ONTEIGENING IN HET BELANG VAN DEN WEDEROPBOUW
DE RAIFFEISEN-BODE.
Liquidiieiismoeilijkheden
bij ondernemingen
37
In „De Raiffeisenbode" van Juni j.1, hebben wij het een
en ander medegedeeld over een nieuw soort onteigening,
en wel die in het belang van den wederopbouw.
Toen was er zoojuist een Besluit van den Opperbevel
hebber van Land- en Zeemacht verschenen, waarbij onder
meer bepaald was
„De Regeeringscommissaris (voor den wederopbouw)
kan tot onteigening van onroerende of roerende goe
deren overgaan. De onteigening vindt plaats door aan
zegging door den Regeeringscommissaris, gericht tot
den Burgemeester. De eigendom gaat over, vrij van
alle lasten en rechten. Volgens nader te stellen regelen
wordt door de daartoe aan te wijzen instantie een
redelijke vergoeding toegekend. Met rechten van hy
potheekhouders en andere rechthebbenden wordt bij
de toekenning zooveel mogelijk rekening gehouden.'
De „nader te stellen regelen" zijn thans bekend ge
maakt, en wel in den vorm van een Besluit van de Secreta
rissen-Generaal van de Departementen van Justitie, van
Waterstaat en van Financiën d.d. 10 October j.1. onder
no. 168 opgenomen in het Verordeningenblad van 14 Oc
tober j.1.
Waar bepaalde kringen van onze lezers wel belangstel
ling voor dit onderwerp zullen hebben, geven wij hieronder
de voornaamste bepalingen van het zooeven genoemde
Besluit weer.
Ingeval van onteigening „in het publiek belang", het
welk ten name van hetzij een publiekrechtelijk lichaam,
hetzij een bijzonderen rechtspersoon of natuurlijken per
soon geschiedt door den Algemeen Gemachtigde voor den
Wederopbouw (dit is de nieuwe titel van den „Regeerings
commissaris voor den Wederopbouw"), stelt deze Alge
meen Gemachtigde na overleg met den Secretaris-Gene
raal van het Departement van Financiën de „redelijke
vergoeding vast.
Bij deze vaststelling wordt uitgegaan van de verkoop
waarde, welke de onteigende zaak in den staat, waarin
deze zich op het tijdstip der onteigening bevond, had of zou
hebben gehad op 9 Mei 1940.
De vergoeding en de overige op de onteigening vallende
kosten komen ten laste van dengene, te wiens name ont
eigend is (de Gemeente, b.v.). Laatstbedoelde zal, indien
de onteigening een onroerend goed betrof, rechtsgeldig
gekweten zijn door betaling aan hem, die op het tijdstip
der onteigening bij het kadaster als rechthebbende bekend
stond, mits tenminste een maand vóór de betaling op de
ter plaatse gebruikelijke wijze aan de onteigening bekend
heid is gegeven en geen anderen dan bij het kadaster be
kenden op de vergoeding aanspraak hebben gemaakt.
De Algemeen gemachtigde bepaalt, op welke wijze de be
taling van de vergoeding zal plaats hebben. Indien de be
taling van de vergoeding aan den eigenaar of aan den
zakelijk gerechtigde in geld geschiedt, bepaalt hij de
grootte der bedragen, welke toegekend worden aan hy
potheekhouders en andere rechthebbenden.
Vergoeding in geld is geen absoluut vereischte, want de
betaling der vergoeding kan'ook geheel of ten deele plaats
hebben door toewijzing van onroerend goed, toebehoorend
aan dengene, te wiens name is onteigend, aan den eige
naar van het onteigende onroerend goed. Door deze toe
wijzing, welke geschiedt door den Algemeen Gemachtigde,
gaat de eigendom over.
