WA7 TE DOEN BIJ OVERLIJDEN VAN EEN
VOORSCHOTNEMER, CREDIETNEMER OF EEN BORG?')
DE RAIFFEISEN-BODE
63
Men leze de hierna volgende wenken,
onthoude ze en volge ze op!
Aan de beantwoording van de vraag wat moet de
Boerenleenbank doen bij overlijden van een voorschot
nemer, een credietnemer, of een borg? behoort een
korte les in het erfrecht
vooraf te gaan.
Als iemand overlijdt, gaan zijn bezittingen en schulden
(inbegrepen borgstellingen) over op zijn erfgenamen (de
bezittingen, voorzoover zij niet aan anderen worden ge
legateerd).
Op dezen regel zijn echter uitzonderingen. De door de
wet of bij testament aangewezen erfgenamen kunnen de
nalatenschap verwerpen. Dit komt betrekkelijk weinig
voor. Door verwerping verliezen zij de kwaliteit van erf
genaam en dan is van overgang der bezittingen en schul
den op hen natuurlijk geen sprake.
Meer, véél meer dan verwerping komt voor aanvaar
ding onder voorrecht van boedelbeschrijving (in rueer ge
leerd klinkende woorden aanvaarding onder beneficie
van inventaris, of beneficiaire aanvaarding). Zulk een aan
vaarding heeft ten gevolge, dat de bezittingen en schulden
van den overledene afzonderlijk worden gehouden. De
nalatenschap blijft een afzonderlijke boedel, die niet op de
erven overgaat en alleen door hen wordt vereffend. Zijn
er onder de erfgenamen minderjarigen, dan moet de na
latenschap altijd onder voorrecht van boedelbeschrijving
worden aanvaard.
Wanneer de erfgenamen niet verwerpen, niet aanvaar
den onder voorrecht van boedelbeschrijving of niet
gebruik maken van hun recht van beraad, kan men aan
nemen, dat de bezittingen en schulden van den overledene
op hen zijn overgegaan. Zoolang zij echter niet uitdrukke
lijk of stilzwijgend te kennen hebben gegeven de nalaten
schap te willen aanvaarden, kunnen zij nog verwerpen of
aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving.
De gewone aanvaarding eener nalatenschap noemt men,
in tegenstelling tot aanvaarding onder voorrecht van
boedelbeschrijving, zuivere aanvaarding.
Wie zijn erfgenamen?
Als er geen testament is (en dat is regel), de kinderen
en de overlevende echtgenoot(e). Ontbreken die, dan
komen andere familie-leden aan de beurt.
Bij het volgende wordt, behoudens vermelding van het
tegendeel, uitgegaan van het normale geval dat de na
latenschap zuiver wordt aanvaard en dat erfgenamen zim
de kinderen en eventueel de overlevende echtgenoote.
In andere gevallen (verwerping, aanvaarding onder voor
recht van boedelbeschrijving, benoeming van erfgenamen
bij testament) raadplege men het Juridisch Bureau. Wij
kunnen deze gevallen hier niet gaan behandelen, daar wij
dan te veel in bijzonderheden zouden moeten gaan afdalen.
Gaan wij thans over tot beantwoording van de aan het
hoofd gestelde vraag. Verschillende gevallen moeten wor
den onderscheiden.
Een voorschotnemer overlijdt.
A. Voorschotten onder borgstelling.
Als regel is het gewenscht, zoo niet noodzakelijk, om
het voorschot te beëindigen.
Dit artikel is ontleend aan de Raiffeisenbode van Maart '1935.
Wij meenen echter dat het geen kwaad kan om den inhoud daarvan
nogmaals onder de aandacht van onze lezers te brengen. Het behan
delde onderwerp is en blijft actueel
Op dezen regel kan echter een uitzondering worden toe
gelaten. Wanneer er slechts weinig erfgenamen zijn, wan
neer deze in 't werkgebied der betrokken Boerenleenbank
wonen en het bedrijf, waarvoor het voorschot is verstrekt,
voortzetten en wanneer zij soliede personen zijn, kan het
blijven doorloopen, mits zij lid der Bank worden.
