KORT OVERZICHT s; De onderteekening van geld- aanvragen aan de Centrale Bank. BETREFFENDE ONTEIGENING. WEDEROPBOUW EN DAARMEDE VERBAND HOUDENDE MAATREGELEN, RECHTEN VAN HYPOTHEEKHOUDERS (Vervolg) DE RAIFFEISEN-BODE „Aanvragen van gelden bij en betalingsopdrachten aan de Centrale Bank moeten door twee bestuursleden en den kassier van het betrokken lid zijn onderteekend, aldus bepaalt art. 22 van het Huishoudelijk Reglement der Centrale Bank. Deze bepaling is voor velen een steen des aanstoots, want zij brengt mee dat de kassier zich telkens, wanneer de Boerenleenbank geld aan de Centrale Bank heeft aan te vragen, of wanneer hij een betalingsopdracht aan de Cen trale Bank heeft te doen, naar twee bestuursleden moet begeven om hun handteekeningen te verkrijgen. Dit is lastig en het is zelfs zéér lastig wanneer de be stuursleden tamelijk ver af wonen, in welk geval de hand teekeningen den kassier al gauw een uurtje fietsen (soms in kou of regen) kosten, welk uurtje tot twee uur kan worden, wanneer hij een der bestuursleden niet thuis treft en wan neer hij dus een tweede bezoek moet gaan brengen. Wij hebben wel eens vernomen, dat sommige kassiers den steen des aanstoots ontwijken door geldaanvragen te voren in blanco te laten teekenen door twee bestuursleden. Dit is natuurlijk niet waar, want het is strijdig met den geest van art. 22 en er is, naar wij aannemen, geen enkel bestuurslid en geen enkele kassier, die in strijd met het Huishoudelijk Reglement van de Centrale Bank zou willen handelen, maar toch zouden wij ons kunnen voorstellen, wanneer wij onze verbeeldingskracht goed laten werken, dat sommigen de ver leiding bij zich voelen opkomen om de moeilijkheid op deze manier op te lossen. Toch is het onnoodig, dat men een dergelijken, weinig legalen weg, bewandelt, want art. 22 voornoemd opent nog een anderen weg. „Wanneer," zoo gaat het artikel voort, „de aard van het bedrijf van, of bijzondere plaatselijke omstandigheden bij, een lid zulks naar het oordeel der Centrale Bank wettigen, kan zij gevolg geven aan aanvragen en betalingsopdrachten, op andere wijze onderteekend (desgewenscht onder nader door haar te bepalen regelen en voorwaarden), mits bij haar berust een daartoe strekkende volmacht, onderteekend door het geheele bestuur van het betrokken lid." De Centrale Bank kan dus toestaan dat betalingsopdrach ten en geldaanvragen worden geteekend, bij voorbeeld door één bestuurslid en den kassier, of zelfs alleen door den kassier (maar hierbij zal zij in den regel wel de voorwaarde stellen, dat zij boven een zeker bedrag op de gewone wijze moeten worden geteekend) Tot nu toe heeft slechts een uiterst gering aantal Banken van den weg, dien de tweede zin van art. 22 open stelt, gebruik gemaakt. Wij vermoeden dat de oorzaak hiervan is, onbekendheid met deze bepaling. Vandaar dat wij haar bij dezen even voor het voetlicht brengen. Aan die kassiers, voor wie het laten teekenen van geldaanvragen en betalings opdrachten door twee bestuursleden beduidende moeilijk heden oplevert, geven wij in overweging aan hun bestuur voor te stellen, zich tot de Centrale Bank te wenden met het verzoek om op grond van art. 22, tweede zin, genoegen te nemen met minder handteekeningen. Zij kunnen verzekerd zijn van een nauwgezette en rede lijke overweging van zulk een verzoek Regeling van het voorrecht, ingeval van credietverleening door den Staat c.q. Stichting herstel 1940). Bovenstaande regeling is echter alleen dan van toepas sing, indien de voor den opbouw benoodigde gelden door derden beschikbaar worden gesteld, waarbij de oude hypo theekhouder ons inziens ook als derde kan worden aan gemerkt. Stellen echter derden niet de benoodigde middelen ter beschikking, doch worden deze verkregen van den Staat of Stichting herstel 1940, dan geldt het bepaalde in het besluit 22/1941. A. Onroerende goederen, andere dan Boerderijen. Het door den Staat (Stichting) beschikbaar gestelde be drag wordt ingeschreven als hypotheek op het onroerend goed en heeft voorrang boven alle reeds tot 16 Mei 1940 ingeschreven hypotheken en verder boven alle hypothe ken, ingeschreven na 15 Mei 1940, indien en voorzoover deze hypotheken geen eerste in rang zijn. De bestaande hypotheken blijven derhalve in dit geval niet als eerste gehandhaafd voor de waarde van den grond en het restee- rende gedeelte der opstal vermeerderd met de helft van de Rijksbijdrage. De Staat, c.q. de Stichting, kan tevens in schrijving op andere, aan denzelfden eigenaar toebehoo- rende onroerende goederen doen, doch alleen, indien en voorzoover daarop geen andere hypotheken rusten. Voorbeeld 1. Hypotheek groot 10.000,rust op 2 perceelen A en B. Perceel A is verwoest. De Staat ver schaft, naast de Rijksbijdrage ad 6.000,—, een weder- opbouwcrediet ten bedrage van 4.000,Zij neemt daar voor inschrijving op beide perceelen A en B. De inschrijving op beide perceelen gaat boven de oorspronkelijke hypo theek ad 10.000, Voorbeeld 2. De hypotheek ad 10.000,rust als le hypotheek op perceel A en als 2e hypotheek, achter een le hypotheek, groot 5.000,op perceel B. Overigens hetzelfde als in voorbeeld 1. Voor het opbouwcrediet ad 4.000,neemt de Staat (Stichting) inschrijving op beide perceelen A en B. Deze inschrijving is le van rang op perceel A en, aangezien de hypotheek ad 5.000,op perceel B niet mede rust op perceel A, 2e in rang op perceel B. De hypotheek ad 10.000,wordt dus 2e in rang op perceel A en 3e in rang op perceel B. Geen overdraagbaarheid der inschrijvingen ten behoeve van den Staat. Een kleine pleister op de geslagen wonde is, dat de Staat (Stichting) haar vordering met de daaraan verbonden voor rechten niet aan derden mag overdragen of verkoopen. Uitsluitend de houder van de hypotheek, die in rang volgt op de inschrijving van den Staat, kan, indien hij de schuld van zijn schuldenaar aan den Staat (Stichting) aflost, in de rechten van den Staat worden gesteld. Het staat een derde natuurlijk wel vrij de schuld aan den Staat (Stichting) af te lossen, doch hij kan dan niet van den Staat (Stichting) het bij die vordering behoorende voorrecht verkrijgen. Wenscht hij voor zijn vordering hypotheek op het onroerend goed

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1941 | | pagina 3