AIFFEISEN-BODE
BIJ DE JAARWISSELING.
OFFICIEEL ORGAAN VAN DE
COÖPERATIEVE CENTRALE
RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT
INHOUD
REDACTIONEEL GEDEELTE.
Zie Mededeelingen op blz. 54
REDACTIE EN
ADMINISTRATIE
KR. NIEUWE
GRACHT 29
UTRECHT
TELEF. 15867
VIJF EN TWINTIGSTE JAARGANG No. 7
JANUARI 1940
VERSCHIJNT DEN EERSTEN
VAN IEDERE MAAND
ABONNEMENT F 0.50 PER JAAR
LOSSE NUMMERS 10 CENT
FRANCO PER POST
Redactioneel gedeelte. I. Bij de Jaarwisseling. 2. De stij
ging van den rentestand. 3. De Doodehandsbelasting.
4. Welke formaliteiten bij Verpachting? 5. Het Bank
geheim. 6. De Jaarlij ksche Controle. 7. Vraag en Ant
woord. 8. Geld- en Effectenmarkt.
Mededeelingen. 1. Spreekuren Juridisch Bureau. 2. De
Jaarlijksche Controle. 3. Saldobiljet per 31 December
1939. 4. Raad van Toezicht Centrale Bank. 5. Uitbetaling
Bons Dienst voor de kleine Boerenbedrijven. 6. Het
Handboekje. 7. Verzonden circulaires.
c. Uit onze Boeren'eenbanken. IJubileum Boerenleenbank
te Alphen aan den Rijn.
d. Ad verten tiën.
Door het Bestuur is mij het verzoek gedaan, om der ge
woonte getrouw, bij de jaarwisseling in „De Raiffeisenbode
tot onze leden een kort woord te richten. Ik kwijt mij gaarne
van die taak, te meer, omdat ik het mij als een eer reken
dit te mogen doen als Voorzitter van het Bestuur, tot welke
functie ik sedert Juni j.1. geroepen ben.
Wanneer wij een terugblik werpen op het jaar dat weldra
achter ons ligt, dan gaan onze gedachten allereerst uit naar
allen, die in onze organisatie met ons samenwerkten en die
in den loop van het jaar van ons zijn heengegaan. Op de
eerste plaats memoreeren wij dan het overlijden van onzen
hooggeachten Voorzitter van het Bestuur, den Heer Baron
van lttersum, die nog vrij onverwachts op 2 Februari het
tijdelijke met het eeuwige verwisselde. Aan hem zij hier nog
een warm woord van eerbiedige hulde en dank gebracht v°or
de groote toewijding en liefde waarmede hij steeds de be
langen van onze Centrale Bank heeft behartigd en voorge
staan. Doch ook naar zoovele Bestuurders en Kassiers van
onze locale Banken, die niet meer zijn, gaan onze gedachten
uit en het vervult ons met dankbaarheid, dat zij het beste
gaven wat in hun was, voor de zaak die wij allen zoo gaarne
dienen.
Het ware mij lief geweest wanneer ik, nu ik voor de eerste
maal mij tot de lezers van de Raiffeisenbode mag richten,
dit had kunnen doen onder gelukkiger omstandigheden.
Dit zou voor mij aanleiding kunnen zijn, om mijn woord
tot U in mineur te stellen.
Doch ik wil dit niet doen. De Couranten en de Kadio
kunnen het wel af, ik behoef daaraan niets toe te voegen.
Liever constateer ik, dat in dezen bewogen en abnormalen
tijd, waarin schier alles uit zijn voegen wordt gerukt, onze
landbouwcredietinstellingen het bewijs leveren voor hun
taak berekend te zijn. En nu meene men niet, gij Bestuurders
en Kassiers der locale Banken weet ook wel beter en onder
vindt dit schier dagelijks, dat de moeilijkheden en wat dies
meer zij, aan ons voorbijgaan. De bewijzen en voorbeelden
zijn te over, om het tegendeel aan te toonen. Doch we zijn
ons bewust van onze taak en onze innerlijke kracht, gegrond
vest op onze onaantastbare saamhoorigheid.
Was eigenlijk het geheele jaar 1939 al vol dreigingen ge
weest, in de laatste dagen van Augustus spitste zich de
internationale toestand dermate toe, dat de Regeering last
gaf tot de Algemeene Mobilisatie.
Natuurlijk moest ons Bestuur onder die wel zeer buiten
gewone omstandigheden de U achtereenvolgens medege
deelde maatregelen treffen. Doch was het niet tevens ge
ruststellend voor onze Boerenleenbanken, dat de Centrale
Bank de verzekering kon geven, dat aan alle redelijke geld
aanvragen zou kunnen worden voldaan? Van eenige onrust
onder de inleggers is dan ook niets gebleken. Dit wordt wel
het best ge.llustreerd door te vermelden, dat in September
en October de opvragingen bij de Boerenleenbanken 5.8 mil-
lioen bedroegen, d.i. 2.5 millioen meer dan vorig jaar. Ge
rekend over het totaal bedrag der spaargelden van 325 mil
lioen is dit toch wel zeer gering.
Onze bijzondere aandacht hadden de gebieden, die ter
wille van de Defensie moesten worden ge.nundeerd en ge
deeltelijk geëvacueerd. Ons medeleven en medegevoelen met
hen, die hof en haard moesten verlaten is vanzelfsprekend
en wij rekenen het ons tot een eer en een plicht om deze
getroffenen met raad en daad bij te staan. Wij hopen in
dezen niet te kort te schieten.
Voor het overige gaf het ten einde spoedende jaar ons
veel reden tot dankbaarheid.
Het is, in dit verband, maar hoe men de zaak ziet en dan
stemt het naar onze overtuiging tot groote dankbaarheid, dat
het ons geschonken is in nog zooveel gunstiger en gelukkiger
omstandigheden te leven, dan zoo oneindig velen onzer
medemenschen.
Zeker, men behoeft mij niet te herinneren aan de moeili)k-
heden en zorgen, die voor zoovelen, die in_ onzen land- en
tuinbouw werkzaam zijn en daarin hun Destaan moeten
vinden, schier onoverkomenlijk schijnen, of te wijzen op hen,
die onder de wapenen werden geroepen met alle zoo be
zwarende gevolgen van dien, doch wat beteekenen die be
zwaren wanneer wij ons indenken de verschrikkingen en de