HET IS VAN BELANG UIT ONZE BOERENLEENBANKEN DE RAIFFEISEN-BODE. 45 „Dans om het gouden kalf". De „Dans om het gouden kalf" vraagt nogmaals Uw aandacht, want de inzender van het oorspronkelijk ge dichtje heeft ons nog om plaatsing verzocht van het na volgende „Hooggeachte Redactie Mag ik naar aanleiding van het variant op mijn versje „Dans om het gouden kalf" een kleine ruimte voor nadere toelichting? Want de geachte Oud-kassier, die in zijn variant de boeren enkel als lijdende partij voorstelt, heeft blijkbaar niet begrepen waarop mijn versje in „De Raif- feisen-Bode" van October j.1. doelde. Het ging daar niet over publieke landverhuringen, waar bij inderdaad de boeren dikwijls noodgedwongen veel te hoog „mijnen" moesten. Doch het gaat over publieke ver- koopingen, waarbij het dusgenaamde inzetgeld, zijnde 1 procent der inzetsom, de speculanten verlokt om de prijzen veel hooger op te jagen dan door de omstandig heden gerechtvaardigd is. Eenige jaren geleden is er een beweging gaande geweest, om de inzet- en hooggelden af te schaffen. Het hoogen gaf n 1. 10 procent van de som, welke men nog boven den inzet durfde gaan, waartoe de heele week tusschen inzet en afslag gelegenheid was. Wie geen vreemdeling is in het boerenleven, weet, hoe fatale gevolgen de opiagerij, welke hierdoor geprikkeld werd, voor menig boertie had. Als een boedel uit elkander ging, als een huurspulletje onder den hamer kwam. rekenden de inzetters van te voren al uit, wie het spulletje eigenlijk niet missen kon. En op die kansberekening werd dan ingezet en dikwijls nog bovendien gehoogd. Zoo moest vaak veel te hoog gekocht worden en welke Boerenleen bank kent niet de misère, die daar het gevolg van kan zijn? Of het overal precies eender is weet ik niet, doch in deze streek zijn de hooggelden toen afgeschaft. Het „in zetten", met daaraan verbonden strijkgeld ad 1 procent der inzetsom, bleef. Doch wie nu denken zou, dat onze boeren zich wel verre zouden houden van deze opjagerij, vergist zich. Integen deel, de inzet van landerijen, die bij opbod plaats heeft, geniet meer belangstelling dan de definitieve verkoop, welke een week later bij afslag geschiedt. En nu is het wel waar, dat de inzetters van professie (die elke ge meente kent en waaronder ook dikwijls boeren of ex- boeren) meestal de leiding hebben, en gewoonlijk met het „strijkgeld" gaan strijken. Doch wie zulk een inzet bij woont, en oogen en ooren goed openzet, ziet en hoort tot zijn verbazing hoe ook boeren, die beter op hun land kon den blijven, meedoen aan den run naar de 1 procent strijk geld, boeren, die de hoeve of het land, dat in veiling is, voor hun bedrijf heelemaal niet noodig hebben, en er zelfs mee zitten zouden, als zij het „aan hun broek hielden". (Dit is de vakterm ingeval het te hoog ingezette niet wordt uitgemijnd.) Er wordt dan niet gedacht aan den nood, waarin men een collega brengt Er wordt dan niet gerekend of het gekochte nog tegen redelijken prijs te verhuren zal zijn Er wordt enkel ge aasd op het strijkgeld. „Gegokt om Gods goede aarde, die het schepsel Iraagt en voedt". Geachte Redacteur, het was bij gelegenheid van zulk een inzet, waar ik boeren tegen elkander hoorde opbie den, dat ik in mijn opschrijfboekje noteerde de coupletten, welke ik onder den titel „Dans om het gouden kalf" ter meditatie aan onze Boerenleenbank-menschen doorzond. Ik hoop, dat mijn geachte oud-collega en meerderen, wien het versje soms niet duidelijk was, den zin ervan nu zullen begrepen hebben. Met dank voor de plaatsing, gaarne Uedg.dw. F., Kassier." Ring Overijssel van Coöperatieve Boerenleenbanken. Het 25-jarig bestaan. Op Zaterdag 16 November j.1. vergaderde te Zwolle de Ring Overijssel van Coöperatieve Boerenleenbanken, onder voorzitterschap van den Heer J. Muller te Almelo. In den voormiddag had de gewone huishoudelijke vergade ring plaats. Na de gemeenschappelijke maaltijd kwam men opnieuw in vergadering bijeen, ditmaal ter viering van het 25-jarig bestaan van den Ring. Als genoodigden waren hierbij aanwezig Jhr. van Karne- beek, burgemeester van Zwolle, Mr. A. van der Deure, lid van het Bestuur van den Centrale Bank, de heer Th. J. Vis ser, Directeur van genoemde instelling, oud-Bestuurs leden van den Ring en verder vertegenwoordigers van de Overijsselsche Landbouwmaatschappij en den C.B.T.B. De Commissaris der provincie Overijssel had bericht van ver hindering gezonden. De secretaris van den Ring, de heer G. J. Schotkamp te Hasselt, gaf na het welkom van den voorzitter een uitge breid en uitstekend gedocumenteerd overzicht van de ge beurtenissen van den Ring in de afgeloopen 25 jaar. Hij herinnerde eraan, dat de Coöperatieve Boerenleenbank te Ambt-Vollenhove de stoot heeft gegeven tot het oprichten van den Ring. Het eerste Bestuur bestond uit de heeren K. Borgman, J. J. van der Linde, K. Vondeling, J. C. M. B. Knuijf en K. Vinke. Nadat het instituut der Ringen door de Centrale Bank was erkend geworden, breidden de werkzaamheden zich geleidelijk uit. De Centrale Ringver- gadering werd een belangrijke instelling in de organisatie van de Centrale Bank. Thans zijn practisch alle Coöpera tieve Boerenleenbanken bij den Ring aangesloten. Slechts één Overijsselsche Bank staat er nog buiten, Na de inleiding van den heer Schotkamp sprak de heer Th. J. Visser, Directeur der Coöperatieve Centrale Raif- feisenbank, over „Het landbouwcrediet in de afgeloopen 25 jaar". Spr. gaf een overzicht van de economische geschiedenis van den landbouw in dit tijdvak en behan delde de ontwikkeling van het coöperatieve landbouw crediet in verband met de positie van den landbouw. De inleiding van den heer Visser werd van het begin tot het einde met onverdeelde aandacht gevolgd en oogstte groote bijval. Op voorstel van een der afgevaardigden werd be sloten deze inleiding in brochurevorm uit te geven, opdat alle leden der banken ervan kennis zouden kunnen nemen. Vervolgens werden gelukwenschen uitgesproken door Mr. A. van der Deure namens 't Bestuur en den Raad van Toezicht van de Centrale Bank, door den heer Keyser namens de O.L.M., den heer G. H. van Haeringen namens de C.B.T.B., door den heer Grobben te Almelo, terwijl de heer J. C. Wolthuis te Vroomshoop den Voorzitter en het Bestuur dankte voor de goede leiding, aan de vereeniging gegeven. Hiermede was deze uitstekend geslaagde vergadering ten einde. Zij getuigde van een goeden coöperatieven geest, een geest, die in alle soorten van coöperatieve landbouworganisaties aanwezig is, maar die men toch in zijn zuiversten vorm aantreft bij de Coöperatieve Boeren leenbanken. dat men van elke wijziging in Bestuur of Raad van Toezicht terstond mededeeling doet aan de Centrale Bank.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1940 | | pagina 5