Wanneer aan deze voorwaarden niet wordt voldaan,
behoort, zooals gezegd, beëindiging van het voorschot
plaats te grijpen. B.v. wanneer er veel erfgenamen zijn
dan krijgt de Bank, als zij 't voorschot laat doorloopen,
zooveel schuldenaren (ieder voor hun portie), dat zij veel
last kan krijgen met het invorderen van rente en aflos
sing. De erfgenamen immers zijn ieder slechts aansprake
lijk voor hun erfportie en kunnen niet gezamenlijk voor
de geheele schuld worden aangesproken (dit kan alleen
gedurende een jaar na het overlijden). Woont een der
erfgenamen (ook al zijn zij slechts weinig in getal) buiten
het werkgebied der Bank, dan is voortzetting van het
voorschot ook niet mogelijk immers die erfgenaam kan
geen lid der Bank worden.
De gevallen, waarin aan alle bovengenoemde voorwaar
den wordt voldaan, zijn betrekkelijk zeldzaam, zoodat wij
wel kunnen vast stellen, dat de regel is, dat het voorschot
bij overlijden van den voorschotnemer beëindigd dient te
worden.
De beëindiging van het voorschot moet natuurlijk plaats
grijpen door betaling. Betaling zal dikwijls vrij gemakke
lijk kunnen geschieden, omdat de erfenis wordt gescheiden
en gedeeld de Bank behoort bij de verdeeling op te
komen (het Juridisch Bureau kan hiervoor zorgen). In
gevallen, waarin betaling op moeilijkheden stuit, kan de
Bank de erfgenamen misschien van dienst ziin, door aan
een of meer hunner, die daarvoor in aanmerking komen,
(die het bedrijf van den overledene voortzetten) een nieuw
voorschot te verleenen, waarmede het oude voorschot
wordt afgedaan. Dat dit nieuwe voorschot behoorlijk ge
dekt moet zijn, spreekt vanzelf. Rekening moet worden
gehouden met het feit, dat de erfgenaam, die het nieuwe
voorschot ontvangt, slechts een gedeelte van het ver
mogen van den overledene erft en dat hij dus veelal min
der goed zal zijn dan de overledene.
In verband met het feit, dat na verloop van een jaar
na het overlijden de erfgenamen ieder afzonderlijk moeten
worden aangesproken, is het gewenscht de beëindiging
van het voorschot binnen dat jaar te doen plaats grijpen.
Is de beëindiging niet binnen tien maanden geschied, dan
waarschuwe men het Juridisch Bureau, opdat dit zoo
noodig maatregelen kan nemen.
B. Voorschotten onder dekking van hypotheek.
Wanneer het voorschot gedekt is door hypotheek, kan
het bij overlijden van den schuldenaar blijven doorloopen,
mits de waarde van het onderpand voldoende is. De Bank
moet als regel alle erfgenamen aansprakelijk houden en
dus niet medewerken of goedkeuring hechten aan 'n boedel
scheiding, waarbij de hypotheekschuld ten laste van één
der erven wordt gebracht. (Men kan nooit weten, waar
voor de persoonlijke aansprakelijkheid der erven nog eens
goed kan zijn In het Grootboek behoort boven de des
betreffende rekening het overlijden van den voorschot
nemer te worden aangeteekend ook moeten de namen
en adressen der erfgenamen daar worden ingeschreven.
Het stellen van deze aanteekeningen houdt dus niet in, dat
men het voorschot ten name van de erfgenamen moet
stellen Voorzoover zij in de termen van het lidmaatschap
vallen (binnen het werkgebied der Bank wonen), behooren
de erfgenamen lid te worden.