DE RAIFFEISEN-BODE.
65
Mate van „vastheid" der spaargelden.
Uit deze uiteenzetting betreffende de wijze waarop de
Spaarbank eener Boerenleenbank gelegenheid kan bieden
gelden te deponeeren, valt af te leiden dat er ten aanzien
van den termijn, gedurende welken de Spaarbank de
middelen tot haar beschikking heeft, onderscheid te
maken is.
Wat de direct opeischbare spaargelden betreft, is
bovendien als ervaringsfeit bekend, dat een groot gedeelte
van de aan de Spaarbank toevertrouwde gelden in wezen
geen verandering ondergaat. Niet alleen kan er tot op
zekere hoogte op gerekend worden dat geregelde opvol
ging van spaarders plaats vindt, maar ook de inlagen der
verschillende spaarders op zichzelf vormen voor een aan
zienlijk deel besparingsgelden voor langen tijd.
Deze omstandigheden, gevoegd bij de mogelijkheid tot
het inleggen van spaargelden voor een zekere periode
vast of met een bepaalden opzeggingstermijn, moet van
invloed zijn op de wijze van uitzetting der toevertrouwde
middelen, waarop bij de bespreking van de liquiditeit
nader zal worden teruggekomen.
Deposito's in loopende-rekening.
Na deze uiteenzetting betreffende het opnemen van
gelden door de Spaarbank, merken wij ten aanzien van
het opnemen van gelden door de Boerenleenbank op, dat
ook daar gelden worden gedeponeerd en wel eenerzijds
door rekening-couranthouders, die bij de Bank een crediet
genieten en uit dien hoofde tot het doen van stortingen
bevoegd zijn en anderzijds door deposanten, die hun gel
den bij de Boerenleenbank a deposito plaatsen en welk
deposito door de Bank in loopende-rekening geadmini
streerd wordt.
Van wie kan geld worden opgenomen?
Van wie nemen nu èn de Spaarbank èn de Boerenleen
bank gelden in ontvangst? Artikel 36 van de Statuten
geeft op deze vraag het antwoord:
„Bij voorkeur worden de gelden der leden opge
nomen. Echter kunnen ook van derden gelden wor
den opgenomen en zulks tegen een intrest, door het
Bestuur vast te stellen, zulks na goedkeuring door
den Raad van Toezicht."
De zinsnede „tegen een intrest door het Bestuur vast
te stellen, zulks onder goedkeuring van den Raad van
Toezicht" houdt verband met de door een Boerenleen
bank te voeren rentepolitiek. Deze rentepolitiek zal een
afzonderlijk onderwerp van bespreking uitmaken, bij
welke gelegenheid de strekking van bedoelde zinsnede
nader zal worden toegelicht.
Grenzen voor het opnemen van gelden?
Kunnen Boerenleenbank en Spaarbank onbeperkt gel
den opnemen? Neen, die opnamen zijn aan grenzen ge
bonden, want artikel 34 van de Statuten bepaalt o.m., dat
aan de Algemeene Vergadering is opgedragen bij Huis
houdelijk Reglement de hoogste som vast te stellen,
welke het Bestuur alleen en welke het met toestemming
van den Raad van Toezicht
„aan spaargeld en in loopende-rekening in depót mag
nemen van één persoon of gezin en van alle inleggers
te zamen, of indien een afzonderlijke Spaarbank is
gesticht, overeenkomstig artikel 2 lid 3 vast te stel
len de hoogste som, die door één persoon of gezin en
door alle inleggers te zamen in de Spaarbank mag
worden ingelegd."
De Algemeene Vergadering stelt dus in de eerste plaats
het bedrag vast dat aan spaargeld en in loopende-rekening
van ten hoogste één persoon of gezin mag worden aange
nomen. Dit geschiedt in de eerste plaats met de bedoeling
de Spaarbank haar karakter van echte Spaarbank te doen
behouden en in de tweede plaats teneinde Boerenleen
bank en Spaarbank tezamen haar stabiele karakter te
doen bewaren. Indien een dergelijke limiet niet gesteld
was en de Bank openstond voor groote bedragen, (welke
meestal geen „echte" besparingsgelden zijn) zou de Bank
elk oogenblik bloot staan aan plotselinge opvragingen van
die groote inlagen, welke één persoon of slechts enkele
personen gedeponeerd hadden, waardoor het stabiele
karakter verloren zou gaan. In de praktijk blijkt herhaal
delijk, dat op momenten van eenigen onrust, de groote
bedragen het eerst verdwijnen.
Voorts wordt door het vaststellen van een maximum
bedrag dat de Spaarbank en de Boerenleenbank in depót
mag nemen van alle inleggers tezamen in zeker opzicht
de verantwoordelijkheid van de leden eenigermate
begrensd.
Een reserve-bron.
In den aanvang is gezegd, dat de Bank de benoodigde
middelen voor het uitleenen van gelden verkrijgt door
le. de gelegenheid open te stellen tot het inleggen van
spaargelden; 2e. het aannemen van gelden, die bij de Bank
in loopende-rekening gedeponeerd worden.
Er is echter nog een derde bron en wel voor die
Boerenleenbanken, die bij de Centrale Bank crediet ge
nieten. Ook voor het putten uit deze bron moet de Al
gemeene Vergadering een maximum vaststellen en wel
ingevolge artikel 34 ad 5b van de Statuten der Boeren
leenbanken.
Waarom wij deze bron niet tegelijk met de zooeven
aangeduide genoemd hebben? Dit geschiedde daarom,
omdat deze bron als een reserve-bron moet worden be
schouwd, die alleen aangeboord mag worden als inder
daad de noodzakelijkheid dit gebiedend voorschrijft,
namelijk in geval aan onvoorziene opvraging van spaar
gelden en de deposito's moet worden voldaan.
Geregistreerde boekjes.
De spaarbank- en loopende-rekeningboekjes bij de
Boerenleenbanken in gebruik, zijn alle van een gedrukt
serieletter en -nummer voorzien.
De boekies worden geregistreerd, d.w.z. ieder spaar
bank- en loopende-rekeningboekje moet in een speciaal
daarvoor bestemd register worden ingeschreven.
In dit register wordt niet alleen de ontvangst der
boekies van de Centrale Bank aangeteekend, doch ook
de uitgifte aan spaarders en loopende rekeninghouders
en de latere terugontvangst, zoodat steeds controle door
het Bestuur der Boerenleenbank en door de afdeeling In
spectie der Centrale Bank op de uitgifte der boekjes
mogelijk is.
Contróleregisters.
Er is een afzonderlijk register voor de spaarbankboek
jes en een afzonderlijk register voor de loopende-
rekeningboekjes.
Wat het gebruik dezer registers betreft, zij verwezen
naar hetgeen daaromtrent onder het hoofd „De Boek
houding der Bank" in de Raiffeisen-Bode van September
1936 werd medegedeeld.