INUNDATIE EN EVACUATIE
58
DE RAIFFEISEN-BODE
De concentratie in het bankwezen heeft dus voordeelen
(welke voordeelen tevens de nadeelen van een versnipperd
bankwezen zijn) maar zij heeft ook nadeelen (welke tevens
de voordeelen van het versnipperde bankwezen zijn).
Zoowel ver doorgevoerde concentratie als ver door
gevoerde veelheid hebben dus voordeelen en nadeelen. Geen
van beide is heelemaal goed, maar geen van beide is ook
heelemaal verkeerd.
De vraag rijst, of het niet mogelijk is een zoodanige
organisatie-vorm van het bankwezen te vinden, dat de voor
deelen van beide worden behouden en de nadeelen van beide
worden vermeden.
Als wij een antwoord op deze vraag trachten te vinden,
behoeven we niet ver van huis te gaan. Is de organisatie van
het coöperatieve landbouwcrediet niet een gelukkige
synthese, een gelukkig compromis tusschen concentratie en
veelheid? Deze organisatie laat de kleine plaatselijke
Banken, met haar plaatselijke leiding, in eere, maar tegelijk
kent zij, als onmisbaar bestanddeel, een centrale instelling.
Deze zorgt voor leiding in algemeenen zin, voor een juiste
algemeene bankpolitiek, die haar leiders zooveel beter kun
nen opstellen dan de leiders der plaatselijke Banken, omdat
men op een centrale plaats een zooveel beter overzicht heeft.
Maar die centrale leiding gaat lang niet zoover als de
leiding, die de directie van de groote Bank uitoefent over
de directeuren van de bijkantoren; zij laat het waardevolle
plaatselijke initiatief, de plaatselijke beoordeeling van de
credieten, het plaatselijke contact met credietnemers voort
bestaan.
Met de centrale instellingen, die het coöperatieve land
bouwcrediet zich heeft geschapen, heeft dit zich meester ge
maakt van een ander voordeel van de concentratie de
groote financiëele kracht, het vermogen om ook zeer groote
klanten te bedienen. Maar dit voordeel is niet behaald ten
koste van de kleine credietjes. Deze zijn in eere gebleven
de kleine credietnemers worden met evenveel animo behan
deld als de groote.
De organisatie van het coöperatieve landbouwcrediet is
dus een zeer gelukkige synthese, naar het ons wil voor
komen, tusschen de concentratie en de versnipperdheid.
Al toonen wij ons met deze synthese ingenomen, dit mag
ons dit tot slot niet voeren tot zelf-ingenomenheid.
Wij mogen niet vergeten, dat menschenwerk nimmer vol
maakt is, dat derhalve ook onze organisatie niet volmaakt is.
In het bijzonder is het in de praktijk natuurlijk moeilijk om
de juiste grens vast te stellen tusschen centrale leiding en
autonomie. Over die grens zal men het wel nooit eens
worden. De leiders der plaatselijke Banken zullen wel altijd
denken, dat de Centrale Bank zich te veel zeggenschap wil
toemeten, want de Nederlander is nu eenmaal van nature
vrijheidslievend. Maar men vergete niet, dat in de buiten
gewoon moeilijke tijden, die wij beleven, een krachtige
centrale leiding absoluut onmisbaar is. Op allerlei gebied
ziet men, dat de centrale leiding haar bemoeiingen verder
moet gaan uitstrekken dan vroeger voor wenschelijk werd
gehouden. Het zou wel zeer merkwaardig zijn, als het
landbouwcrediet op deze algemeene lijn een uitzondering
kon maken. Laten zij, wien het aan het hart gaat, dat de
plaatselijke autonomie, ook op het gebied van het landbouw
crediet, niet meer zoo omvangrijk is als zij vroeger was, zich
troosten met de gedachte, dat er in ieder geval toch nog een
stuk autonomie is overgebleven en, naar wij hopen, tot in
lengte van dagen zal overblijven.
Het is zeer merkwaardig hoe spoedig bepaalde woor
den en uitdrukkingen, die tot voor kort öf totaal onbekend
öf slechts bij weinigen bekend waren, in korten tijd bur
gerrecht hebben verkregen en door vrijwel iedereen ge
bruikt worden als iets, waarvan men nu eenmaal niet beter
weet dan dat men er altijd mede op de hoogte is geweest.
Een tweetal van deze woorden zijn inundatie en eva
cuatie.
Inundatie was niet geheel onbekend, maar den laatsten
tijd is dit woord ons toch weer in alle scherpte voor oogen
komen te staan.
Evacuatie daarentegen is een goed voorbeeld van hoe in
zeer korten tijd een bepaald begrip ingeburgerd kan raken.
Iedereen spreekt tegenwoordig over evacuatie en we
begrijpen allen wat ermede wordt bedoeld, zonder dat
nadere toelichting noodig is uit de ons omringende lan
den van Europa zijn ons maar al te veel gevallen bekend,
waarin het woord „evacuatie" geen begrip meer is, maar
een droevige werkelijkheid.
We willen thans een en ander zeggen omtrent verschil
lende aangelegenheden, die met inundatie en evacuatie te
maken hebben, en daarbij inzonderheid er op letten in hoe
verre onze Boerenleenbanken hiermede in aanraking kun
nen komen.
En dan is de inundatie met alles wat daaraan vast zit
zeker wel het meest op den voorgrond tredende probleem
en van het meeste practische belang, omdat reeds verschil
lende gedeelten van ons land geinundeerd zijn.
Inundeeren, het onder water zetten van bepaalde ge
deelten van ons land, brengt met zich mede schade aan
gewassen, aan landerijen en aan eigendommen.
Veel is hierover reeds geschreven en gezegd en wij kun
nen dit in verband met de beschikbare plaatsruimte hier
thans niet herhalen.
Wat wij wèl willen doen, is allereerst weergeven, het
geen door den Minister van Defensie in de Tweede Kamer
hieromtrent is gezegd. Wij volstaan met een woordelijke
weergave van het gesprokene
„Thans moge ik een exposé geven hoe bij de ont
ruiming van bepaalde gebieden en het toekennen van
schadeloosstelingen te werk is en wordt gegaan.
Zoodra tot daadwerkelijke inundatie van bepaalde
gebieden door de Regeering was besloten, zijn voor
elk gebied taxatie-commissies benoemd. In deze com
missies hebben naast een vertegenwoordiger van het
militair gezag zitting één of meer vertegenwoordigers,
aan te wijzen door de betrokken burgemeesters, en
een deskundige, aan te wijzen door den commissaris
afvoer burgerbevolking in de provincie.
Uit het rapport, dat werd samengesteld door de
commissie, die in het eerst geïnundeerde gebied de
taxatie verrichtte, is mij gebleken, dat er steeds naar
gestreefd wordt zooveel mogelijk met alle belangen
van de bewoners van het geïnundeerde gebied reke
ning te houden. Dat men hierin tot dusver ook zeer
wel geslaagd is, meen ik te mogen opmaken uit de
omstandigheid, dat mij tot nu toe nog geen enkele
klacht heeft bereikt.