HET BEHEER EENER BOERENLEENBANK. 2 DE RAIFFEISEN-BODE. (Vervolg) Hoofdstuk VIII. Liquiditeit der Boerenleenbanken. In dit hoofdstuk zullen wij trachten uiteen te zetten de beteekenis, die de liquiditeit voor onze Boerenleenbanken heeft. Liquiditeit eener Bank moet naast de solvabiliteit en rentabiliteit gerekend worden tot een der peilers waarop het geheele bankwezen rust. Evenals over de liquiditeit zelve, zijn ook over de juiste omschrijving van de beteekenis van het woord, vele pen nen in beweging gebracht. Zonder daarbij aanspraak te willen maken op een vol strekte juistheid meenen we toch voor het woord liquidi teit een definitie te kunnen geven, die in verband met het geen we in deze kolommen hieromtrent zullen opmerken, voldoende geacht kan worden. Onder liquiditeit eener Bank hebben we te verstaan, de mate, waarin de Bank in staat is om op tijd aan haar verplichtingen tot terugbetaling van bij haar gedeponeerde gelden of verstrekking van door haar reeds toegezegde credieten te kunnen voldoen. Zooals reeds in ons Aprilnummer, bladz. 82, werd uiteen gezet wordt het bedrijf eener bank gesplitst in een passief bedrijf, n.1. het aanvaarden van spaargelden en deposito's, teneinde de spaarzin te bevorderen en een actief bedrijf, n.1. het verleenen van voorschotten en credieten teneinde de leden het benoodigde bedrijfskapitaal te verschaffen. In absoluten zin geredeneerd, zou een bank alleen gel den mogen uitleenen op denzelfden termijn als waarop zij ze op haar beurt heeft geleend, d.w.z. dat een bank, welke alleen direct opvraagbare gelden opneemt, slechts gelden op korten termijn zou mogen uitleenen. Het behoeft wel geen betoog, dat het dan voor geen bank mogelijk zou zijn op een eenigszins belangrijke schaal zaken te doen. Het gevolg hiervan zou zijn, dat het grootste deel der deposito's ongebruikt in de kassen der bank zouden blijven, wat tot noodzakelijk gevolg zou hebben, dat van een rente vergoeding voor deze gelden geen sprake zou zijn. Wij kunnen dan ook constateeren, dat in absoluten zin geen enkele bank, die het normale crediet- en depositobe- drijf uitoefent (met ,,bank" bedoelen we hier alle bank instellingen in Nederland en daarbuiten) liquide is. De liquiditeit eener bank kan nimmer anders dan rela tief zijn. Dit moge uit de navolgende uiteenzetting nader blijken, waarbij we in de eerste plaats de passieve opera ties der bank (het opnemen van gelden) onder het oog zullen zien. In een volgend artikel zullen de actieve operaties (de uitzetting der gelden) nader bekeken worden. Een Boerenleenbank zal eerst spaargelden en deposito's moeten opnemen alvorens tot de actieve transacties, n.1. het verleenen van voorschotten, credieten enz. te kunnen overgaan. Nemen we eens aan, dat een Boerenleenbank uitsluitend gelden opneemt, die direct opvraagbaar zijn. In juridischen zin zijn alle gewone dagelijks opvraagbare spaargelden en deposito's volkomen aan elkaar gelijk. Iedere deposant, die erover wenscht te beschikken behoeft maar naar de bank te gaan en kan ze opvragen. Vele banken hebben het beding gemaakt, dat zij de terugbetaling een week of langer mogen uitstellen, aan het principe doet dit evenwel niets af. Bekijken wij evenwel de bij de bank gedeponeerde gel den eens nader, dan zal al spoedig blijken, dat in het .karakter" dezer gelden, ondanks hun directe opzegbaar heid, toch onderling zeer groote verschillen aan den dag kunnen treden. Een gedeelte der spaargelden en deposito's toch zal zuiver het karakter van „besparingen" dragen. Het is een algemeen voorkomend verschijnsel, dat men zoo mogelijk zal trachten uit z'n inkomen een gedeelte opzij te leggen, teneinde hiermede een reserve te vormen, waar aan men in een min of meer nabije toekomst een bepaalde bestemming kan geven. (Zorg voor den ouden dag, verlan gen zich een kapitaal te vormen, enz.). Waar het „oude kous" systeem meer en meer in onbruik geraakt, zal men voor de gelden een belegging trachten te vinden. Naast effecten, hypotheken, een polis van levensverze kering en dergelijken, zal voor belegging zeer vaak een spaarbankboekje in aanmerking komen. Hoe groot 't verschil in al deze beleggingen op zichzelf ook moge zijn, voor een spaarder heeft een spaarboekje bij een bank, uitsluitend bekeken als object van belegging, dezelfde beteekenis als een effectenportefeuille, hypothe caire vorderingen of anderszins. De deposant bij de Boerenleenbank brengt zijn geld met de bedoeling om het als spaargeld of deposito te „be leggen". Hij voelt in 't algemeen niet voor belegging in effecten. Gelden uit dezen hoofde gedeponeerd, zullen over het algemeen in groote mate een „vast karakter" dragen. Zoo de rente aantrekkelijk blijft en het bij de bank ge voerde beleid overigens geen aanleiding geeft tot onge rustheid zal een dergelijk deposito niet spoedig worden opgevraagd. Een ander deel der spaargelden en deposito's zijn ge bracht met de bedoeling een belegging te vinden voor tijdelijk in het bedrijf van den deposant overtollige gelden. De deposant brengt de gelden, die hij in z'n bedrijf tijde lijk over heeft bij de bank en beschikt er weer over zoo spoedig hij hieraan behoefte heeft. (Seizoen-behoeften.) Wanneer bij een bank vele van dit soort deposito's wor den gebracht, en wanneer de behoefte om erover te be schikken niet bij alle deposanten gelijktijdig optreedt, doch zich meer over den loop van een jaar verdeelt, dan bestaat dus de mogelijkheid, dat de bank over een bepaald bedrag dezer deposito's geregeld de beschikking heeft. Alhoewel in veel mindere mate dan de hierboven aangeduide „be sparingen" draagt dus een deel dezer gelden eveneens een „vast" karakter. Het gaat in het bestek van dit artikel niet aan alle soor ten van deposito's te vermelden, te meer, daar de boeren leenbanken in hoofdzaak te maken hebben met beide hier boven genoemde soorten. Vermelding verdienen evenwel nog een speciaal soort spaarders en deposanten die aangetrokken door een voor hen gunstig rentepercentage, met hun gelden van de eene bank naar de andere verhuizen. Reeds eerder (bladz. 82) werd op deze „kantloopers" gewezen. Zij wisselen telkens van bankinstelling en gaan waar toe vallig de meeste rente geboden wordt. Daar dit soort deposito's telkens weer kan worden opgevraagd en de stabiliteit van het bedrijf hierdoor in gevaar kan worden gebracht, is het voor de bank van het grootste belang om na te gaan of men met een deposito als hierboven bedoeld te doen heeft. Waar deze deposito's voor de bank geen beteekenis hebben, weigere men ze te accepteeren. Resumeerende kunnen we dus constateeren, dat bij een bank verschillende soorten van deposito's kunnen worden aangetroffen waarvan de voornaamste zijn

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1939 | | pagina 2