De afzet van Zuivelproducten.
96
DE RAIFFEISEN-BODE
In het jaarverslag over 1940 van den Bond van Coöpe
ratieve Zuivelverkoopvereenigingen, is ondermeer te lezen
een uiteenzetting betreffende de afzet van onze zuivelpro
ducten.
Gezien de belangstelling, welke ongetwijfeld bij een groot
deel van onze lezers voor dit onderwerp bestaat, laten wij
het algemeen gedeelte van bedoeld artikel hieronder
volgen.
„De beteekenis van de wijzigingen welke zich, nadat ons
land in den oorlog betrokken werd, ten aanzien van de
zuivelproductie en -afzet hebben voorgedaan, kan moeilijk
overschat worden. Zoowel producenten, verwerkers als
handelaren moesten zich aan een totaal veranderde situatie
aanpassen en talrijk waren de moeilijkheden, waaraan het
hoofd moest worden geboden.
Wel werden de prijzen voor de verschillende zuivel
producten verhoogd, doch daartegenover liep de melkpro
ductie, tengevolge van het gebrek aan krachtvoeder, in
vergelijking met het vorige jaar, aanzienlijk terug en ver
toonde de kostprijs, ook door verschillende andere oor
zaken, een "belangrijke stijging.
Voorts waren voor de belanghebbenden aan eenige over
heidsmaatregelen, als bijv. de verplichte veelevering en de
verplichte levering van consumptiemelk, groote bezwaren
verbonden.
In aanmerking nemende de status, waarin ons land thans
verkeert, het ontbreken van statistische gegevens omtrent
productie en verbruik, alsmede de onzekere vooruitzichten
voor de toekomst, lijkt het ons niet gewenscht in dit verslag
in een gedetailleerde beschouwing te treden over de ver
schillende gebeurtenissen op zuivelgebied. Wel zullen wij
vooral uit historisch oogpunt in de volgende regelen,
zij het op beknopte wijze, de situatie voor het uitbreken
van den oorlog memoreeren en een overzicht geven van
de voornaamste, sedert 14 Mei genomen, maatregelen be
treffende de zuivelproductie en -afzet.
In de eerste maanden van het afgeloopen jaar ging de
afzet van de producten met vele moeilijkheden gepaard.
In de landen, waarheen wij onze producten exporteerden,
was van een grootere vraag of de bereidheid om hoogere
prijzen te betalen, in het algemeen geen sprake. Tot begin
April kon de betrekkelijk kleine boterproductie gemak
kelijk afgezet worden. Daarna waren er bij den uitvoer
groote bezwaren te overwinnen, hoofdzakelijk bij den
export naar Engeland.
Naar Duitschland werd in de eerste maanden van het
jaar een grooter kwantum uitgevoerd dan het vorige jaar,
terwijl ook Italië en Bohemen-Moravië belangrijke hoe
veelheden Nederlandsche boter betrokken. België en
Frankrijk waren gedurende het geheele jaar 1940 voor
onze boter van niet de minste beteekenis.
Hieronder volgt een overzicht van de naar genoemde
landen in de periode Januari t/m Maart van de jaren 1938
t/m 1940 geëxporteerde boter (cijfers van het Centraal
Bureau voor de Statistiek)
in 1000-tallen K.G. netto
Januari t/m Maart
1938
1939
1940
Engeland
Duitschland
België
Frankrijk
Italië
5.324
2.337
375
8
7.197
2.161
430
116
18
5.475
3.618
4
1.664
8.044
9.922
10.761
Met ingang van 11 April werd de restitutie van de
binnenlandsche heffing bij uitvoer, vervangen door een
uitkeering, gebaseerd op een z.g. prijsverschillenbeschik-
king. Het uitgekeerde prijsverschil varieerde voor verschil
lende landen of groepen van landen in verband met de
mogelijke opbrengst in de betreffende gebieden.
