3° VOORBEHOUD VAN RECHTEN Nogmaals denki aan de Borgen! UIT ONZE BOERENLEENBANKEN DANS OM HET GOUDEN KALF DE RAIFFEISEN-BODE Het is tegenwoordig een tijd van regelingen. Men geeft aan schuldenaren uitstel aan borgen staat men gemakke lijke afbetalingsregelingen toe. Wij hebben den indruk, dat men nogal eens iets vergeet hierbij, en dat is: dat men de rechten der Boerenleenbanken volledig voorbehoudt. Wij bedoelen hiermede in het bijzonder het recht der onmiddellijke opeischbaarheid. De vorderingen eener Boerenleenbank zijn over het al gemeen onmiddellijk opeischbaar of onmiddellijk opeisch- baar te maken; de Bank heeft dus het recht tot onmiddel lijke opeisching. Als zij nu aan een borg zonder meer toestaat om b.v. de schuld af te doen in drie jaarlijksche termijnen, doet zij van dit recht afstand. En dit kan onge- wenschte gevolgen medebrengen. De borg kan blijken het in hem gestelde vertrouwen niet waardig te zijn en tracht b.v. om zijn bezittingen aan het verhaal der Bank te ont trekken. Deze kan hieraan dan niets doen, zoolang de borg niet in gebreke is met de betaling der termijnen. En als het zoover is, zal het misschien te laat zijn om er iets tegen te doen, of het zal veel moeilijker zijn. Wanneer de Bank echter haar rechten heeft voorbehou den, kan zij onmiddellijk ingrijpen, wanneer zij bemerkt, dat de borg pogingen doet om zijn bezittingen weg te maken. Zij kan dan b.v. terstond overgaan tot aanvrage van zijn faillissement. Wij zijn wel eens in aanraking gekomen met het vol gende geval. Een Bank had aan een schuldenaar toege staan om een schuld af te doen met 100.per jaar. Nu krijgt die schuldenaar opeens een flink bedrag in handen, waaruit hij zijn schuld geheel of voor een groot deel kan voldoen. De Bank spreekt hem om betaling aan, terecht denkende, dat het aanbevelenswaardig is om zooveel mo gelijk binnen te krijgen. De schuldenaar antwoordt echter: ik behoef nog niets te betalen, want gij hebt mij toegestaan om U met 100.per jaar te betalen; in den loop van dit jaar zal ik mijn eerste 100.wel voldoen. De Bank kon hier niets tegen zeggen, en moest toen maar afwachten, of het geld, dat de schuldenaar had ontvangen, er nog zou zijn, wanneer zij verhaal moest nemen voor de afgespro ken termijnbetalingen. Men ver ge te dus nooit om bij het toestaan van uitstel of van betalingsregelingen de rechten der Boerenleenbanken uitdrukkelijk voor te behouden Het gebeurt in dezen tijd helaas herhaaldelijk, dat een Boerenleenbank de borgen tot betaling moet aanspreken. Het gebeurt dan ook wel eens, dat de borgen sputteren en tegenwerpingen maken. De tegenwerping, die men het meest ontmoet, is deze gij hebt den schuldenaar veel te lang uitstel verleend, gij hebt niet de hand gehou den aan de bepaling omtrent de aflossing van het voor schot, of (als het een crediet betreft) gij heb het crediet jaren lang als bevroren crediet laten doorloopen zonder er iets aan te doen; als gij niet zoo laksch waart geweest, zou de schuld best op den debiteur zelf kunnen verhaald worden nu gij door uw eigen traagheid bij den schulde naar zelf achter het net komt te visschen, zijn wij als borg niet meer aansprakelijk. Dikwijls zijn zulke tegenwerpingen niet meer dan uit vluchten. Soms echter zijn zij ten deele of geheel gegrond. Een heel enkele keer laat een borg het zelfs op een proces aankomen. Wanneer zulk een verwijt van een borg gegrond is, is dit o.i. een zeer onaangenaam feit, dat den naam der be trokken Bank geen goed zal doen. De Bank zal den naam krijgen, dat zij de belangen der borgen niet voldoende in acht neemt, dat zij de borgen niet op de hoogte houdt, hen niet kent in uitstel, enz. Hieronder zal de animo, om bij de Bank als borg op te treden, wel ernstig lijden, met het gevolg, dat het bedrijf der Bank, dat voor een goed deel op borgtocht is gegrond, schade zal lijden. Gebrek aan consideratie tegenover de borgen strijdt echter niet alleen met het eigen belang der Boerenleen bank, het is ook strijdig met haar moreele plicht. Naar onze meening is het haar moreele (wij zeggen niet: wet telijke) plicht om de belangen der borgen in het oog te houden, om de borgen op de hoogte te stellen wanneer de zaak mis loopt of dreigt te loopen en in het bijzonder om hun toestemming te vragen voor het verleenen van uit stel voor de bij de akte vastgestelde aflossingen. Een borgstelling is, vooral in dezen tijd, een zware last. Dikwijls neemt de borg dezen last belangeloos op zich. De Bank is verplicht hiermede rekening te houden. Zij is verplicht den last niet nog zwaarder te maken dan hij al is. Zij is verplicht hem zoo licht mogelijk te maken. Het is duidelijk, dat een Bank, die niet de hand houdt aan die verplichte aflossingen en den borg niet op de hoogte stelt, aan deze verplichting niet voldoet. En het is geen wonder, dat een borg, die na een aantal jaren plotseling voor het feit wordt gesteld dat hij moet be talen, verwijten tot de Bank richt en zich soms tegen den eisch tot betaling verzet. Daarom drukken wij allen bestuurders en Kassiers nog maals (want het is niet de eerste keer, dat wii hierover schrijven) op het hart: denkt aan de borgen! Houdt hun belangen in het oog! Stelt hen op de hoogte, wanneer de schuldenaar niet voldoet aan zijn verplichtingen (b.v. wan neer hij niets omzet op zijn crediet), en bovenal: vraagt hun bij uitstel van aflossing om dit schriftelijk goed te keuren! In een volgepropte kamer, Waar de rook te snijden is Daar vergeten onze boeren Al bun zorg en jammernis. Daar vergeten ze de jaren Klagend, steunend doorgebracht; Daar vergeten ze het spooksel Van een veel te hooge pacht. Hoor ze bieden, altijd hooger, Of de winst voor 't grijpen lag Is dat handelsgeest of gokken, Gokken onder valsche vlag? Menschen. als ge dan wilt dobb'len, 't Zit in ons Batavenbloed, Neem een twintigje, dan weet ge, Ja dan weet ge, wat ge doet. Doch maak niet Gods goede aarde, Die de menschen voedt en draagt Tot een spel van speculatie Dat de boerenstand verlaagt, F. Bovenstaand gedichtje werd ons toegezonden door den kassier van een onzer Boerenleenbanken met de toevoe ging erbij, dat het was ontstaan naar aanleiding van een zoojuist ter plaatse gehouden veiling van landerijen. O.i. wordt hier een punt van zeer groot belang naar voren geschoven, hetwelk zeker waard is ook in ons or gaan nog eens even aangeroerd te worden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1940 | | pagina 6