„BUSINESS AS DE RAIFFEISEN-BODE 35 mogelijk te stellen, dan aan een voldoende versterking der reserve. Men dient het eene te doen en het andere niet na te laten. Indien verschillende voorschot- en credietnemers het moeilijk hebben, dan is dit voor hen zeer te betreuren en de Boerenleenbanken zullen geroepen zijn om hen, voor zoover het belang van de Bank dit toelaat, hierbij te helpen. Maar indien het Bestuur eener Boerenleenbank de reserve-vorming verwaarloost, kan dit nog veel ernstiger gevolgen hebben dan de moeilijkheden van een deel der leden. Verwaarloozing van de reservevorming kan leiden tot groote moeilijkheden voor alle leden en misschien wel tot hun ondergang. En dit feit, n.1. de moeilijkheden voor alle leden zal toch niet minder zwaar mogen wegen dan de moeilijkheden voor sommige leden. De Banken dienen zooveel als mogelijk is aan de moeilijk heden van hun leden tegemoet te komen, maar reserve vorming mag nimmer worden verwaarloosd. Het streven om den landbouw zoo goedkoop mogelijk van crediet te voorzien dient hand in hand te gaan met dat om te komen tot de vorming en verdere versterking van de reserve. Een goed financieel beleid dient nu tusschen deze beide belangen het juiste evenwicht te vinden en te behouden. Behalve de doeleinden, waaraan de reserve dienstig kan worden gemaakt en die we hierboven bespraken, n.1. dekking van verliezen, bevordering van de liquiditeit, verbetering van de positie der Banken, waardoor ze nog beter in staat zijn haar functie te vervullen, bevorderlijk derhalve aan het doel der Banken, versterking van de soliditeit en daardoor van het vertrouwen in de Banken, is er ook nog dit de vorming van eigen kapitaal. Van financiëele en economische zijde wordt tot de Boeren leenbanken vaak het verwijt gericht, dat zij geen voldoende eigen kapitaal bezitten. Dit kapitaal hebben de Banken noodig om de leden te be schermen tegen de gevolgen der aansprakelijkheid. Het zou ongewenscht zijn indien eventuëele verliezen direct op de leden moesten worden afgewenteld. In het belang der leden moet er voor gezorgd worden, dat van hun aansprakelijk heid geen gebruik behoeft te worden gemaakt. En om dit te bereiken moeten de Boerenleenbanken eigen kapitaal bezitten. Maar, zoo zal men zeggen, beschikken de Boerenleen banken gezamenlijk dan niet over een reserve van meer dan 25 millioen gulden Inderdaad en men mag zeggen dat verschillende Boeren leenbanken een eind op den goeden weg van reservevorming zijn. Een iedere Bank rekene echter eens uit of zij op een evenredig deel in die gezamenlijke reserve kan bogen We zijn nog niet geheel waar we moeten zijn en in zoo verre is de van bepaalde zijden geoefende critiek ons welkom, omdat zij ons een spoorslag is om in de ingeslagen richting voort te gaan en met alle kracht, zonder daarbij de de belangen van voorschot- en credietnemers, van spaarders en deposanten te schaden, aan te sturen op de vorming en de steeds verdere versterking onzer reserves, in het besef dat we daardoor medewerken aan den verderen bloei onzer geheele organisatie. In den oorlog 19141918 waren tal van Engelsche winkels voorzien yan het opschrift „business as usual zaken als gewoonlijk). Dit was een uiting van den wil om zich door den oorlog zoo min mogelijk van streek te laten bren gen en om zooveel mogelijk het gewone leven te leven. Men wilde den ontwrichtenden invloed van den oorlog tot het uiterste beperken. Zulk een streven is ook in den tegenwoordigen oorlog onmisbaar. Onmisbaar ook in de landen, die niet recht streeks erbij betrokken zijn. Want dat de oorlog ook het leven in deze landen niet ongemoeid laat en het in een land als het onze, zoo dicht bij het tooneel van den strijd ge legen, in ver strekkende mate beïnvloedt, weten wij reeds lang. Ook in ons land is een streven om den ontwrichtenden invloed van den oorlog binnen de engst mogelijke grenzen in te perken, dus zeer zeker op zijn plaats. Ook wij moeten ons dus laten leiden door de leus „business as usual". Onze regeering doet haar uiterste best om het economisch leven van ons volk „als gewoonlijk" te doen verloopen. Zij tracht den invoer van noodzakelijke goederen op peil te houden; zij houdt de scheepvaart de hand boven het hoofd; zij is aan het onderhandelen met vreemde regeeringen over onzen export. Zij heeft zich tot taak gesteld prijsopdrijving te voorkomen. Wij willen niet ontkennen, dat de regeering bij haar streven om ons economisch leven zooveel mogeüik normaal te laten blijven en groote schokken te vermijden, fouten maakt; maar toch moet worden toegegeven, dat het streven op zichzelf juist is. Maar niet alleen de regeering heeft op dit gebied een taak. De regeering alléén vermag niet alles. Zij behoeft de mede werking van het geheele Nederlandsche volk. Dezelfde taak rust op eiken Nederlander, en op alle instellingen, die een rol spelen in het economisch leven van ons volk. Zij rust dus ook op het Boerenleenbankwezen. Ook de Boerenleen banken behooren uit te gaan van het beginsel „business as usual". Zij moeten zoo weinig mogelijk afwi'ken van den normalen gang van zaken. Uitgaan van dit beginsel wil echter niet zeggen, dat de Boerenleenbanken nu ook maar moeten doen alsof er geen oorlogsomstandigheden zijn. Dat zou struisvogelpolitiek zijn Men behoort zoo weinig mogelijk af te wijken van den normalen gang van zaken. Maar wanneer afwijkingen wer kelijk geboden zijn, moet men hen niet schuwen. Zij moeten dan echter tot het strikt noodzakelijke beperkt blijven Van de Boerenleenbanken kan dus niet worden geëischt, dat zij de rente ongewijzigd laten. Zij kunnen zich nu een maal niet geheel los maken van de geld- en kapitaalmarkt. De prijs voor het leenen van geld, de rente, is belangrijk gestegen, en de Boerenleenbanken kunnen dit verschijnsel niet negeeren. Maar al zullen zij dus tot „prijsverhooging" moeten over gaan, van „prijsopdrijving' behooren zij zich te onthouden En dat zullen zij ook zeker doen. Zelfs durven wij voor spellen, dat onze Boerenleenbanken voorloopig de „prijs verhooging" voor geleende gelden op de open markt niet geheel zullen volgen. De rentevoet voor Staatsfondsen is, vergeleken met Augustus j.1., met een kleine 1 gestegen De stijging van de rente voor kort loopende gelden is niet zoo precies in een cijfer uit te drukken, want deze rente variëert nogal. Maar als wij ook daarvoor een stijging van ll/2 aannemen, overdrijven wij niet. Nu gelooven wij veilig te kunnen zeggen, dat geen enkele onzer Boerenleen banken haar rente-tarieven met V/> heeft verhoogd, of er aan denkt dit binnenkort te doen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1939 | | pagina 3