QAIFFEjSEN-BODE DE ONTWIKKELING VAN HET VEREENIGINGSRECHT INHOUD: VIJF EN TWINTIGSTE JAARGANG No. 6 DECEMBER 1939 KR NIEUWE GRACHT 29 UTRECHT OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT REDACTIONEEL GEDEELTE. Zie Mededeelingen op blz. 45, 46 en 47 REDACTIE EN ADMINISTRATIE TE LEF. 15867 l\ VERSCHIJNT DEN EERSTEN VAN IEDERE MAAND ABONNEMENT F 0.50 PER JAAR LOSSE NUMMERS 10 CENT FRANCO PER POST a. Redactioneel gedeelte. 1. De Ontwikkeling van het Ver- eenigingsrecht. 2. Uit Finland. 3. Verpanding van Polissen van Levensverzekering en het Oorlogsrisico. 4. Geld- en Effectenmarkt. b. Mededeelingen. 1. Spreekuren Juridisch Bureau. 2. Slui ting kantoor Centrale Bank. 3. Inudatie en Evacuatie. 4. Circulaire Rentetarieven Centrale Bank. 3. De In specties der Boerenleenbanken. 6. De jaarlijksche Con trole (Kasopname per 31 December is daarbij nood zakelijk). 7. Kapitaal voor Bijzondere Doeleinden. 8. Dienst voor de kleine Boerenbedrijven. 9. Overzicht v. d. omvang van het Coöperatiewezen in Nederland. 1 0. Het Handboekje. 11. Coupons Deposito-Obligaties. 12. Uit loting Deposito-Obligaties. c. Advertentiën. Een deel van de Raiffeisenbode van Augustus j.1. hebben wij besteed om de lezers op de hoogte te brengen van „Een belangrijke stap in de ontwikkeling van het Ver- eenigingsrecht". Onder dezen titel hebben wij toen een voor de geldigheid van besluiten van Algemeene Vergaderingen van groot belang zijnde beslissing van den Hoogen Raad der Neder landen behandeld. Wij schreven onder meer „Wanneer een lid, in een proces met zijn vereeniging gewikkeld, de geldigheid van een besluit aantastte, ging de rechter, tot nog toe, het beleid van de Algemeene Ver gadering onderzoeken; oordeelde hij dit beleid onjuist, dan zei hij het besluit is niet in overeenstemming met de vereischten van billijkheid en redelijkheid; dus het is nietig en „Nu heeft echter kort geleden de Hooge Raad een arrest gewezen, dat bestemd schijnt te zijn om deze rechtspraak in andere richting te buigen.'' om ten slotte door de daarbij weergegeven uitspraak van den Hoogen Raad tot de conclusie te komen „Nu schijnt het de bedoeling van den Hoogen Raad te zijn, dat het lid dat het besluit aantastte, niet alleen had moeten stellen dat het bestuur zich aan tekortkomingen had schul dig gemaakt, maar ook, dat in de gegeven omstandigheden het verlies geheel of gedeeltelijk ten laste van het bestuur had behooren te worden gebracht. Dit laatste had dan nader moeten zijn toegelicht. Het is duidelijk, dat de aantasting van een besluit der Algemeene Vergadering door een lid hierdoor belangrijk wordt bemoeilijkt. Niet alleen omdat de Hooge Raad den rechter voorhoudt, dat hij het beleid der Algemeene Vergadering in beginsel moet eerbiedigen, maar ook en vooral omdat de eischen, die worden gesteld aan de aantasting van het besluit, worden verzwaard. De aanvaller heeft thans zwaarder geschut noodig dan voorheen." Er is thans weer een uitspraak gedaan die ons heeft ver sterkt in de in Augustus j.1. uitgesproken meening, dat het bedoelde Arrest van den Hoogen Raad bestemd schijnt te zijn om de gedurende langen tijd gegolden hebbende recht spraak in een andere richting te buigen. Enkele jaren geleden is er bij een Landbouwvereeniging in het Noorden van ons land door haar kassier fraude ge pleegd. Voornamelijk deze ongerechtigheid leidde er toe dat er een tekort ontstond en dat de Algemeene Vergade ring dezer Vereeniging besloot om dit, in de rekening en verantwoording opgenomen, tekort naar gelijke deelen ten laste van de leden en de daarvoor in aanmerking komende oud-leden te brengen. Een der leden, die dit besluit niet op de juiste waarde wist te schatten, weigerde betaling in der minne en moest dus voor den Rechter gedaagd worden. Zijn verweer was er ondermeer op gebaseerd, dat het door de fraude van den kassier veroorzaakte tekort ten onrechte in de rekening en verantwoording was opgenomen en aldus door het besluit der Algemeene Vergadering ten laste van de leden gebracht. Hij meende, dat dit tekort verhaald had moeten worden op de bestuursleden. Omtrent dit verweer heeft de Rechter, die deze zaak moest beoordeelen, in de vorige maand overwogen „dat Wij van meening zijn, dat Wij niet hebben te beoordeelen of de leden op hun vergadering al dan niet terecht het opnemen van het tekort op de rekening en verantwoording hebben goedgekeurd; dat gedaagde ook niets heeft aangevoerd, waaruit opgemaakt zou moeten worden, dat dit niet had mogen plaats hebben; dat dit toch is een kwestie van beleid; dat gedaagde ook geen bewijs heeft aangeboden van feiten, waaruit zou kunnen blijken, dat de bestuursleden hadden kunnen worden aangesproken en dat zulks had moeten gebeuren." Men ziet hieruit, dat het gevoerde beleid op den voorgrond is geplaatst en geëerbiedigd dus niét getoetst aan ver eischten van redelijkheid en billijkheid, en ook, dat van den aanvaller zwaarder geschut is verlangd dan voorheen. Het Arrest van den Hoogen Raad heeft dus reeds navol ging gevonden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1939 | | pagina 1