VERVREEMDING VAN LANDBOUWGRONDEN ALGEMEENE LEDENVERGADERING DE RAIFFEISEN-BODE 73 Thans zijn wij toe aan de publicatie der akte in de Staats courant. Door onvoorziene omstandigheden zal deze open baarmaking echter nog wel even op zich laten wachten. Te zijner tijd volgen hierover nadere mededeelingen. Te allen overvloede merken wij op, dat kennisgeving der Statutenwijziging aan het Handelsregister eerst na de publicatie in de Staatscourant kan plaats hebben en hier mede dus moet worden gewacht tot nader bericht onzer zijds. Tenslotte hebben 714 Banken aan de collectieve akte deelgenomen. Met de vijf Banken, waarover wij de vorige maal schreven, kon niet tijdig tot overeenstemming ge komen worden en bovendien bleek nog, dat een zesde Bank niet kon deelnemen. Het is wel jammer, dat de volle 100 niet kon worden bereikt (minder dan één procent ontbreekt hieraan), maar toch zijn wij zeer tevreden met het verkregen resultaat. Tot slot past ons een woord van dank aan onze leden voor de medewerking, aan dit welslagen verleend. Dat ook zij de vruchten mogen plukken van de bereikte verbeteringen Voor de goede orde vestigen wij nog eens de aandacht erop, dat elke Bank, welke een Algemeene Ledenvergade ring wil houden, van dit voornemen kennis moet geven aan den Procureur-Generaal bij het Gerechtshof, binnen wiens rechtsgebied zij gevestigd is. De Centrale Bank kan dit niet collectief doen. Iedere Bank zal dus tijdig (uiterlijk 7 dagen, voor dat de vergadering wordt gehouden, moet het bericht in het bezit van den Procureur-Generaal zijn) moeten kennisgeven, dat een ledenvergadering zal worden gehouden. De kennisgeving moet gericht worden door de Banken, gevestigd in de provincies le. Groningen, Friesland, Drente aan den Procureur- Generaal van het Hóf te Leeuwarden; 2e. Overijssel en Gelderland aan den Procureur-Generaal van het Hof te Arnhem; 3e. Limburg en Noord-Brabant aan den Procureur-Gene raal bij het Hof te 's-Hertogenbosch; 4e. Zuid-Holland en Zeeland aan den Procureur-Generaal bij het Hof te 's-Gravenhage; 5e. Utrecht en Noord-Holland aan den Procureur-Generaal bij het Hof te Amsterdam. Wij geven in overweging, de kennisgeving in te richten naar het onderstaand model. Den EdelGrootAchtbaren Heer Procureur-Generaal bij het Gerechtshof te EdelGrootAchtbare Heer, De ondergeteekende Coöperatieve Vereeniging, de Coö peratieve Boerenleenbankgevestigd te geeft U kennis, dat het in haar voor nemen ligt eene algemeene ledenvergadering te houden opdag. den1941 des omuur in Op deze vergadering zullen worden behandeld de onder werpen als aangegeven in de hierbij gevoegde agenda. De Coöp. Boerenleenbank, Namens haar Bestuur Voorz. Best.lid. Een afschrift dezer kennisgeving moet worden bewaard. Indien de Procureur-Generaal geen bericht zendt, kan de vergadering doorgaan. Men behoeft dus niet af te wachten een bericht van den Procureur-Generaal, dat de vergadering gehouden mag worden. 1) invullen statutaire naam der Bank. in te vullen gemeente van vestiging. ,J) in te vullen de aanduiding van de plaats waar de vergadering zal worden gehouden, b.v, in het café van den Heerte Uitvoeringsvoorschiften. In de Nederlandsche Staatscourant van Donderdag 30 Januari 1941, no. 21, zijn opgenomen Uitvoeringsvoor schriften voor het besluit 219/1940 betreffende de ver vreemding van landbouwgrond. Door dit uitvoeringsbesluit worden verschillende kwesties opgelost. In de eerste plaats is uit de uitvoeringsvoorschriften af te leiden, wat is te verstaan onder algemeene en bijzondere landbouwbelangen, en voorts de vereischten waaraan de veilingsvoorwaarden moeten voorzien om daarop de goedkeuring der Pacht- bureaux te verkrijgen. Ten slotte zijn in de uitvoerings voorschriften maatstaven neergelegd, waarnaar de tegen prestatie moet worden beoordeeld. Maatstaven waarnaar de tegenwaarde moet worden beoordeeld. Volgens art. 4 lid 1 uitvoeringsbesluit mag de bedongen tegenprestatie niet hooger zijn dan de gemiddelde verkoop prijs in 1939 van landbouwgronden, welke in aard en lig ging overeenkomen met het te vervreemden object. Het uitvoeringsbesluit gaat dus uit van in den loop van het jaar 1939 voor soortgelijke gronden bedongen verkoop prijzen, terwijl het besluit uitgaat van den prijs, die voor soortgelijke gronden had kunnen zijn bedongen. In het uitvoeringsbesluit ligt derhalve een zekere beperking. Zijn er voor soortgelijke gronden geen verkoopprijzen uit 1939 bekend, dan zal men deze verkoopprijs niet zonder meer kunnen gaan schatten. Het uitvoeringsbesluit houdt echter nog een nadere be grenzing der tegenprestatie in, nl. deze, dat de verkoop prijs niet belangrijk hooger mag liggen dan de opbrengst- waarde van het verbonden onroerend goed. Door deze toe voeging wordt ons inziens de verkoopprijs van onroerende goederen zeer belangrijk gedrukt, daar in het algemeen de verkoopprijs van onroerende goederen meer, en in vele gevallen belangrijk meer, bedroeg dan de opbrengstwaarde. Wij voegen hier nog aan toe, dat het begrip opbrengst- waarde in het uitvoeringbesluit niet nader is omschreven. Uit het 2e lid van art. 4, welk artikelgedeelte een richt lijn geeft voor den door de pachtkamer te volgen weg, indien zij niet op de wijze, als in het le lid omschreven, de ver koopprijs kan vaststellen, ligt waarschijnlijk het antwoord op de vraag, wat als opbrengstwaarde is te beschouwen. Deze opbrengstwaarde is dan de volgens niet nader bekende regelen te kapitaliseeren pachtprijs, die per 1 September 1939 voor overeenkomstige objecten gold of zou hebben gegolden. Hiermede is tevens beantwoord de vraag, wat dient te geschieden indien de gemiddelde verkoopprijs, die in 1939 gegolden heeft, voor overeenkomstige objecten niet

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1941 | | pagina 5