AIFFEISEN-BODE CONCENTRATIE IN HET NEDERLANDSCHE BANKWEZEN KR. NIEUWE GRACHT 29 UTRECHT VIJF EN TWINTIGSTE JAARGANG No. 8 FEBRUARI 1940 OFFICIEEL ORGAAN VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT INHOUD: REDACTIONEEL GEDEELTE. Zie Mededeelingen op blz. 63 REDACTIE EN ADMINISTRATIE TELEF. 15867 VERSCHIJNT DEN EERSTEN VAN IEDERE MAAND ABONNEMENT F 0.50 PER JAAR LOSSE NUMMERS 10 CENT FRANCO PER POST Redactioneel Gedeelte. 1Concentratie in het Nederland- sche Bankwezen. 2. Inundatie en Evacuatie. 3. Heffing van een Winstbelasting. 4. Een juiste Ministeriëele reso lutie betreffende toepassing der Wet op de Dividend- en Tantième-belasting op Coöperatieve Vereenigingen. 5. Ontwerp Winstbelasting en Balansopmaking. 6. De Doode- handsbelasting (Verbetering). 7. Onze Boekentafel (Coö peratie in Denemarken). 8. Geld- en Effectenmarkt. b. Mededeelingen. 1. Spreekuren Juridisch Bureau. 2. Ver zonden circulaire. c. Advertentiën. De concentratie (samenvoeging) in het bankwezen schrijdt nog steeds voort. Nu weer is het Loopuyts Bank te Schiedam, die aan de concen tratie-neiging ten offer valt. Telkens wordt er een kleine provinciale instelling door een van onze groote Banken opgeslokt. Banden, die reeds tusschen een grootere Bank en een kleinere bestaan, worden nauwer aangehaald zie b.v. de omzetting van de kantoren van het Noord-Hollandsch Landbouwcrediet, waarin de Amsterdamsche Bank zeer sterk was geïnteresseerd, in filialen van laatstgenoemde Bank. Het ziet er naar uit, dat het Nederlandsche commer ciëele bankwezen op den duur uitsluitend uit de ,,vijf grooten" (Amsterdamsche Bank, Rotterdamsche Bankver- eeniging, Twentsche Bank, Incasso-Bank, Ned. Handel maatschappij) zal komen te bestaan. Het is zelfs niet denkbeeldig, dat die „vijf grooten" zich onderling ook weer zullen concentreeren het heeft niet veel gescheeld, of de Amsterdamsche Bank en de Rotterdamsche Bankvereeniging hadden zich vereenigd Er is al heel wat over die concentratie in het bankwezen gesproken en geschreven. Zooals het meer gaat, het is een médaille, die twee z ij den heeft. Er zijn voor- en nadeelen aan verbonden. De voordeelen van concentratie zijn: grootere financieele kracht en minder risico voor deposanten; betere outillage; de moge lijkheid om ook aan groote credietbehoeften te voldoen; de leiding van een groote Bank heeft een ruimer overzicht over de economische situatie dan die van een klein Bankje en kan dus met meer kennis van zaken een juiste bankpolitiek vaststellen. Tegenover deze voordeelen staan echter de volgende nadeelen: 1. De groote Bank is ten opzichte van kleine credieten veel terughoudender dan de kleine Bank. „Het staat vast, aldus schrijft Mr. Dr. W. M. Westerman (zoon van den vroegeren directeur van de Rotterdamsche Bankvereeniging en dus zeker geen vijand van de groote Bank in zijn boek: De Concentratie in het Bankwezen, „dat de grootbanken, wat haar optreden ten aanzien van den kleinhandel en de kleinnijverheid betreft, veelal zijn tekort geschoten en zich met een al te gemakkelijk beroep op het weinig loonend karakter der betreffende rekeningen of het gebrek aan deugdelijke onderpanden van haar plichten als hoedsters van het nationale liquide kapitaal hebben afgemaakt." Naast kleinhandel en kleinnijverheid mogen wij zeker ook wel schrijven de landbouw 2. De groote Banken maken zich niet alleen van kleine credieten af omdat zij zoo weinig loonend zijn, ze kunnen hen ook niet zoo goed beoordeelen. De leiding van de plaat selijke Bank kent de menschen ter plaatse in den regel veel beter dan de directeur van het filiaal der groote Bank, ook al heeft deze directeur een deftige academische titel. De leiders van de plaatselijke Bank zijn meestal ter plaatse geboren en getogen en hebben in familie en kennissen een aantal voelhorens; de directeur van het filiaal wordt dikwijls „geïmporteerd". 3. De groote Banken werken veel meer automatisch, met algemeene regels, waarvan niet mag worden afgeweken. De directeuren van de filialen genieten zeer weinig vrijheid. Met de speciale behoeften van kleine credietnemers kan dus weinig of geen rekening worden gehouden. Bij de kleine Bank is dat anders. Zij staat in veel nauwer contact met den credietnemer, ook met den kleinen credietnemer. De kleine plaatselijke Bank geeft den kleinen credietnemer dus de soepeler „service", waaraan hij behoefte heeft.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1940 | | pagina 1