Indien het belang van den wederopbouw dit vordert is
de Algemeen Gemachtigde bevoegd, ook tegen den wil van
den eigenaar, onroerend goed toe te wijzen van hoogere
waarde dan het bedrag der vergoeding. De waarde van het
toegewezen goed wordt door den Algemeen Gemachtigde
vastgesteld, terwijl hij daarbij tevens bepaalt op welke
wijze een eventueel hoogere waarde van het toegewezen
goed zal worden betaald of verrekend.
Ook in dit geval regelt de Algemeen Gemachtigde de
grootte der vergoeding, welke toegekend wordt aan hy
potheekhouders en andere rechthebbenden. Betaling in
contanten behoeft dan niet persé plaats te hebben, want
hij (de Algemeen Gemachtigde) kan, inplaats van de con
tante betaling, ten behoeve van hypotheekhouders en
andere rechthebbenden nieuwe zakelijke rechten op het
toegewezen goed vestigen en zoo noodig de rangorde der
hypotheken regelen.
Verder is nog de bepaling gemaakt, dat door den Alge
meen Gemachtigde, indien naar zijn oordeel het belang
van den wederopbouw dit vordert, de betaling der vergoe
ding, zoowel in contanten als door toewijzing van ander
onroerend goed, kan worden uitgesteld. Óver de wijze en
het tijdstip dezer betaling komt nog een nader besluit van
de Secretarissen-Generaal. In dat geval zal een bij dit be
sluit te bepalen rente worden vergoed.
Tenslotte is verordend, dat de Algemeen Gemachtigde
inschrijvingen, welke in de openbare registers noodig
mochten zijn, zal verzorgen en dat de op het oogenblik
der onteigening op het onteigende goed rustende hypo
thecaire inschrijvingen (op het tijdstip, waarop de in den
aanhef bedoelde aanzegging den Burgemeester bereikt,
gaat de eigendom vrij van alle lasten en rechten over]
ambtshalve zullen worden doorgehaald.
Alhoewel uit het bovenstaande wel blijkt, dat de belan
gen van de in de registers ingeschreven hypotheekhouders
niet licht over het hoofd gezien zullen worden, herhalen
wij toch het advies van Juni j.1. Als in uw omgeving plan
nen voor wederopbouw worden gemaakt, houdt dan een
oogje in het zeil en probeert te weten te komen of debiteu
ren van de Boerenleenbank bij deze plannen betrokken
zijn. Mocht dit het geval zijn, stelt dan de Juridische Af-
deeling van de Centrale Bank ervan op de hoogte.
Voor belanghebbenden vestigen wij de aandacht erop,
dat in het Verordeningenblad van 14 Óctober j.1. een Be
sluit, No. 170/1940, van de Secretarissen-Generaal van de
Departementen van Handel, Nijverheid en Scheepvaart en
van Financiën is opgenomen, hetwelk bepaalt dat in het
belang van de instandhouding van het bedrijfsleven door
het verstrekken van credietgaranties of op andere wijze
finantieële hulp kan worden verstrekt aan ondernemingen,
die in finantieële moeilijkheden zijn geraakt door het, als
gevolg van de buitengewone omstandigheden, niet binnen
komen van vorderingen uit hoofde van goederenleveranties
aan het buitenland of door andere daaruit voortvloeiende
blokkeering van activa in het buitenland.
Deze hulp kan echter slechts worden verleend, indien
ook onder de tegenwoordige omstandigheden een behoor
lijke basis voor de rendabiliteit van de betreffende onder
neming aanwezig is, respectievelijk met het behoud van
het bedrijf voor de toekomst een algemeen belang wordt
gediend.
Het uitvoeringsbesluit, waaruit wel zal blijken tot welke
instantie men zich moet wenden ter verkrijging van zulk
een crediet, is ons helaas nog niet bekend. Wij hopen
hierop nader terug te komen.
Bij Huishoudelijk Reglement zijn grenzen vastgesteld
voor voorschot- en credietverleening. Men zorge er
voor die grenzen niet te overschrijden. De bestuurders
zouden voor verliezen, uit overschrijding voort
vloeiende, persoonlijk aansprakelijk kunnen worden
gesteld.