DE RAIFFEISEN-BODE
79
Ingeval uitsluitend onroerend goed wordt toegewezen en
dit een hoogere waarde heeft dan het onteigende, dan be
paalt de Algemeen Gemachtigde, op welke wijze het meer
dere zal worden betaald of verrekend.
De Algemeen Gemachtigde bepaalt voorts, welke bedragen
aan de hypotheekhouders zullen worden uitgekeerd. Inge
val van toewijzing van onroerend goed wordt de positie der
hypotheekhouders en andere zakelijk gerechtigden geregeld.
Uitstel betaling vergoeding.
Ten slotte kan de Algemeen Gemachtigde de betaling der
vastgestelde vergoeding uitstellen, indien zulks in het be
lang van den Wederopbouw gewenscht is.
Het uitstel der betaling wordt nader geregeld in de ver
ordening 234/1940 (zie ,,Raiffeisen-Bode" November 1940,
pag. 37). Het bedrag der toegekende schadevergoeding
wordt ingeschreven in het Grootboek voor den Weder
opbouw ten name van den eigenaar van het onteigende
goed. Als algemeene regel draagt deze inschrijving eene
rente van 4 per jaar vanaf den len der maand, volgende
op die der inschrijving. De rente is betaalbaar in halfjaar-
lijksche termijnen. In bepaalde gevallen of groepen van
gevallen kan de rente-vergoeding ingaan op den len van
de maand, volgende op die der verwoesting.
De inschrijvingen zijn onvervreemdbaar en onverpand
baar, behoudens met toestemming van den Algemeen Ge
machtigde. Op deze inschrijvingen kan evenmin beslag
worden gelegd. De uitbetaling der vergoeding moet plaats
hebben uiterlijk 5 jaren na de onteigening.
Naast de inschrijving worden genoteerd de zakelijke
rechten en hypotheken, die op het onteigende onroerend
goed gerust hebben. De inschrijving blijft tot zekerheid voor
deze rechten en hypotheken verbonden.
Rechten van hypotheekhouders.
In het kort samengevat heeft de onteigening ten opzichte
van de hypotheekhouders de volgende gevolgen
lo. hun recht van hypotheek op het onteigende onroe
rend goed vervalt
2o. indien de vergoeding terstond wordt uitbetaald
a. in geld, dan bepaalt de Algemeen Gemachtigde de
grootte der bedragen, die aan den gewezen eige
naar, hypotheekhouders of andere zakelijke ge
rechtigden zullen worden uitbetaald
b. in onroerend goed, dan bepaalt de Algemeen Ge
machtigde de rechten der hypotheekhouders en
van de andere zakelijk gerechtigden en de rang
orde der hypotheken
3o. bij uitstel der betaling wordt de inschrijving ver
bonden ten gunste van de hypotheekhouders en de
zakelijk gerechtigden. Beslaglegging op deze ver
goeding is uitgesloten, behoudens het verhaal op de
renten volgens door den Secretaris-Generaal van het
Departement van Financiën te stellen regels.
Regeling bij Oorlogsschade
In verband met de oorlogsschade hebben hypotheek
houders verder nog te maken met het besluit 221/1940
(bijdragen van het Rijk in de door oorlogsgeweld veroor
zaakte schaden). Op pag. 56 van de ,.Raiffeisen-Bode" van
Januari 1941 werd dit besluit besproken (zie aldaar). Wij
zullen ons hier dus beperken tot dat gedeelte van het be
sluit, dat in het bijzonder van belang is voor de hypotheek
houders.
Inschrijving Grootboek voor den Wederopbouw.
De aan de eigenaren van onroerend goed toegekende
schadevergoeding wordt niet terstond aan de eigenaars uit
betaald, doch ingeschreven in het Grootboek voor den
Wederopbouw. De op het Grootboek ingeschreven vorde
ringen dragen rente a 4 per jaar vanaf den len dag der
maand, volgende op die waarin de verwoesting plaats vond
en wel gedurende ten hoogste drie jaren (voor Rotterdam
en Middelburg is deze termijn 5 jaren). Door den Algemeen
Gemachtigde wordt, met inachtneming van de juist genoem
de langste termijnen, voor ieder geval afzonderlijk, of voor
groepen van gevallen, bepaald den termijn, gedurende welke
de rente zal worden vergoed.
Onvervreemdbaarheid der inschrijving.
De inschrijvingen mogen niet worden vervreemd of wor
den verpand, zijn niet vatbaar voor beslag en blijven buiten
faillissement, alles tenzij de Algemeen Gemachtigde anders
beslist.
Wijze van uitbetaling der inschrijving.
De algemeene regel is, dat de uitbetaling plaats vindt naar
gelang de wederopbouw van het verwoeste onroerend goed
is gevorderd. Dus de inschrijving is niet opvorderbaar tenzij
herbouwd wordt en opvorderbaar in de mate dat her
bouwd is.
Op dezen algemeenen regel bestaan twee uitzonderingen.
De eerste hiervan is. dat een derde de herbouwplicht over
neemt, en de tweede, dat uitbetaling wordt verkregen op
een z.g. bouwbewijs. Dit zijn bewijzen aan derden, op wie
geen bouwplicht rustte, uitgereikt wegens het bouwen binnen
het kader der bouwplannen van den wederopbouw, en
gebouwen hebben neergezet. In geen van beide gevallen zal
de uitbetaling der inschrijving plaats vinden, indien niet
ten genoege van den Algemeen Gemachtigde is aangetoond,
dat de belangen van de hypotheekhouders en andere zake
lijke gerechtigden voldoende zijn gewaarborgd.
Rechten van de hypotheekhouders en andere
zakelijk gerechtigden.
Welke rechten worden nu volgens deze verordening aan
de hypotheekhouders toegekend?
De voornaamste bepaling is wel, dat. bij de inschrijving
in het Grootboek, melding wordt gemaakt van hun recht en
dat de inschrijvingen voor hun vordering worden verbonden.
Zij kunnen echter op de inschrijving geen verhaal nemen,
en op de rente daarvan slechts voor ten hoogste drie-vierde
gedeelte.
Gaat de eigenaar van het beschadigde onroerend goed.
noch een derde, tot herbouw over, dan kan de inschrijving
tot ten hoogste het beloop hunner vordering oo hen worden
overgeschreven, mits zij een plan tot wederopbouw aan den
Algemeen Gemachtigde hebben overgelegd. Uitbetaling
vindt dan eveneens plaats naar mate de wederopbouw is
gevorderd.
Ten slotte is voor de hypotheekhouders van belang, dat
het plan tot wederopbouw niet wordt goedgekeurd alvorens
met hen en de andere zakelijk gerechtigden een regeling
omtrent hunne rechten is getroffen. Bij die regeling moet
tevens bepaald worden de rangorde der bestaande hypo
theken ten opzichte van nieuwe, die verstrekt worden voor
geldleeningen, ten behoeve van den wederopbouw. Komen
partijen niet tot overeenstemming, dan beslist de Algemeen
Gemachtigde, volgens de richtlijnen, door het Departement
van Financiën vast te stellen.
Een en ander is nader geregeld in de besluiten 22 en
23/1941 en in de richtlijnen, vastgesteld op 6 Februari 1941,
uitgegeven door den Secretaris-Generaal van het Departe
ment van Financiën, de Algemeen Gemachtigde en den
Secretaris-Generaal van het Departement van Justitie fge
publiceerd in de Nederlandsche Staatscourant van Dinsdag,
4 Maart 1941).