rfcAIFFEISEN-BOPE
HET BEHEER EENER BOERENLEENBANK.
OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE
COÖPERATIEVE CENTRALE
RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT
INHOUD
REDACTIONEEL GEDEELTE.
De blijde gebeurtenis in
het Kroonprinselijk gezin.
Zie Mededeelingen op blz. 22.
VIJF EN TWINTIGSTE JAARGANG No. 13
SEPTEMBER 1939
REDACTIE EN
ADMINISTRATIE
KR NIEUWE
GRACHT 29
UTRECHT
TELEF. 15867
VERSCHIJNT DEN EERSTEN
VAN IEDERE MAAND
ABONNEMENT F 0.50 PER JAAR
LOSSE NUMMERS 10 CENT
FRANCO PER POST
a. Redactioneel Gedeelte. I. De blijde gebeurtenis in het
Kroonprinselijk Gezin. 2. Het Beheer eener Boerenleen
bank. (Vervolg). 3. Contact met borgen. 4. Nog een
opzienbarende gebeurtenis op bankgebied. 5. Stichtings
akte Spaarbank. 6. Afscheid Ds. J. M. Natzijl. 7. Vraag
en antwoord. 8. Geld- en Effectenmarkt.
b. Mededeelingen. I. Circulaire. 2. Spreekuur Juridisch
Bureau.
c. Een persoonlijk woord.
d. Uit onze Boerenleenbanken. Weest vertrouwd en ver
trouwt niemand", ingezonden door Nieuwe Niedorp, met
onderschrift van den heer G. W. Stroink.
e. Advertentiën.
(Vervolg) Hoofdstuk VIII.
Liquiditeit der Boerenleenbanken.
De wijze van uitzetting der gelden
uit liquiditeitsoogpunt.
In ons vorig artikel werd in verband met het liquiditeits-
vraagstuk, het karakter der bij de boerenleenbanken gedepo
neerde gelden beschreven.
Thans moeten we nog een oogenblik aan de actieve ope
raties van de bank (de uitzetting der ter beschikking staande
gelden) onze aandacht wijden.
De voornaamste taak van de Boerenleenbank bestaat in
het verleenen van voorschotten en credieten tot instand
houding of verbetering der bedrijven van de leden.
Het is duidelijk, dat men uit liquiditeitsoogpunt hiermede
niet te ver mag gaan men moet er rekening mede houden,
dat voldoende middelen direct ter beschikking moeten
staan om aan opvragingen van gedeponeerde gelden (en
eventueele beschikkingen op toegestane credieten) te
kunnen voldoen.
De zorg voor voldoende vlottende middelen uit zich bij
onze Boerenleenbanken vooral in het aanhouden van een
behoorlijk saldo bij de Centrale Bank, die als algemeen geld-
reservoir dienst doet voor de geheele organisatie.
Wij zijn wel wat laat, maar wij meenen toch ook nog onze
stem te moeten voegen bij het veelstemmige koor van hen,
die hun vreugde hebben geuit over de geboorte van prinses
Irene Emma Elisabeth. Wij, Boerenleenbankmenschen, zijn
rechtgeaarde Nederlanders, en als zoodanig verheugen wij
ons over de hernieuwde versterking van het zoo nauw met
ons volk verknochte Huis van Oranje.
In dit vergaarbekken vloeien de geldoverschotten der aan
gesloten banken, terwijl er uit getapt wordt bij opvraging
van spaargelden, bij het opnemen van rekening-courant-
gelden en bij het doen van eventueele beleggingen en het
verleenen van voorschotten.
De Centrale Bank heeft de zorg voor een goede function-
neering van dit reservoir. De in- en uitgaande leidingen
moeten mitsdien niet verstopt raken, de voorraden mogen
niet bevriezen of verstijven; het vloeibaar houden (de liqui
diteit) is van het allerhoogste belang. Vandaar dat
de Centrale de voorradige gelden in hoofd
zaak belegt in waarden, welke gemakkei ij k
te gelde te maken zijn, en in leeningen op
zeer korten term ij n. Als zoodanig komen o.a. in
aanmerking schatkistpapier, daggeldleeningen, kasgeld-
leeningen aan gemeenten, provincies, waterschappen enz.
De liquiditeits-coëfficient, d.i. verhouding tusschen het
totaal der gemakkelijk realiseerbare waarden en het totaal
der verplichtingen op korten termijn, is zeer hoog en varieert
in de laatste 5 jaren van 80 tot 100 (D.w.z. bij de Cen
trale Bank).
Het beschikbaar saldo van de Boerenleenbanken bij de
Centrale kan dan ook vrijwel geheel beschouwd worden als
direct ter beschikking staande van de banken.
Overschotten bij de Boerenleenbanken kunnen met toe
stemming van de Centrale Bank ook bestemd worden voor
den aankoop (door de Banken zelf via de Centrale Bank)
van gemakkelijk op korten termijn te gelde te maken activa.
Als zoodanig komen bij onze Boerenleenbanken voor: schat
kistpapier, courante effecten, kasgeldleeningen aan ge
meenten, provincies en waterschappen.
Men hoort wel eens de meening verkondigen, dat, wanneer
VI