Grondstof voor een Jaarverslag BELASTING VERORDENINGEN 66 DE RAIFFEISEN-BODE Evenals in vorige jaren verzocht men ons, van verschil lende zijden, ook thans weer enkele richtlijnen voor een op te stellen jaarverslag aan te geven. Wanneer wij met het hierna volgende artikeltje aan dit verzoek voldoen, gelieve men te bedenken, dat wij slechts eenige algemeene punten kunnen noemen. Bijzonderheden die de eigen Bank betreffen, dient men zelf op te nemen. Bij het doorlezen van het vorige jaarverslag, kwamen wij de volgende opmerking tegen „Wij weten niet, wat de naaste toekomst, zelfs niet de allernaaste, ons brengen zal. Zij ziet er weinig bemoedigend uit. Dat schreven wij 111 de „Raiffeisen-Bode van Maart 1940. Reeds 2 maanden later, op den morgen van den onver- getelijken lOen Mei, bleek helaas maar al te duidelijk hoe weinig bemoedigend de toestand was. Immers, toen kwam de oorlog, waar wij meer dan 125 jaar voor gespaard waren geweest, ook over ons land. Wij willen deze gebeurtenissen van invasie, strijd, capitu latie en bezetting slechts even aanstippen. Zij liggen ons nog te versch in het geheugen, dan dat wij er Verder op in zouden behoeven te gaan. Laat ons met eerbied denken aan hen, die, helaas te vergeefs, hun leven lieten voor een rechtvaardige zaak de verdediging van het vaderland, dat ons allen zoo lief is. Wat nu onze landbouwcredietinstellingen betreft, kunnen wij reeds thans constateeren, dat zij, ook in dezen bewogen en abnormalen tijd, bewezen hebben voor haar taak be rekend te zijn. Memoreeren wij in dit verband ook de maatregelen door de Centrale Bank in Maart 1940 genomen, met het oog op de mogelijkheid van een eventuëele bezetting door een vreemde mogendheid. Deze maatregelen hielden in de aanwijzing van hulpcentrales en contactcommissies, waar door het mogelijk werd, dat, reeds tijdens de dagen van beroering, in het nog niet veroverde gebied, het geld verkeer zonder vrijwel eenige stoornis kon plaats vinden, terwijl in de bezette gebieden reeds even na de capitulatie de zaken doorgang konden vinden. Vanzelfsprekend is de invloed van de gewijzigde om standigheden op de gang van zaken bij de boerenleen banken duidelijk te bemerken. Groote opvragingen van spaargelden kwamen echter niet voor. Waar evenwel in vorige jaren na MeiJuni de spaargelden steeds een stij ging vertoonden, werd tot September een geleidelijke afname geconstateerd. Het vele geld dat vrij kwam (door mindere bedrijvigheid, en verkoop van gronden bij stijgende grondprijzen) werd gebruikt voor aflossing van credieten in loopende rekening, voorschotten en hypotheken, en werd gestort in loopende rekening. Na September vertoonden ook de spaargelden eenige stijging. De groote stijging van de gelden, door de boerenleenbanken gedeponeerd bij de Centrale Bank, werd echter veroorzaakt door de bovengenoemde omstan digheden. Een belangrijke gebeurtenis voor de organisatie was in 1940 de statutenwijziging, waarover wij ook reeds in de „Raiffeisen-Bode" van Dec. 1940 schreven. Evenzoo zijn de wijzigingen van de statuten der Centrale Bank en van het reglement van het Onderling Waarborg fonds van niet geringe beteekenis geweest. Noemden wij hierboven reeds een algemeene invloed van de omstandigheden op de gang van zaken bij de boerenleenbanken, daarnaast staan de vele, eveneens uit den gewijzigden toestand voortvloeiende, verordeningen, bepalingen en regelingen, waar de banken mee te maken hebben gekregen. Als belangrijkste daaronder zien wij het Besluit betref fende oorlogsmolestcredieten (Molestcredieten en Defensie- schade-credieten). Volgens dit Besluit is het mogelijk, dat aan bedrijven die door oorlogsmolest zijn getroffen, voor rekening en risico van het Rijk credieten via de Prov. Stichtingen worden verleend. De uitbetaling der credieten geschiedt door de boerenleenbanken en de Centrales der boerenleenbanken. Deze hebben daarbij geen risico s en hebben gaarne de bemiddeling gegeven, ter wille van de getroffenen. Het zou ons te ver voeren alle verordeningen en bepa lingen stuk voor stuk te bespreken. Wij volstaan met ze op te noemen en te verwijzen naar de verschillende num mers van de „Raiffeisen-Bode" 1940, waarin deze verorde ningen besproken zijn. Als zoodanig noemen wij Ont eigening in belang van den wederopbouw (Raiff.bode Juni, Nov.) Besluit pachtopdrijving en Algem. Vorderingsbe- sluit (Raiff.bode Oct.) Winstbelasting (Raiff.bode Sept.) Couponbelasting (Raiff.bode Oct. en Nov.). We kennen verder allen wel de crisisbetalingen door boerenleenbanken, met daaraan verbonden werkzaam heden de verordening Boerenland in boerenhand, met alle gevolgen daaraan verbonden de Deviezenverordening en de bepalingen omtrent de inkrimping van den veestapel. In samenwerking met de Centrale Bank te Eindhoven, het Centraal Bureau te Rotterdam, en andere organisaties op landbouwgebied, werd door de Centrale Bank te Utrecht het „Algemeen Plattelands Molestverzekeringfonds" in het leven geroepen. Het doel hiervan was, zich te vrijwaren tegen schade, tengevolge van oorlogshandelingen ontstaan. Men heeft gemeend met de instelling van dit fonds een verspreiding der risico's over het geheele land te bereiken. Wij kunnen thans zeggen, dat deze instelling tot een succes geworden is. Nog meer dan vorig jaar is er reden te zeggen, dat wij niet weten wat de toekomst zal brengen. Wij kunnen onzerzijds niet meer doen, dan onze beste krachten volledig te geven voor ons gezamenlijk doel de verzorging van het landbouwcrediet. Wij weten dat het een zware taak is, doch ook, dat het een belangrijke taak is. Wij zijn immers allen overtuigd van het groote belang, dat de landbouw voor het leven van ons land en volk heeft, en daarbij is het landbouwcrediet een onmisbare schakel. I. OMZETBELASTING. In het Verordeningenblad van 27 December 1940 is wederom een belastingverordening gepubliceerd, nl. het „Besluit op de Omzetbelasting 1940", met welk belasting- besluit ook onze Boerenleenbanken te maken zullen hebben. Volgens art. 1 lid 1 sub 2 wordt immers ook omzet belasting geheven van „de diensten, welke hier te lande door ondernemers binnen het kader van hun onderneming worden verricht." Onder diensten wordt door de verordening verstaan Alle prestaties anders dan de leveringen van roerende en onroerende goederen welke tegen vergoeding worden verricht, daaronder begrepen a. de vestiging, de overdracht en de afstand van rechten andere dan onroerende, b. de oplevering van een werk in onroerende staat.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1941 | | pagina 6