HET INDIENEN VAN POSTEN VOOR HET
KAPITAAL VOOR BIJZONDERE DOELEINDEN
„Het Boerenleenbankwezen heeft een geheel
andere instelling, structuur en organisatie dan het
grootbankwezen in Nederland. Indien men niet
met deze verschillen rekening houdt, begrijpt men
niet de kracht van het Boerenleenbankwezen.
Immers, de finantieele structuur van de handels
banken in Nederland is veel sterker dan die van
de boerenleenbanken en desondanks gaan zij in
haar credietverleening verder dan de handels
banken! Inderdaad is daardoor haar positie kwets
baarder dan die van de handelsbanken. De boeren
leenbanken hebben echter tot dusverre de risico's,
die vooral bij dit credietbedrijf groot zijn, zooveel
mogelijk kunnen beperken. Zij vervullen op agra
risch gebied een taak, welke bij de huidige orga
nisatie van de handelsbanken niet door deze
instellingen kan worden overgenomen. Het boeren
leenbankwezen mag op grond van haar ontwikke
ling en van haar positie daarom aanspraak maken
op meer waardeering dan het tot dusver heeft
ondervonden."
DE RAIFFEISEN-BODE
5
tezamen (zoowel de Eindhovensche als de Utrechtsche)
op het oogenblik waarschijnlijk grooter zijn dan die van
de vier groote algemeene banken tezamen. Vroeger was de
verhouding tusschen den omvang van beider credietver-
leening geheel anders en was de plaats, die de Boerenleen
banken innamen, slechts een heel bescheiden plaatsje in
vergelijking met die, welke de algemeene banken bezet
hielden.
De Schrijver vervolgt dan met vermelding van het ge
denkboek van de Centrale te Eindhoven, waaruit hij enkele
belangrijke dingen aanhaalt, en hij besluit met de volgende
slotopmerking, die wij vanwege haar belang volledig
citeeren
Op de d.d. 26 Mei j.1. gehouden Algemeene Vergadering
der Centrale Bank werd besloten, dat posten, die in aan
merking kunnen komen voor het Kapitaal voor Bijzondere
Doeleinden, moeten worden ingediend vóór 31 December
1939.
De besturen der Boerenleenbanken worden bij het in
dienen dezer posten verzocht rekening te houden met de
navolgende bepalingen uit het Reglement voor het Kapitaal
voor Bijzondere Doeleinden.
Volgens artikel 1 is het doel van het Kapitaal voor Bij
zondere Doeleinden de Boerenleenbanken tegemoet te
komen in de schaden, die zij mochten lijden op voorschot
ten en credieten, verleend aan leden, die door de buiten
gewone tijdsomstandigheden niet in staat zijn hun verplich
tingen geheel of ten deele na te komen.
(Deze bepaling kan ook tot niet-leden worden uitge
strekt.)
Alvorens in 't kort uiteen te zetten, welke banken in
het algemeen voor een schade-uitkeering in aanmerking
komen, moeten wij erop wijzen, dat posten verleend na
1 Januari 1931 niet voor een uitkeering in aanmerking
komen.
Indien een Boerenleenbank n.1. na 1 Januari 1931 voor
schotten of credieten mocht hebben verleend, waarop ver
lies geleden of verlies verwacht wordt, dan kunnen deze
posten dus niet ingediend worden voor het Kapitaal voor
Bijzondere Doeleinden (art. 5).
Artikel 3 van het Reglement bepaalt, welke banken al
of niet voor een uitkeering in aanmerking zullen komen.
Het maximum-bedrag der uitkeering zal n.1. in het alge
meen niet meer bedragen dan 75 der schade tot een
maximum van 5000.voor elk geval, waarbij op dit
Kapitaal een beroep wordt gedaan, met dien verstande,
dat een aangesloten bank slechts dan uitkeering zal ont
vangen, indien en voor zoover 75 van het totaalbedrag
harer in dit Reglement bedoelde verliezen op voorschotten
en credieten zal blijken grooter te zijn, dan 30 van het
bedrag harer reserves.
Het tweede gedeelte dezer bepaling zullen wij aan de
hand van een voorbeeld nog nader toelichten.
Nemen wij aan, dat een Boerenleenbank een reserve
heeft groot 20.000.
De bank heeft aan zwakke posten uitstaan een bedrag
ad 15.000.—.
Nemen we verder aan, dat de schade, die op deze posten
geleden zal worden, met vrij groote nauwkeurigheid ge
taxeerd kan worden op 10.000.
Dan is 75 der verliezen 7.500.
30 der reserve 6.000.
75 °/c van het totaalbedrag der verliezen overtreft in dit
geval de berekende 30 der reserve met 1500.
Voor dit bedrag zal de Boerenleenbank nu in aanmerking
kunnen komen voor een uitkeering in het Kapitaal voor
Bijzondere Doeleinden.
Nemen we als tweede voorbeeld aan, dat de reserve
20.000. groot is, dat verder het totaalbedrag der
uitstaande posten, die als zwak worden aangemerkt,
10.000.is, terwijl het hierop geschatte verlies 6.000.
bedraagt, dan krijgen we
75 van het geschatte verlies is 4.500.
30 der reserve is weer 6.000.
De Bank zal nu dus niet in aanmerking komen voor een
uitkeering uit het Kapitaal voor Bijzondere Doeleinden.
Bij het vaststellen van het bedrag der reserve zal het
bestuur der Centrale Bank rekening kunnen houden met
extra afschrijvingen op debiteuren, gebouwen of anders
zins, sinds 31 December 1936.
Rekening houdend met deze bepalingen zal nu ieder be
stuur eener Boerenleenbank zelf kunnen nagaan of het op
een uitkeering in het Kapitaal voor Bijzondere Doeleinden
zal mogen rekenen.
Banken, die voor een uitkeering in aanmerking kunnen
komen, dienen met het navolgende rekening te houden
De termijn van inlevering wordt gesloten 31 December
1939,
Voor zoover posten reeds thans bekend zijn, worden de
besturen dezer banken dringend verzocht de inlevering
hiervan zooveel mogelijk te bespoedigen, zulks teneinde
een groote toeloop op het einde van dit jaar te voorkomen.
De naar de meening der besturen van Boerenleenbanken
voor het Kapitaal voor Bijzondere Doeleinden in aanmer
king komende posten, moeten worden ingediend op spe
ciaal daarvoor bestemde formulieren.
Deze zijn op aanvrage gratis verkrijgbaar bij de Centrale
Bank.
Uit de toelichting van punt 10 der agenda der Algemeene
Vergadering der Centrale Bank blijkt, dat binnenkomende
posten zullen worden onderverdeeld in twee categorieën,