MOLESTCREDIETEN EN DEFEN DE RAIFFEISEN-BODE. 27 Hiermede is niet gezegd dat onze Boerenleenbanken van deze wijziging en uitbreiding der couponbelasting in het geheel geen gevolgen zullen ondervinden. Indien en voor zoover zij leeningen (voorschotten) hebben verstrekt aan publiekrechtelijke rechtspersonen (gemeenten, pol ders, waterschappen, enz.) of privaatrechtelijke (coöp. vereenigingen, vereenigingen ingevolge de wet van 1855, naamlooze vennootschappen enz.) zal, in het algemeen gesproken, van de rente dezer leeningen de couponbelas ting verschuldigd zijn. Deze belasting zal dan door ge noemde rechtspersonen, die binnen 8 dagen nadat de rente betaalbaar is geworden aangifte moeten doen, wor den betaald. Zij zullen echter de door haar betaalde (te betalen) belasting van de verschuldigde rente afhouden, zoodat uiteindelijk de belasting door de Bank wordt be taald. De vraag waarom het thans gaat wordt dus deze van welke leeningen zal de couponbelasting verschuldigd zijn? Belasting is in ieder geval niet verschuldigd van gelden in loopende rekening verleend. Alle verdere leeningen aan rechtspersonen verleend, indien zij in wezen dezelfde strekking hebben als een obligatie-leening, zul len er wel onder vallen. In wezen zal een leening dezelfde strekking hebben als zij is verstrekt aan een rechts persoon tot aanschaffing van onroerende goederen en/of bedrijfsinventaris (b.v. machinerieën) en wel met de be doeling van een langdurige leening. Blijkens de tweede zinsnede zal een onderzoek naar de strekking der leening niet behoeven plaats te hebben, doch wordt deze strek king zonder meer aanwezig geacht indien de leening een langere looptijd heeft dan een jaar. Is een leening binnen een jaar wel zoowel opeischbaar als aflosbaar (dit is het geval bij de door onze Boeren leenbanken verstrekte leeningen, die ongeveer alle direct opeischbaar en aflosbaar zijn), dan zal een onderzoek naar de strekking noodzakelijk zijn. De strekking is bijna altijd voorziening in kapitaalbehoeften voor aanschaffing van vaste bedrijfsmiddelen, zoodat deze leeningen, dus ondanks het feit dat zij direct opeischbaar en aflosbaar zijn, aan de couponbelasting onderworpen zullen zijn. In zijn schrijven van 30 Augustus j.1., no. 37, gaf dan ook het waarnemend Hoofd van het Departement van Financiën aan ons te kennen, dat door onze Boerenleen banken aan publiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen verleende geldleeningen aan de couponbelasting onder worpen zullen zijn. Niet ter zake doet, dat deze leenin gen om één of andere reden niet in den vorm van een obligatieleening te plaatsen waren. Wij geven U in overweging de betrokken rechts personen, in het bijzonder de privaatrechtelijke, ervan op de hoogte te stellen, dat van de door uw Bank ver strekte voorschotten couponbelasting verschuldigd is en op haar de verplichting rust om le. aan te houden een register van aan de belasting onderworpen leeningen en dit register door den be trokken Inspecteur te laten waarmerken 2e. aangifte te doen 3e. de belasting te betalen. Ten slotte deelen wij U nog mede, dat, indien deze leeningen door hypotheek zijn gedekt, zij, ongeacht het geen omtrent de opeischbaarheid en aflosbaarheid is be paald, niet geacht moeten worden de strekking van een obligatieleening te hebben, zoodat van door hypotheek gedekte leeningen geen couponbelasting verschuldigd is. Bij circulaire van 8 Juli j.1. werden de bij de Centrale Bank te Utrecht aangesloten Boerenleenbanken er mede in kennis gesteld dat landbouwers, die tengevolge van de door de Nederlandsche Defensie getroffen maatregelen of door het oorlogsgeweld hun bedrijfskapitaal verloren hebben en daardoor niet in staat zijn zich den noodzakelijken inven taris en vereischte bedrijfsgoederen aan te schaffen, zouden worden geholpen met credieten, samenhangende met even- tuëele schadevergoeding van Staatswege. Thans zijn de desbetreffende regelingen in kannen en kruiken. Er wordt onderscheid gemaakt tusschen schaden, die het gevolg zijn van door het Nederlandsche militaire gezag getroffen maatregelen op grond van de oorlogswet en die schaden, die het gevolg zijn van gevechtshandelingen, dus schaden veroorzaakt door oorlogsgeweld. In de gevallen van eerstbedoelde schade (z.g. defensie- schade) heeft de door schade getroffene krachtens de be staande wettelijke bepalingen op dit punt recht op schade vergoeding door den Staat. Bij de tweede groep van geval len, de z.g. molestschade, heeft de door schade getroffene een dergelijk recht niet. In verband hiermede is ook een onderscheid gemaakt tusschen de credieten die verleend zullen worden. Er worden afzonderlijke defensieschade-credieten verleend, welke zijn bedoeld als voorschot op de te verleenen schadeloosstelling en molestcredieten, die worden gegeven om de door molest getroffenen in staat te stellen hun bedrijven voort te zetten, afgezien van de vraag of zij van den Staat of eenig ander publiekrechtelijk lichaam eenige vergoeding voor de door hen geleden schade zullen verkrijgen. Het is de bedoeling dat de agrarische credieten terzake van oorlogsgeweld (molestcredieten) door de Boerenleen banken worden verleend en geadministreerd, terwijl de credieten terzake van defensieschade (defensieschade- credieten) zullen worden verleend door de beide Centrales van Boerenleenbanken te Utrecht en Eindhoven. Beide vormen van crediet worden verleend door tusschen- komst van de Provinciale Stichtingen „Herstel die ook de daarvoor benoodigde middelen beschikbaar stellen ten be hoeve van de Boerenleenbanken resp. de Centrales. De Boerenleenbanken zullen derhalve voor de verstrek king van de molestcredieten met de volledige administratie en afdoening worden belast, terwijl zij voor de tweede categorie van credieten, de defensieschade-credieten uit sluitend als betaalkantoor dienst doen en hare bemiddeling verleenen voor het teekenen der acte. Wat den gang van zaken bij het verstrekken van derge lijke credieten betreft, zij het volgende opgemerkt I. Molestcredieten. Belanghebbenden, die daarop bij voorkomende gevallen door de Boerenleenbanken gewezen kunnen worden, moeten zich wenden tot den Provincialen Voedselcommissaris, c.q. den plaatselijken Bureauhouder, die dan met de „Herstel" Stichting in zijn provincie en de betrokken Boerenleenbank overleg zal plegen omtrent de wenschelijkheid en den omvang van het crediet. Indien en zoodra het Stichtingsbestuur een aanvrage heeft goedgekeurd, wordt de betrokken Boerenleenbank daar mede in kennis gesteld. Afspraak met de Stichtingen is, dat alle correspondentie van de Stichtingen met de Boeren leenbanken via de Centrale Bank zal geschieden, opdat deze laatste in de gelegenheid is le. om een overzicht te ver krijgen van de credieten, die bij de Boerenleenbanken wor den ondergebracht en 2e. om de Banken te kunnen advi-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1940 | | pagina 3