AIFFEISEN-BODE HET BEHEER EENER BOERENLEENBANK. OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT INHOUD: REDACTIONEEL GEDEELTE. Zie Mededeelingen op blz. 51 REDACTIE EN ADMINISTRATIE KR NIEUWE GRACHT 29 UTRECHT TELEF. 15867 VIER EN TWINTIGSTE JAARGANG N°. 6 DECFMBER 1938 VERSCHIJNT DEN EERSTEN VAN IEDERE MAAND ABONNEMENT F 0.50 PER JAAR LOSSE NUMMERS 10 CENT FRANCO PER POST a. Redactioneel Gedeelte. 1Het Beheer eener Boerenleen bank. (Vervolg). 2. Welke zijn de oorzaken en de ge volgen van de daling van den rentestand? 3. Een voor beeld, dat navolging verdient. 4. Geld- en Effectenmarkt. b. Mededeelingen. 1. Buitengewone Algemeene Vergade ring. 2. Goedkoop tarief Nederl. Spoorwegen voor af gevaardigden en bezoekers onzer Buitengewone Alge meene Vergadering. 3. Plaatsbewijzen. 4. Geloofsbrieven. 3. Aanvullend voorstel statutenwijziging. 6. Circulaire rente-tarieven Centrale Bank. 7. Spreekuren Juridisch Bureau. 8. Sluiting kantoor Centrale Bank. 9. De jaar- lijksche controle. 10. Coupons Deposito-obligaties. I 1. Uit loting Deposito-obligaties. c. Van de Materiaal-Afdeeling. d. Advertentiën. Hoofdstuk IV. Belegging van Gelden. Begrip „belegging". Wanneer is er voor een Boerenleenbank sprake van het beleggen van gelden? Ziedaar de vraag, welke zich aanstonds bij de behande ling van dit hoofdstuk voordoet. Het antwoord kan kort zijn Indien een Boerenleen bank, nadat door haar de gewone voorschot- en crediet- verleening heeft plaats gevonden, nog meerdere gelden ter beschikking heeft, dan moet zij voor die „overtollige" gelden omzien naar geschikte belegging. Dit blijkt ook uit haar statuten. Art. 2 zegt „Het doel der Bank is de verbetering van het land bouwbedrijf in den ruimsten zin des woords. Zij tracht dit doel te bereiken door a. het verleenen van voorschot of crediet aan haar leden b. het rentegevend en veilig beleggen van de bij haar gedeponeerde gelden enz." Hieruit zien we dus, dat de voorschot- en credietver- leening vóórop wordt gesteld en dat eerst daarna wordt gesproken over het beleggen van de bij de Bank gedepo neerde (en niet voor de voorschot- en credietverleening) benoodigde gelden. Wanneer we derhalve in het vervolg spreken over be leggen, wordt steeds stilzwijgend aangenomen, dat we be doelen het beleggen dier „overtollige" gelden der Boerenleenbanken. Bepalingen over belegging. De bepaling, waarvan wij moeten uitgaan, de basis van „het beleggingssysteem" bij de Boerenleenbanken, is Art. 6 sub 9 van de Statuten der Centrale Bank, dat aan de leden (de Locale Banken) voorschrijft om hun over tollige gelden (hier deposito's genoemd) tot een bij huis houdelijk reglement te bepalen bedrag bij de Centrale Bank te beleggen en geen effecten te koopen. In beginsel moeten de Locale Banken de overtollige gelden dus bij de Centrale Bank en niet elders be leggen in den vorm van deposito's. Beperkingen van deze wijze van belegging zijn vervat in Art. 17 van het huishoudelijk reglement der Centrale Bank, luidende „Het Bestuur der Centrale Bank kan weigeren van eenig lid meer dan 100.000.a deposito aan te nemen, in welk geval dat lid vrijheid heeft, het meer dere elders te beleggen," en in Art. 23 sub a van dat reglement, dat aan het Bestuur der Centrale Bank de bevoegdheid verleent „de ontvangen gelden, hetzij geheel, hetzij gedeelte lijk, terug te geven, na een voorafgaande kennis geving van tenminste 14 dagen, in welk geval de betrokken Locale Banken het recht zullen hebben, de teruggegeven gelden te beleggen op de wijze, als zij het meest in 't belang der vereeniging zullen achten." Deze beperkingen zijn tot dusverre nog nimmer in praktijk gebracht, zoodat de Locale Banken in beginsel verplicht zijn al haar overtollige gelden bij de Centrale Bank te beleggen. In dit verband moet echter erop worden gewezen, dat een zekere rem op het deponeeren bij de Centrale Bank is aangelegd in den vorm van de maat regelen ten opzichte der rentevergoeding, die het Bestuur der Centrale Bank, door de tijdsomstandigheden genood zaakt, heeft genomen. Wij zullen deze maatregelen te dezer plaatse niet verder in den breede aangeven, doch volstaan met te verwijzen naar de desbetreffende circulaires, door het Bestuur der Centrale Bank hierover aan de leden toegezonden op 23 Mei 1938 en op 28 November j.1. Indien statuten en huishoudelijke reglementen verder omtrent het beleggen der overtollige gelden niets bepaal den, zou de zaak zeer eenvoudig zijn. Immers, dan was er voor de banken slechts één beleg gingsmogelijkheid, n.1. de Centrale Bank. Zoo is het echter niet.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1938 | | pagina 1