AIFFEISEN-BODE
OFFICIEEL ORGAAN VAN DE
COÖPERATIEVE CENTRALE
RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT
In memoriam Ir. F. A. R. A. Baron van Ittersu
m.
REDACTIE EN
ADMINISTRATIE
KR NIEUWE
GRACHT 29
UTRECHT
TE LEF. 15867
VIER EN TWINTIGSTE JAARGANG No. 8
FEBRUARI 1939
VERSCHIJNT DEN EERSTEN
VAN IEDERE MAAND
ABONNEMENT F 0.50 PER JAAR
LOSSE NUMMERS 10 CENT
FRANCO PER POST
Met diep leedwezen vervul ik den treurigen plicht eenige
woorden te wijden aan de nagedachtenis van onzen gezienen en
hooggewaardeerden Voorzitter van het Bestuur, den Heer
Ir. F. A. R. A. Baron van Ittersum, naar aanleiding van den
grooten slag, die de Raiffeisenbank door zijn plotseling overlijden
heeft getroffen.
Geruimen tijd was het te zien, dat het krachtige gestel onder
mijnd werd dit spoedige en nog onverwachte verscheiden is voor
onze Organisatie een gevoelig verlies.
In 1908 werd hij gekozen tot lid van het Bestuur der Centrale
Bank en sedert 1915 vervulde hij in dit College de functie van
Voorzitter.
Wat de overledene voor de Centrale Bank geweest is, behoef
ik in dit korte verslag niet nader te beschrijven. Wij weten allen,
dat de Centrale Bank zijn levenswerk was, daarmede was hij
samen gegroeid. Zijn buitengewoon groote liefde voor onze geheele
Organisatie heeft gemaakt, dat zijn woord altijd een gezaghebbend
woord was en zijn leiding steeds gaarne werd gevolgd.
Niet alleen aan onze Organisatie heeft de Heer Van Ittersum
zijn groote gaven dienstbaar gemaakt. Geboren op 24 Maart 1865
te Utrecht, verwierf hij na zijn bezoek aan de
H.B.S. en zijn studie aan de Hoogeschool
te Delft in 1888 het diploma van civiel-
ingenieur. Hij was daarna aanvankelijk
werkzaam als ingenieur bij de toenmalige
Rijnspoorwegmaatschappij.
Bekend is, dat hij van 1894 tot 1907 de
functie van Secretaris van het Groot-Water
schap Heycop, genaamd de Lange Vliet
heeft vervuld en van 1904 tot 1906 Hoog
heemraad was van de Lekdam Benedendams
en de IJsseldam. Van zijn hand verschenen
in die periode ondermeer „de Geschiedenis
van het Groot-Waterschap Heycop, ge
naamd de Lange Vliet" en „de Geschiedenis
van den Lekdam Benedendams en de IJssel
dam".
Van 1906 tot 1921 had de Heer Van Itter
sum zitting in het College van Gedeputeerde
Staten van de Provincie Utrecht tot het
jaar 1932 bleef hij als lid van de Staten
dezer Provincie zijn krachten aan die werk
zaamheden verleenen.
In verschillende Commissies heeft de
overleden Voorziter van ons Bestuur zitting
gehad. Ik noem hier ondermeer de Staats
commissie voor de Plassen Beoosten de
Vecht (1911 tot 1920), de Financiëele Com
missie van de Nederlandsche Uitvoermaat-
schappij (N.U.M.), welke maatschappij ge
durende de oorlogsjaren van zich spreken
deed. Gedurende de jaren 1920 tot 1924 was
hij lid van de Regeeringscommissie voor het
Kweekerscrediet en in het jaar 1930 werd
hem nog verzocht zitting te nemen in de
Staatscommissie voor den Landbouw ook
hiervoor stelde hij zich beschikbaar.
Uit deze enkele aanteekeningen moge
blijken,dat de Heer Van Ittersumzichsteeds
en op velerlei terreininhetalgemeen belang
beschikbaar heeft gesteld, maar zooals ik
hierboven reeds mocht aangeven met de
Centrale Bank was hij ten slotte samen
gegroeid; zij had zijn hart.
Gods raadsbesluiten zijn ondoorgronde
lijk en nu deze slag gevallen is, hebben wij
het hoofd te buigen; wij zullen steeds met
dankbaarheid gedenken wat de overledene
in zijn lange leven in het belang van den
boerenstand in het bijzonder heeft verricht.
Zijn nagedachtenis zal bij onze geheele
Organisatie steeds in dankbare herinnering
blijven voortleven.
Z. van DORTH tot MEDLER.
Utrecht, 2 Februari 1939.