juiste Ministeriëele resolutie
Een
betreffende ioepassing der Wet op de Dividend- en
Tantièmebelasting op Coöperatieve Vereenigingen
Ontwerp winstbelasting en
Balansopmaking
De Doodehandsbelasting
Onze Boekentafel
DE RAIFFEISEN-BODE
6
Hoewel de wet op de Dividend- en Tantièmebelasting
waarschijnlijk zijn langsten tijd gehad heeft (zij zal ver
dwijnen bij invoering van de zoo juist door de regeering
voorgestelde winstbelasting, waarover elders in dit nummer)
is het misschien toch nog van belang dat wij eenige meer
dere bekendheid geven aan een ministerieele resolutie, die
wij vonden in een der laatste afleveringen van het periodiek
„Beslissingen in Belastingzaken De resolutie heeft betrek
king op terugbetaling (hetzij in contanten, hetzij door
crediteering van ledenrekening) van een eerder door de
leden aangezuiverd (weer hetzij in contanten, hetzij door
debiteering van ledenrekening) tekort. Er zijn voor derge
lijke terugbetalingen aanslagen aan coöperaties opgelegd,
en deze zijn zelfs door den Hoogen Raad bevestigd. De
Minister blijkt echter van meening te zijn geweest, dat het
onbillijk en in strijd met den geest der wet is om dergelijke
terugbetalingen als belastbare winstuitdeelingen te be
schouwen, en heeft zulks neergelegd in de volgende aan
schrijving aan de directeuren der directe belastingen
„Bij enkele coöperatieve vereenigingen bestaat de rege
ling, dat indien een verlies door de leden door storting
a fonds perdu (waarmede uiteraard debiteering is gelijk te
stellen) is aangezuiverd een deel van de winst wordt
besteed om aan die leden of hun rechtverkrijgenden in den
loop der jaren het gestorte bedrag te restitueeren. Door mij
is in enkele gevallen beslist, dat op die restituties de bepa
ling van art. 5, derde lid, letter a, slot, D.T.B. kan
worden toegepast.
Een der betrokken inspecteurs heeft thans de vraag ge
steld, of na het arrest van den Hoogen Raad van 23 Octo-
ber 1935, B. no. 5949, toch mijne voormelde beslissing nog
moet worden gevolgd. Ik beantwoord deze vraag beves
tigend, op grond van de strekking van genoemde wets
bepaling.
Ik vestig er de aandacht op, dat deze wetstoepassing
uitsluitend mag gelden voor winstuitdeelingen, welke gedaan
worden aan degenen, die indertijd het verlies hebben ge
dragen, terwijl voorts vereischt is, dat duidelijk blijkt, dat
het betreft eene speciale toekenning van winst, welke ver
band houdt met gedragen verlies en die dan ook niet verder
mag gaan dan ten beloope van het door elk der winst
gerechtigden gedragen verlies."
Het aangehaalde deel van art. 5 houdt in dat niet als
winst-uitdeeling wordt aangemerkt de uitdeeling van
winst aan aandeelhouders tot het bedrag, dat tevoren tot
dekking van een geleden verlies op de aandeelen is afge
schreven. De Minister wil deze voor de Naamlooze Ven
nootschap geschreven bepaling blijkbaar analogisch toe
passen op de coöperatieve vereeniging.
Mochten er coöp. vereenigingen zijn, die dividendbelasting
hebben betaald wegens terugbetaling (inbegrepen credi
teering op ledenrekening) van een omgeslagen verlies, dan
doen zij verstandig er aan, wanneer zij ten spoedigste
restitutie van de betaalde belasting verzoeken.
Bij de Centrale Bank is momenteel in studie het ver
schenen ontwerp tot heffing eener Winstbelasting.
In verband hiermede dringen wij er bij onze Boerenleen
banken op aan om nog even te wachten met de definitieve
opstelling van de balans per 31 December 1939, totdat
onzerzijds aan de banken bericht is gezonden, in hoeverre
de bepalingen dezer nieuwe belasting van invloed kunnen
zijn op de wijze van opstelling der balans.
Het zenden van dit bericht zal onzerzijds zooveel moge
lijk worden bespoedigd.
(Verbetering).
In het Januari-nummer van de Raiffeisen-Bode hebben
wij melding gemaakt van de afschaffing van de Doodehands
belasting.
Wij schreven toen, dat deze belasting over het jaar 1940
niet meer geheven zal worden. Dit was en is juist.
Minder juist was echter de toevoeging
„Dat de belasting het laatst over het jaar 1939 zal worden
geheven, wil overigens niet zeggen, dat men van nu af aan
geheel van haar af is. Men zal in 1940 nog wel een aangifte
biljet moeten invullen en vervolgens moeten betalen
(over het jaar 1939)."
Normaal echter (in enkele uitzonderingsgevallen zal het
wat later geworden zijn) heeft iedere Bank voor het belas
tingjaar 1939 uiterlijk 30 Juni j.l. aangifte gedaan en is
de daarna opgelegde aanslag over dit jaar reeds betaald
De Doodehandsbelasting heeft dus reeds voorgoed afge
daan en een laatste aangiftebiljet heeft men dus niet meer
te wachten.
Coöperatie in Denemarken, door
Dr. H. J. Frietema, Directeur Na
tionale Coöperatieve Raad.
Dit is een aardig en leerzaam boekje. Het begint al direct
onze belangstelling te wekken met het voorwoord. „In meer
dan een opzicht," zoo lezen wij daar, „verdient Denemarken
onze bijzondere belangstelling. De Deense boter, het Deense
ei en het Deense bacon staan, wat kwaliteit en prijsvorming
op de wereldmarkt betreft, aan de spits; de landbouw
steun" is geringer dan in ons land, terwijl wij de indruk
hebben dat de Deense boer er zo ongeveer komt; de distri
butie van verbruiksartikelen is, vooral ten plattelande, bijna
ideaal te noemen; van werkloosheid is geen sprake; de
boerenorganisaties en de organisatie van de verbruiks
coöperaties dwingen respect af de samenwerking tussen
verschillende groepen coöperaties en die tussen coöperatieve