Y\ y\ b. c. 22 DE RAIFFEISEN-BODE Figuur II. A. (gem. stamvader) B. C. (zoon van A.) (zoon van A.) (zoon van B.) (zoon van C.) D.= H. ïF G (dochter van C.) (zoon van H.) (zoon van H.) Zoo is in figuur II, F. aanverwant van A. en wel in den tweeden graad, daar hij gehuwd is met D., een kleindochter van A. Van E. is F. dus aanverwant in den vierden graad. De echtelieden zelf, zijn dus, tenzij zij vóór hun huwelijk reeds in een of andere familieverhouding (b.v. van neef en nicht), stonden, nooit bloed- of aanverwanten van elkander. Evenmin bestaat er eenige verwantschap tusschen de wederzijdsche bloedverwanten der echtelieden. Zoo zijn G. (F.'s broer) of H. (F.'s vader) niet verwant met K. (D.'s broer), hoewel G. en K. in het dagelijksch leven dikwijls zwagers worden genoemd. G. is echter wèl aanverwant aan D., daar dit weer de betrekking betreft van een der echtelieden (D.) en een bloedverwant van den ander. Bijzondere gevallen, In het bovenstaande zijn de eenvoudigste gevallen van bloed- of aanverwantschap gegeven. Uit de practijk zijn wel voorbeelden te noemen, waar het niet altijd even ge makkelijk is uit te maken of twee personen nu in een of andere graad van verwantschap tot elkander staan. Natuurlijke kinderen. Daar is b.v. het geval van de ongehuwde moeder, welke later trouwt met een ander dan de vader van het natuur lijke kind. Dit kind en de echtgenoot der moeder zijn aanverwant en wel in den eersten graad, want de moeder is bloedver want van haar kind. Dit is eenvoudig een toepassing van bovengenoemde regels. Welke verhouding bestaat er echter tusschen het natuur lijke kind en de kinderen, uit het huwelijk der moeder geboren? Van elkander afstammen doen zij niet. Een ge- meenschappelijken stamvader hebben zij ook niet. Men zou dus zeggen, dat zij niet verwant waren, daar tusschen de wederzijdsche bloedverwanten der echtelieden geen aan verwantschap bestaat. Toch zijn zij wèl verwanten en wèl bloedverwanten, want hoewel zij geen gemeenschappe- lijken stamvader hebben, hebben zij wel een gemeenschap pelijke stammoeder en de wet heeft onder „stamvader" ook „stammoeder" begrepen. Zij bestaan elkander dus in den tweeden graad van bloedverwantschap. Tweede huwelijk der vrouw. Een soortgelijk geval treft men aan, indien een vrouw tweemaal in het huwelijk treedt en uit beide huwelijken kinderen zijn geboren. Deze halfbroers en halfzusters zijn volgens den letterlijken tekst der wet geen bloedverwan ten, doch neemt men: stamvader is gelijk aan: stammoeder, dan zijn zij bloedverwanten in den tweeden graad, wat ook inderdaad het geval is. Verder dient nog vermelding, dat de aanverwantschap niet eindigt, indien het huwelijk, waardoor deze ontstond, wordt ontbonden (b.v. door echtscheiding, of door het over lijden van den echtgenoot door wien de aanverwantschap was ontstaan). beteekent gehuwd met.... Toepassing van het bovengenoemde in verband met Statuten en Huishoudelijk Reglement onzer Boerenleenbanken. Het zal onder de hand wel duidelijk zijn geworden, wie bloed- of aanverwanten tot en met den derden graad zijn, hetgeen van belang is i.v.m. de Statutaire bepalingen en die van het Huishoudelijk Reglement onzer Boerenleen banken. In figuur III geven wij nog een schema, aan de hand waarvan wij nog eenige voorbeelden zullen geven. Tusschen de leden van het Bestuur en den Raad van Toezicht onderling en tusschen de leden dezer colleges en den Kassier mag in het algemeen geen nabijere verwant schap bestaan dan de vierde graad. Figuur III. A (gem. stamvader) (overleden) (zoon van A.) (zoon van A.) MC (zoon van B) 2e =H.=M. G. zD. (dochter van B.) (kind uit huwelijk van C. en D.) ^E. (natuurlijk kind van D N P (kind uit le (kind uit 2e huwelijk van H.) huwelijk van H.) Voorbeelden. Stel thans dat in fig. III, K. lid van den Raad van Toe zicht is, wie kunnen dan zitting hebben in het Bestuur of Raad van Toezicht en wie kan Kassier worden? A. kan het niet. Bloedverwant in den 2en graad. B. idem Bloedverwant in den lsten graad. C. idem Bloedverwant in den 3en graad. D. idem Aanverwant in den 3en graad. E. wel Geen verwantschap. G. wel Bloedverwant in den 4en graad. H. niet Bloedverwant in den 2en graad. L. niet Overleden en anders toch aanverwant in den 2en graad. M. niet Aanverwant in den 2en graad. N. niet Bloedverwant in den 3en graad. P- niet Bloedverwant in den 3en graad. Wie kan zitting hebben in het Bestuur of den Raad van Toezicht, indien N. Kassier is? A. kan het niet. (Bloedverwant in den 3en graad, terwijl het practisch door het groote leeftijds verschil wel onmogelijk zal zijn dat de achterkleinzoon Kassier is van de Bank, waar zijn Overgrootvader in het Be stuur zit). B. niet Bloedverwant in den 2en graad. C. wel Bloedverwant in den 4en graad. D. wel Aanverwant in den 4en graad. E. wel Geen verwantschap. G. wel Bloedverwant in den 5en graad. H. niet Bloedverwant in den len graad. K. niet Bloedverwant in den 3en graad. L. niet Overleden en anders bloedverwant in den len graad. M. niet Aanverwant in den len graad. P. niet Bloedverwant in den 2en graad. Volledigheidshalve moet hieraan nog worden toegevoegd, dat voor D. en H. het bezwaar bestaat, dat zij gehuwde vrouwen zijn en dus, normaal, geen leden van de bank zullen kunnen zijn. Wij hopen dat het bovenstaande er toe zal bijdragen, onzen lezers een juist inzicht te verschaffen in deze, over het algemeen niet zeer bekende materie.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1940 | | pagina 6