Per 15 April werd een maximum-temperatuur voor de
boter voorgeschreven bij export naar alle landen. Voor-
loopig werd dit maximum op 15° C. bepaald.
Ook de afzet van kaas en melkproducten vlotte in het
begin van het jaar niet naar wensch. Frankrijk, dat sinds
het uitbreken van den oorlog in September 1939 geen
Nederlandsche kaas meer betrok, importeerde pas in April
weer een behoorlijke hoeveelheid.
De prijzen waren in het voorjaar zoodanig gedaald, dat
op 28 April de kaastoeslag weer verhoogd werd tot het op
19 October 1939 geldende peil en gebracht werd van 3/10
op 3/5 van den toeslag op het melkvet in de boter. Magere
melkpoeder kon in onbeperkte hoeveelheden aan de Neder
landsche Zuivelcentrale aangeboden worden, welke deze
uit de markt nam tegen een prijs van 15.per 100 Kg.
Na 9 Mei kwam de overzeesche export en in de eerste
dagen door de transportmoeilijkheden, ook de binnenland
sche verzending, geheel stil te liggen. In het begin ging de
afzet naar Duitschland nog niet vlot, doch gaandeweg bleek
dat dit groote afzetgebied de overschotten gemakkelijk op
kon nemen.
Ter voorziening in de binnenlandsche behoeften en met
een achterland van een dergelijke beteekenis, behoeft er
geen twijfel te bestaan aan de noodzaak om in Nederland
een zoo intensief mogelijk gedreven landbouw en vee
houderij in stand te houden.
Door de onmogelijkheid om voldoende krachtvoeder te
importeeren zal daarbij groote aandacht geschonken moe
ten worden aan een zoo hoog mogelijke productie van
voedermiddelen van eigen bodem. Alleen op deze wijze
zal het wellicht mogelijk blijken het kostbare productie
apparaat van onze veehouderij, waarvan de regeneratie
vele jaren zou vergen, zoo goed mogelijk intact te houden.
Door de Nederlandsche Zuivelcentrale werden al spoedig
eenige richtlijnen gegeven over de wijze waarop onze
zuivelproductie en zuivelafzet zich dienden te ontwikkelen.
De productie van boter en van vettere kaassoorten moest
zooveel mogelijk bevorderd worden, terwijl aan de pro
ductie van volle melkproducten beperkingen werden op
gelegd. Later gingen talrijke maatregelen, welke na den
oorlog door de Nederlandsche Zuivelcentrale werden ge
nomen, in de richting van een zoo groot mogelijke boter
productie.
De productie van volvette en 30+ fabriekskaas, van volle
melkpoeder en volle gecondenseerde melk is niet meer
toegestaan. Niettegenstaande deze maatregelen bleek het
toch noodzakelijk, over te gaan tot distributie van boter
en kaas.
Op 24 November werd begonnen met standaardisatie van
de consumptiemelk en werd bepaald, dat het vetgehalte
hiervan 2Vï °/o moest bedragen.
Door de Nederlandsche Zuivelcentrale werden meerdere
regelingen getroffen ten aanzien van de productie, distri
butie, consumptie en prijzen van de verschillende zuivel
producten. De vaststelling van de prijzen van bovenaf heeft
ongetwijfeld een nivelleerende werking en bergt het gevaar
in zich, dat onvoldoende rekening gehouden wordt met
verschillen in kwaliteit, waardoor producenten, die niets
nalaten om in dit opzicht het beste te bereiken, geen com
pensatie voor hun moeite vinden in een hoogeren prijs voor
hun product.
Deze verschillende maatregelen, die diep in het bedrijfs
leven ingrijpen, veroorzaakten groote problemen voor de
betrokken ondernemingen. In het bijzonder de producenten
van melkproducten kwamen bij de omschakeling van hun
productie voor groote moeilijkheden te staan. Voorts had
den juist deze bedrijven, gezien hun uitgebreide export
naar zeer verspreide gebieden, belangrijke vorderingen op
het buitenland, die thans geblokkeerd zijn."