DE RAIFFEISEN-BODE o In zijn hoofdwerk 2) zette Süssmilch deze Goddelijke wet ten, waaraan het menschelijk geslacht was onderworpen, uiteen. De Belgische natuuronderzoeker en statisticus Quetelet (17961874) ging nog verder. Hij wilde de natuur wetten vinden, die het maatschappelijk leven beheersch- ten en nam bij vele verschijnselen groote constantheid waar. In zijn boek „Sur 1'homme" (over den mensch) distilleert hij zijn gemiddelden mensch uit de gegevens, ontleend aan de door hem geleide volkstellingen. De verdienste van Quetelet is, dat hij met nadruk heeft gewezen op de toe- passing der wiskunde, voornamelijk op de waarschijnlijk heidsrekening, als hulpmiddel der statistiek en dat hij als organisator van internationale congressen den stoot heeft gegeven tot de oprichting van het „Institut International de Statistique dat weer het „Office Permanent" onderhoudt en zich de publicatie van internationale statistische ge gevens ten doel stelt. Geleidelijk zien wij de staatsbemoeiing groeien ten op zichte van de voor den staat en haar economie noodzake lijke statistische waarnemingen. Ook in ons land was de zorg der Regeering voor de statistiek aanvankelijk matig geleidelijk toegenomen, al wees het particulier initiatief ook hier den weg. Vele ondernemingen gingen reeds eerder, voor intern gebruik, tot statistische vastlegging der voor de ontwikkeling der ondernemingen bevorderlijke gegevens over. Van het in 1825 uitgegeven jaarboekje van Lobatto kwam men in 1848 tot oprichting van een afzonderlijk Bureau voor de Statistiek en in 1858 tot de instelling van een Rijkscommissie voor de statistiek, welke beide respec tievelijk in 1877 en 1861 weer werden opgeheven. In 1892 echter stelde de Regeering een Centrale Commissie in, door welks toedoen het huidige Centraal Bureau voor de Statistiek werd opgericht. Dit Bureau zette de publicaties der vroegere Centrale Commissie voort en groeide uit tot het geweldige apparaat, zooals dit thans met haar zeven afdeelingen alle economische, sociale en zedelijke ver schijnselen registreert. Zagen wij den omvang der statistische waarneming hier boven toenemen, steeds waren de mensch en het men- schenwerk voorwerp van waarneming voor practische doeleinden. Zoo zijn wij allen, van de wieg tot het graf, objecten der statistiek. In onze geboorte, huwelijk en overlijden vormen wij de tellingseenheid der bevolkingsstatistiek. Zoo is onze orga nisatie elke handeling van den kassier, ja elke cliënt, die eenige transactie met de Bank doet, voorwerp voor statis tische verwerking. Elke inlage, elke terugbetaling, elke dagboekpost komt in den molen der statistiek. De Banken leveren ons zoo het primaire materiaal voor onze statische en dynamische (periodieke) statistieken. Nut: Waartoe dient nu eigenlijk al dat pluizerige werk van zoo n statisticus? Die statistiek met haar methoden en analyses? Hoe zouden wij den grooten cyclischen gang der conjunctuur kunnen volgen en ons aan misschien twijfel achtige conjunctuurvoorspellingen kunnen wagen (twijfel achtig, omdat andere invloeden, buiten den kringloop der conjunctuur zelf om, als oorlog, aardbeving enz., deze economische voorspellingen doen falen)? Hoe zouden wij uit de seizoenbeweging der conjunctuur kunnen afleiden den omvang en de phasen dier seizoenschommelingen? Hoe zouden wij de ontwikkeling onzer organisatie op den voet kunnen volgen hoe ons een oordeel vormen over den omvang der seizoenschommelingen en hoe zouden wij tot de financiëele maatregelen, welke hieruit direct moeten voortvloeien, kunnen komen? Zou er wel een goed ver zekeringswezen zijn gekomen, zonder voorafgegane goede bevolkingsstatistieken, waaruit de onmisbare, mathema tisch opgebouwde sterftetafels werden samengesteld? Voor de exacte wetenschappen als natuurkunde, astro- L') Die Göttliche ordnung in der Veranderungen des menschlichen Geslechts, aus der Geburt, dcm Tode und der Fortplanzung bewiesen. nomie, biologie, meteorologie, enz. zijn