaris verkoopen of zijn on roerend bezit-verder-bezwaren) dan kan de schuldeischer vóór den aanvang der procedure (en ook wel tijdens de procedure, dus zoolang hij nog geen executorialen titel heeft) na verkregen verlof van den President der Recht bank conservatoir (vastleggend) beslag op de te „ver duisteren" goederen doen leggen. Ook kan men voor den aanvang der procedure reeds beslag doen leggen op vorde ringen, welke de schuldenaar op derden heeft. Nadat dit beslag (in den regel tegelijkertijd met de toewijzing der hoofdvordering) door den Rechter is van waarde verklaard, moet het in beslaggenomene dan dus nog aanwezig zijn om daarop verhaal te kunnen nemen. Kosten. Het is algemeen bekend, dat „rechten" voor de betrok kenen een kostbare geschiedenis kan worden. De officiëele kosten ter verkrijging van een door de Rechtbank te wijzen verstekvonnis kunnen wel 60,a 75,bedragen. De kosten van een door den Kantonrechter gewezen verstek- vonnis beloopen gemiddeld 20,a 25, Voor vonnissen, op gevoerd verweer te wijzen, zijn de officiëele kosten moeilijk vooraf te taxeeren. Dit hangt voornamelijk af van den omvang der procedure, maar ook al is een Rechtbankprocedure op tegenspraak op haar een voudigst verloopen (voor een Kantongerechtsprocedure blijven de kosten steeds belangrijk lager) dan komt men toch al direct boven de 100,Bedragen van 300,en meer zijn geen uitzonderingen. Daarenboven kan men nog vervallen in de kosten van een hooger-beroep-procedure en een procedure in cassatie. Vooral de kosten van deze laatste procedure zijn zeer be langrijk. De verliezende partij heeft met zulk een cassatie proces al gauw een 1.000,verspeeld. Wij spreken hier van „de verliezende oartij" omdat het regel is, dat de partij, welke in het ongelijk gesteld wordt, niet alleen haar eigen proceskosten moet dragen, doch ook de door den Rechter bij zijn uitspraak vastgestelde kosten van de tegenpartij. Hierbij komen dan nog de deurwaarderskosten, etc., welke de winnende partij moet maken om de gegeven uit spraak tenuitvoergelegd te krijgen. Ook deze kosten kun nen nog belangrijk oploopen. Al met al biijkt hieruit wel dat, indien het om „de knikkers" gaat, niet te lichtvaardig tot procedeeren be sloten moet worden. De Boerenleenbanken zijn in den regel „de winnende partij" en krijgen er dan dus nog een proceskosten-vorde ring op haar debiteuren bij, doch wanneer dan achteraf blijkt, dat er zelfs voor die proceskosten geen verhaal is, dan is men verrijkt met een papieren vordering van heel weinig waarde. Dan is er goed geld naar kwaad geld gegooid, want de winnende partij moet beginnen om de in haar kosten- vordering begrepen verschotten aan deurwaarders, griffie, etc. zelf te betalen. Zij is opdrachtgeefster van den deur waarder enz. geweest, en kan deze menschen en instanties dus niet op het hun toekomende laten wachten totdat de veroordeelde misschien eens iets betaalt. Daargelaten de enkele gevallen, dat het meer gaat om het spel dan om de knikkers en de rechtzoekende partij dus bij voorbaat weet, dat hij met het uitlokken van een proces proceskosten zal riskeeren, zijn over het algemeen de voor de debiteuren in kwestie aan rechtsmaatregelen verbonden belangrijke kosten nog veel onaangenamer en zwaarder om te dragen. Slechts in weinige gevallen blijken de gemaakte kosten niet verhaalbaar in alle overige gevallen worden ze wel degelijk door de verliezende partij ter tafel gebracht. En dan zijn die kosten erg „zuur" geld het had zooveel beter besteed kunnen worden. Daarom raden wij onwillige en onvergeeflijk laksche debiteuren met klem Laat het niet tot rechtsmaatregelen komen. Verleen medewerking wanneer die gevraagd wordt. Bedenk, dat de Boerenleenbank U in staat gesteld heeft om Uw bedrijf te kunnen beginnen en/of uitbreiden, dat Gij met de door spaarders aan haar toevertrouwde gelden hebt mogen werken en dat het dus een eerste- en eere-plicht is om alles in het werk te stellen om rente en aflossing op tijd

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1941 | | pagina 3