HET BEHEER EENER BOERENLEENBANK.
RENTE-TARIEVEN CENTRALE BANK.
(Vervolg). Uitbetaling van spaargelden.
74
DE RAIFFE1SEN-B0DE
De Heer Fleskens, Voorzitter van het Bestuur der
Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven,
stelde er prijs op aan deze groeve met een enkel woord
blijk te geven van de gevoelens van hoogachting, welke
men voor den persoon van den overledene koesterde, er
op wijzende, dat de omgang met hem steeds als een voor
recht kon worden beschouwd. Spreker wees er op, dat de
Centrale Bank te Eindhoven de nagedachtenis van den
Heer Van Ittersum steeds in dankbare herinnering zal
houden zijn persoonlijkheid zal bij de Boerenleenbanken
niet licht vergeten worden.
Nadat namens de pachters van den overledene nog het
woord was gevoerd door den Heer Snel uit Heino, trad
de Heer Hooft Graafland naar voren, die door den
Heer Van Ittersum als executeur-testamentair aange
wezen namens de familie dank bracht voor de vele be
wijzen van deelneming bij dit verscheiden ondervonden.
Moge de Heer Van Ittersum thans de rust genieten, die
hij zoozeer na zijn werkzame leven heeft verdiend.
Naar ons gebleken is, wordt de door de Centrale Bank
gezonden circulaire van 15 Februari j.1., betreffende de
rentepercentages, niet voldoende begrepen.
Daarom laten wij hieronder nog eens volgen de percen
tages, zoowel voor deposito's bij de Centrale Bank als
voor voorschotten van de Cenrale Bank, welke tot 1 Apr.
1939 gelden en zoo als ze voorloopig na dien datum zul
len zijn 1
Tevens treft U hieronder aan de wijze, waarop de be
rekening der rente-correctie, zoowel voor 1938 als voor
1939, zal plaats hebben.
tot 1 April 1939.
debetiente: 3)A
creditrente: indien 't tegoed eener Boerenleenbank bij de
Centrale Bank niet meer bedraagt dan 25
van het bedrag harer spaargelden en deposi
to's per 31 December 1938 (waarbij laatstge
noemd bedrag niet meer dan 15 °/o hooger
mag zijn, dan dat per 31 December 1936), zal
aan die Bank een rente worden vergoed van
2% o/o. Dit tegoed omvat zoowel het depót
in gewone rekening als het vaste depót.
Is het tegoed der Bank hooger dan bovenbedoelde
grens, dan zal over het meerdere slechts worden
vergoed.
Voor zoover het tegoed uit jaardepót bestaat is, de
rente voor die posten, welke tot 15 Februari 1939 gecon
tinueerd zijn, 21/ °/c en voor posten, welke vanaf genoem
den datum worden verlengd (of nieuwe posten) tot nadere
aankondiging 2%
Na 1 April 1939 (tot nadere aankondiging)
debetrente 3% °/o.
creditrente 2)4 Dit percentage geldt tot de grens als
hierboven bedoeld. Deze grens is zoowel vóór 1 April
als na 1 April a.s. dezelfde. Voor het geen na 1 April
boven de grens bij de Centrale Bank is gedeponeerd,
wordt rente vergoed.
Rente-correctie over 1938.
Deze bedraagt een V2 en wordt berekend over het be
drag dat het totaal der spaargelden en deposito's per 31
December 1938 meer bedraagt dan het totaal van spaar
gelden en deposito's per 31 December 1936, vermeerderd
met 15
Voor het bedrag dezer correctie, worden de Banken,
welke hiervoor in aanmerking komen, in den loop van
1939 gedebiteerd.
Rente-correctie over 1939.
Deze bedraagt 1 en wordt berekend over het bedrag
dat het totaal der spaargelden en deposito's per 31 De
cember 1939 meer bedraagt, dan het totaal per 31 De
cember 1938 vermeerderd met l/2 °/o.
De Banken, welke voor deze rente-correctie in aanmer
king komen, zullen hiervoor in den loop van 1940 worden
gedebiteerd.
Aan wien kan worden uitbetaald?
Het antwoord op deze vraag geeft art. 10 van het Spaar
bankreglement terugbetaling kan geschieden aan 1. den
inlegger, 2. zijn gevolmachtigde, 3. zijn wettelijken ver
tegenwoordiger, 4. zijn rechtverkrijgenden. Het artikel
voegt nog hieraan toe, dat de Spaarbank gekweten is door
betaling in handen van den aanbrenger van het boekje,
en dat zij niet verplicht is een onderzoek in te stellen naar
de bevoegdheid van den aanbrenger.
Dat men aan den inlegger kan uitbetalen, schijnt zóó
vanzelf te spreken, dat er niets aan behoeft te worden
toegevoegd. Toch moet, volledigheidshalve, worden ver
meld, dat men niet altijd aan den inlegger kan uitbetalen,
namelijk niet, wanneer hij minderjarig is of onder cura-
teele staat, wanneer zij 'n getrouwde vrouw is, of wanneer
hij in staat van faillissement verkeert (zie hierover nader
onder uitbetaling aan den wettelijken vertegenwoor
diger).
Dat men kan uitbetalen aan den gevolmachtigde van
den inlegger, spreekt ook van zelf, maar hierbij is de op
merking niet overbodig, dat een bewijs der volmacht bij
de Bank moet blijven berusten, omdat anders de Bank, bij
eventueele latere ontkenning van de bevoegdheid van den
gevolmachtigde, niet in staat is diens bevoegdheid te be
wijzen. Alleen dan is het onnoodig, dat een bewijs der
volmacht bij de Bank blijft berusten, wanneer de gevol
machtigde niet alleen met een volmacht, maar ook met
het boekje om uitbetaling kwam. Dan is de Bank reeds op
grond van het feit, dat hij aanbrenger van het boekje is,
tot uitbetaling bevoegd.
Meer stof voor beschouwingen levert de mogelijkheid
van uitbetaling aan den wettelijken vertegenwoordiger,
aan de rechtverkrijgenden, en aan den aanbrenger van
het boekje.
Uitbetaling aan den wettelijken
vertegenwoordiger.
Uit den aard der zaak kan van uitbetaling aan den wet
telijken vertegenwoordiger slechts sprake zijn ten aanzien
van diegenen, die een wettelijken vertegenwoordiger heb
ben. Dit zijn in de eerste plaats minderjarigen en onder
curateele gestelden. Hun wettelijke vertegenwoordiger is
resp. hun vader of voogd(es) en hun curator. Minder
jarigen en onder curateele gestelden zijn wat men noemt
handelingsonbekwaam. Zelf kunnen zij dus niet geldig