mathematische statistische hulpmiddelen onmisbaar. Hoe zou men de criminaliteit kunnen bestrijden, zonder een goede crimi- neele statistiek? Bij de inrichting der rechtspleging heeft men behoefte aan een justitioneele statistiek. Is een goede loonpolitiek wel denkbaar, zonder gebruik te maken van de indexcijfers voor levensonderhoud? Eloe zouden de landen onderling hun handelsverkeer kunnen regelen, in dien geen handelsstatistieken voorhanden waren? V&'at zou er van de zorg voor den landbouw terecht komen, indien ons de landbouwstatistieken van de Directie van den Landbouw en de internationale overzichten niet ten dienste stonden? Onmisbaar zijn al deze statistieken. Zij voorzien in de groote behoefte aan cijfermateriaal, die zich op allerlei gebied doet gevoelen. Voor onze organisatie is dit niet minder het geval. Een goede statistiek is voor de leiding onzer organisatie noodzakelijk, ter regeling vooral ook van de liquiditeit. Daartoe zijn de maandelijksche en jaarlijksche overzichten van groot belang. Zoo stelt de maandstatistiek, waarvoor de banken ons de primaire gegevens leveren, door de dag boektellingen op het saldobiljet, ons in staat de maand- schommelingen waar te nemen, waardoor de ontwikkeling der organisatie op den voet kan worden gevolgd, terwijl op grond van deze uitkomsten voor de toekomst noodzakelijke financiëele maatregelen kunnen worden genomen. Om het practisch nut dezer statistiek der spaargelden en voorschotten aan te toonen, laten wij hieronder één voorbeeld volgen Vanaf medio Juni 1940 vertoonde het saldo der door de Boerenleenbanken bij de Centrale Bank gedeponeerde gelden tot Uit." November een toename van 39.6 millioen gulden. Onze maandstatistiek bracht aan het licht, dat in deze periode van 4 maanden, de spaargelden opliepen met 0,7 millioen gulden en de voorschotten daalden met 7,4 millioen gulden, waardoor de kasmiddelen der Boerenleenbanken stegen met 8,1 millioen gulden. De derde groep, welke, naast de spaargelden en voor schotten, de kasmiddelen der Boerenleenbanken beïnvloedt, „de rekeningcouranthouders" bleek ditmaal, geheel in af wijking van het normale verloop, het leeuwenaandeel in deze groote toename der gedeponeerde gelden te hebben gehad, n.1. 31,5 millioen, hetgeen door ons aan de hand van een nader onderzoek kon worden bevestigd. Bovendien gaven deze gegevens aanleiding tot een nadere bestudeering van de volgende vragen „Hoe hielden de boerenleenbanken, in verhouding tot de andere spaar banken in den lande, zich in het bewogen jaar 1940 door welke oorzaken daalde het bedrag der voorschotten van waar de toestroomende gelden in rekening-courant welke gevolgen ten aanzien van de liquiditeit en de rentabiliteit zal een dergelijke ontwikkeling hebben moeten er maat regelen worden genomen om de ontwikkeling in goede banen te houden"? Zoo leidt ons statistisch materiaal er toe, niet alleen de ontwikkeling op den voet te volgen, maar ook bijzondere toestanden te onderkennen, en de noodige maatregelen en wenken te geven in het belang van de organisatie. Veelomvattend en belangrijk zijn de diensten, die de statistiek reeds heeft bewezen, ook voor onze organisatie. De onmisbare schakels bij deze diensten zijn degenen, die ons het cijfermateriaal verschaffen, waaraan wij onze statistieken ontleenen. Een goede statistiek is slechts mogelijk, indien men betrouwbare gegevens heeft. Dat het ingezonden cijfermateriaal voor ons van groote waarde is, behoeft geen nader betoog meer. Besluiten wij dit artikel met het uitspreken van het vertrouwen, dat zij, die ons deze gegevens verschaffen, dit, overtuigd van de belang rijkheid daarvan, met evenveel toewijding zullen blijven doen. Ook wanneer in de toekomst een eventueel hernieuwd beroep op hen mocht worden gedaan, teneinde te komen tot nog beter inzicht in de ontwikkeling van onze organisatie.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1941 | | pagina 2