DE BOERENLEENBANKEN EN DE
INKRIMPING VAN DEN VEESTAPEL
CONCEPT-STATUTEN EN
HUISHOUDELIJK REGLEMENT
Bloedverwantschap en
Zwagerschap (aanvulling)
DE RAIFFEISEN-BODE
29
specificeerde opgave te doen van diens op dat oogenblik
reeds bestaande verplichtingen tegenover de Bank.
Wij willen dan gaarne zoo spoedig mogelijk weten, wat
de betrokkene overigens aan de credietgevende Boerenleen
bank schuldig is
a. wegens hem reeds vroeger verleende voorschotten
(hoofdsommen, vastgestelde aflossingen, eventueele
achterstallige rente en rentevoet van het loopende
jaar)
b. wegens hem reeds vroeger verleende credieten (debet
saldi, vastgestelde inperkingen en rente-voet van het
loopende jaar)
c. wegens borgstellingen (hoofdsommen en/of debetsaldi,
vastgestelde aflossingen en/of inperkingen, eventueele
achterstallige rente en rentevoet van het loopende
jaar).
Ingeval van verleening van een defensiesehade-crediet
ontvangen wij gaarne een soortgelijke opgave.
Vermelding van de hoofdsommen en/of debetsaldi is dan
echter voldoende.
In de te vérstrekken opgave late men dus ook duidelijk
uitkomen of een molest-crediet, dan wel een defensieschade-
crediet verleend is.
Onder de tegenwoordige omstandigheden moet nood
gedwongen worden overgegaan tot inkrimping en aanpas
sing op verschillend gebied.
Inkrimping van den veestapel blijkt o.a. onvermijdelijk
te zijn.
Dat de Boerenleenbanken met een en ander ook te
maken zullen krijgen, zal o.i. zonder meer duidelijk zijn.
In de eerste plaats hebben de banken in vele gevallen
gelden verstrekt tot uitbreiding of verbetering der be
drijven.
Verschillende bedrijven zullen nu door de beperking van
den veestapel vermindering van inkomsten krijgen. Het is
nu ten zeerste de vraag in hoeverre deze bedrijven het ver
lies der inkomsten uit de in te krimpen bedrijfstakken zul
len kunnen dragen.
De Boerenleenbanken, die vorderingen hebben op debi
teuren wier bedrijven onder den druk der omstandigheden
moeten worden ingekrompen, dienen er zorg voor te
dragen, dat voorschotten en credieten, voor zoover deze
verstrekt zijn voor aanschaffing of uitbreiding van den
veestapel, bij inkrimping dezer stapels een redelijke, even
redige vermindering ondergaan.
Het gaat er hierbij geenszins om het den betrokken debi
teuren noodeloos lastig te maken, maar om er zorg voor te
dragen, dat de betrokkenen niet met een onevenredig
groote schuld blijven zitten, hetgeen zich te eeniger tijd
moet wreken.
Beheerders en Kassiers der Boerenleenbanken dienen
hun taak ten opzichte van de gemeenschap in de huidige
omstandigheden met alle nuchterheid onder oogen te zien
en te voorkomen, dat de schuld van voorschot- en crediet-
nemers even groot blijft, terwijl hun bezittingen, in dit
verband hun veestapels, verminderen.
Op verstrekte voorschotten dient derhalve naar even
redigheid te worden afgelost, terwijl geopende credieten
moeten worden ingeperkt.
Echter geldt het bovenstaande niet alleen voor voor
schotten en credieten, welke verstrekt zijn voor aanschaf
fing of uitbreiding van den veestapel, doch wel zeer in het
bijzonder, indien vee-overdracht ten behoeve van de
Boerenleenbank heeft plaats gevonden.
Waar in deze gevallen het vee als directe zekerheid voor
de banken dient, is het zaak om, wanneer deze zekerheid
vermindert of zelfs geheel verdwijnt, vermindering of zelfs
algeheele afdoening der schuld te verlangen.
Wij kunnen vertrouwen, dat de bestuurders der Boeren
leenbanken met beleid, in het belang van betrokken debi
teuren en dat der Bank, te werk zullen gaan.
De behandeling der concepten van statuten en huis
houdelijk reglement der Boerenleenbanken heeft thans in
bijna alle gecombineerde ringvergaderingen plaats gehad.
Alleen in de 3 Ringen van de Provincie Zeeland stuitte
de behandeling op verkeers- en vergaderingsmoeilijkheden.
Binnenkort zullen opnieuw concept-statuten en -huis
houdelijk reglement worden toegezonden, in welke con
cepten de in de verschillende vergaderingen geplaatste
opmerkingen, voor zoover deze leidden tot het aanbrengen
van wijzigingen, zijn opgenomen.
De verzending hiervan wacht nog op de schriftelijke op
merkingen van de Boerenleenbanken in Zeeland, teneinde
te zien of er naar aanleiding van die opmerkingen nog
eenige wijzigingen in de concepten dienen te worden aan
gebracht
Wij wijzen er nog eens nadrukkelijk op, dat de alge-
meene vergaderingen der Boerenleenbanken ter behande
ling van concept-statuten en -huishoudelijk reglement
nog niet moeten plaats vinden, alvorens men van
de Centrale Bank de bovenbedoelde concepten met toe
lichting heeft ontvangen.
Tegelijk met de toezending van deze concepten zullen
nadere inlichtingen worden verstrekt omtrent de wijze van
behandeling in de algemeene vergaderingen der Boeren
leenbanken.
Naar aa.nleiding van het artikel in „De Raiffeisen-Bode"
van September j.1. bereikte ons nog de vraag, of twee,
vóór hun huwelijk niet verwante manspersonen, door hun
huwelijk met 2 zusters verwanten worden van elkaar.
Het antwoord moet ontkennend luiden Zij zijn geen
bloedverwanten, daar zij niet de een van den ander af
stammen, nóch een gemeenschappelijken stamvader
hebben.
Zij zijn geen aanverwanten, daar er slechts zwagerschap
bestaat tusschen de eene der ecbtgenooten en de bloed
verwanten van den andere.
Aan de hand van bijgaand voorbeeld zal dit duidelijk
zijn
D. is gehuwd met B en
C. is gehuwd met E.
Daar B een zuster van
C. is, zijn B. en C. n R C F
bloedverwanten in den dochter dochter
2en graad. van A. van A.
Derhalve is E. aanverwant van B in den 2en graad en D.
evenzoo van C.
Daar D. echter geen bloedverwant van C. is en E. even
min van B., zijn D. en E. geen aanverwanten van elkaar.
Hoewel D. en E. dus in het spraakgebruik dikwijls als
„zwager" worden betiteld, bestaat er volgens de Wet niet
de minste verwantschap.